direct naar inhoud van Artikel 10 Tuin
Plan: Zevenhuizen Dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1892.BpZevenhuizenDorp-Va01

Artikel 10 Tuin

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  • b. aan- /uitbouwen;
  • c. toegangspaden, in- en uitritten;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - 1 t/m 4': tuinhuisjes, bergkasten en hobbykassen toegestaan.
10.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd;
  • b. in afwijking van artikel 10.2 onder a zijn aan- en uitbouwen en bijgebouwen, die bestaan (met omgevingsvergunning) op het tijdstip van ter inzagelegging van het ontwerp plan toegestaan. Deze mogen geheel of gedeeltelijk worden vernieuwd of herbouwd, maar mogen niet worden vergroot of verplaatst ten opzichte van het oorspronkelijke bouwwerk.
  • c. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • d. de totale oppervlakte van overkappingen bedraagt ten hoogste 8 m²;
  • e. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1 m;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
10.3 Afwijken van de bouwregels

10.3.1 Afwijking aan- en uitbouw

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 10.2 onder a, ten aanzien van het realiseren van een aan-/uitbouw binnen de bestemming, indien:

  • a. de diepte van de aan-/uitbouw ten hoogste 2 m bedraagt, gemeten vanaf de voorgevel;
  • b. de breedte van de aan-/uitbouw ten hoogste 50% van de breedte van de oorspronkelijke voorgevel bedraagt;
  • c. de hoogte van de aan-/uitbouw gelijk is aan de hoogte van de verdiepingsvloer, met dien verstande dat de bouwhoogte ten hoogste 4 m bedraagt;
  • d. de diepte van de voortuin bedraagt, na voltooiing van de aan-/uitbouw, minimaal 2 m.

10.3.2 Nieuwe aan- en uitbouwen en bijgebouwen

In afwijking van hetgeen bepaald in lid 10.2 onder a zijn burgemeester en wethouders bevoegd bij een omgevingsvergunning aan- en uitbouwen en bijgebouwen toe te staan:

  • a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - 1' vrijstaande gebouwen met een plat dak, met dien verstande dat deze qua grootte, hoogten en situering aansluiten bij naastgelegen percelen;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - 2' aanbouwen met een plat dak, met dien verstande dat deze qua grootte, hoogten en situering aansluiten bij naastgelegen percelen;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - 3' vrijstaande gebouwen met een kap, met dien verstande dat deze qua grootte, hoogten en situering aansluiten bij naastgelegen percelen;
  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - 4' aanbouwen met een kap, met dien verstande dat deze qua grootte, hoogten en situering aansluiten bij naastgelegen percelen.
10.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:

  • a. het opslaan of bergen van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • c. (permanente) buitenopslag van goederen of materialen;
  • d. het plaatsen van onderkomens of geplaatst houden van onderkomens;
  • e. het plaatsen van reclameobjecten (zuilen en/of borden).