Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Verzamelplan Zuidplas 2019
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1892.BpVerzamelp01Zpl-Va01

Toelichting

 
hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Dit verzamelplan heeft betrekking op een aantal locaties in de Gemeente Zuidplas. Een verzamelplan is een bestemmingsplan waarin de plannen van meerdere initiatiefnemers worden gebundeld. Het omvat enkele beperkte, nieuwe ontwikkelingen en correcties van verschillende geldende bestemmingsplannen. Het doel van dit bestemmingsplan is het geven van een actueel en correct beeld van de functies en een kader waaraan (toekomstige) aanvragen voor omgevingsvergunningen kunnen worden getoetst. Door de verschillende locaties in één bestemmingsplan op te nemen, hoeft slechts eenmaal een bestemmingsplanprocedure te worden doorlopen.
1.2 Ligging plangebied
Het plangebied bestaat uit acht specifieke locaties verspreid over de gemeente Zuidplas. Op de volgende afbeelding is de ligging van deze locaties weergegeven.
 
Overzicht specifieke locaties in Verzamelplan Zuidplas
Het betreft de volgende locaties:
  1. Knibbelweg naast 12. Zevenhuizen;
  2. Bredeweg 170, Zevenhuizen;
  3. Rottedijk 12b, Moerkapelle;
  4. Molens Rottedijk, Zevenhuizen;
  5. Noordeinde 67, 69, Zevenhuizen;
  6. Knibbelweg 1 t/m 9, Zevenhuizen;
  7. Zelling Ver Hitland, Nieuwerkerk aan den IJssel;
  8. Klein Hitland 28 en 29, Nieuwerkerk aan den IJssel.
1.3 Geldende bestemmingsplannen
Voor de locaties die deel uitmaken van het plangebied gelden diverse bestemmingsplannen. In de volgende tabel is voor elke ontwikkellocatie het geldende bestemmingsplan weergegeven.  
 
 
Locatie
Bestemmingsplan
Vastgesteld
1.
Knibbelweg naast 12, Zevenhuizen
Zevenhuizen Dorp
27 november 2012
2.
Bredeweg 170, Zevenhuizen
Het Nieuwe Midden
11 augustus 2011
3.
Rottedijk 12b, Moerkapelle
Tweemanspolder en polder De Wilde Veenen
14 augustus 2013
4.
Molens Rottedijk, Zevenhuizen
Tweemanspolder en polder De Wilde Veenen
14 augustus 2013
5.
Noordeinde 67 en 69, Zevenhuizen
Tweemanspolder en polder De Wilde Veenen
14 augustus 2013
6.
Knibbelweg 9, Zevenhuizen
Zevenhuizen Dorp
27 november 2012
7.Zelling Ver Hitland, Nieuwerkerk aan den IJsselZelling Ver Hitland / Hitland 2005
1 maart 2011
28 juni 2005
8.Klein Hitland 28 en 29Hitland 200528 juni 2005
 
Naast bovengenoemde bestemmingsplannen gelden voor de gehele gemeente Zuidplas de bestemmingsplannen 'Parapluherziening Archeologie' en 'Parapluherziening Parkeren'. Het bestemmingsplan 'Parapluherziening Archeologie vervangt de verschillende dubbelbestemmingen 'Archeologie' uit de hierboven genoemde bestemmingsplannen. Het doel van het bestemmingsplan 'Parapluherziening Parkeren' is een eenduidige regeling te treffen voor het aspect parkeren.
 
1.4 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 worden de verschillende nieuwe ontwikkelingen en reparaties beschreven. In hoofdstuk 3 is een beschrijving van het relevante rijks-, provinciale en gemeentelijke beleid opgenomen. In hoofdstuk 4 wordt het bestemmingsplan op haalbaarheid getoetst. Tot slot bevat hoofdstuk 5 de juridische planbeschrijving.
hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Nieuwe ontwikkelingen
Het verzamelplan heeft betrekking op een tweetal nieuwe ontwikkelingen. De realisatie van een vrijstaande woning op het perceel naast Knibbelweg 12 in Zevenhuizen en de realisatie van een loods op het perceel aan de Bredeweg 170 in Zevenhuizen. De beoogde ontwikkelingen passen niet binnen de mogelijkheden van de geldende bestemmingsplannen.  
 
De initiatiefnemers hebben in een eerder stadium een principeverzoek ingediend bij de gemeente Zuidplas. Middels een principebesluit heeft de gemeente Zuidplas aangegeven positief tegenover de beoogde ontwikkelingen te staan. 
 
Een omgevingsvergunning voor afwijking van het bestemmingsplan kan slechts worden afgegeven indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. De vergunning moet dan ook voorzien zijn van een goede ruimtelijke onderbouwing. In toelichting paragraaf 2.1 worden per initiatief de huidige situatie en beoogde situatie beschreven, vervolgens worden de relevante haalbaarheidsaspecten behandeld. In toelichting hoofdstuk 3 wordt toegelicht in hoeverre de beoogde ontwikkelingen passen binnen de gestelde beleidskaders.
 
2.1.1 Knibbelweg naast12, Zevenhuizen
 
2.1.1.1 Huidige situatie
De eigenaar van het perceel Knibbelweg 12 heeft hier vroeger een glastuinbouwbedrijf gehad. Zijn bedrijf heeft hij verkocht om de (inmiddels gerealiseerde) woonwijk Groot Swanla mogelijk te maken. Het plangebied ligt aan de doodlopende Knibbelweg met weinig verkeersbewegingen. Ten zuidwesten hiervan is een bebouwingslint aanwezig met daarachter de nieuwe woonwijk Groot Swanla. Aan de overzijde van de weg (ten noordoosten hiervan) ligt een glastuinbouwgebied met bedrijfswoningen en kassen. Aan weerszijden van het plangebied staan voornamelijk vrijstaande woningen.
 
Aanzicht plangebied Zuidplasweg 1a (bron: Google Streetview)
  
2.1.1.2 Beoogde situatie
In de toekomstige situatie wordt op het perceel naast de Knibbelweg 12 een vrijstaande grondgebonden woning met tuin en bijgebouwen gerealiseerd. De situering van de woning is zodanig gekozen dat ruim voldoende parkeergelegenheid is voor stalling van 3 auto's op eigen terrein. De voorgevel van de woning ligt in de lijn van de naastgelegen woningen. Een bestaande bijbehorend bouwwerk wordt gehandhaafd.
 
Onderhavig plan maakt het oprichten van een  woning in het bestaande bebouwingslint mogelijk. Het gaat het om een vrijstaande woning in één laag met een kap, waarmee deze woning goed aansluit bij de ruimtelijke karakteristiek van de overige woonbebouwing aan de Knibbelweg. Daarbij heeft het perceel een omvang van circa 1.000 m², zodat de extra woning goed kan worden ingepast in de lintstructuur aan de Knibbelweg. Ook gelet op de ligging van het perceel in de dorpsrandzone van Zevenhuizen is verdichting van het lint hier ruimtelijk aanvaardbaar. 
 
Initiatiefnemer heeft reeds een principeverzoek ingediend bij de gemeente Zuidplas. Op 18 december 2018 is middels een principebesluit door het college van burgemeester en wethouders aangegeven dat ze positief staan tegenover het plan.
 
Onderstaande afbeelding toont een plattegrond van de beoogde situatie.
 
Beoogde situatie aan de Knibbelweg 12 in Zevenhuizen
 
Voor het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Zevenhuizen Dorp' (2012). De gronden binnen het perceel zijn bestemd voor 'Wonen', maar ter plaatse is geen bouwvlak aangegeven. Derhalve past de beoogde ontwikkeling niet binnen het geldende bestemmingsplan en is een herziening vereist. Het voorliggende bestemmingsplan voorziet hierin door binnen de bestemming 'Wonen' een bouwvlak te plaatsen. Tevens wordt aangeduid dat ter plaatse één vrijstaande woning is toegelaten. Het deel voor de voorgevel wordt voorzien van de bestemming 'Tuin'.
Binnen het bestemmingsplan 'Zevenhuizen Dorp' is de locatie voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 2'.  Binnen het nadien opgestelde bestemmingsplan 'Parapluherziening Archeologie' is de locatie echter niet langer voorzien van een archeologische dubbelbestemming. Om die reden is in het voorliggende bestemmingsplan ook geen archeologische dubbelbestemming opgenomen.
 
2.1.1.3 Milieu- en omgevingsaspecten
Ten behoeve van het onderhavige initiatief zijn diverse milieuonderzoeken uitgevoerd. Het ODMH heeft hierover advies uitgebracht (d.d. 10 mei 2019). Voor de volgende onderdelen is geen nader onderzoek nodig: bedrijven en milieuzonering, geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid, archeologie en ecologie.
Ten aanzien van de overige aspecten wordt het volgende opgemerkt:
   
Bodem
Bij een woningbouwontwikkeling dient in beginsel een bodemonderzoek te worden uitgevoerd. In verband hiermede heeft Hoste Milieutechniek B.V. te Hazerswoude-Dorp een historisch vooronderzoek overeenkomstig NEN 5725 uitgevoerd; zie bijlagen bij toelichting, bijlage 1. Het doel van het historisch vooronderzoek is een risico-inschatting te maken inzake de eventuele aanwezigheid van bodemverontreiniging op de locatie. Op basis van het uitgevoerde historisch vooronderzoek wordt geconcludeerd dat er enkele verdachte deellocaties zijn. Asbestverdacht materiaal is aangetroffen op het dak van de schuur en de puinverharding onder de asfaltverharding. Tevens is de bovengrond verdacht op het voorkomen van verontreinigingen met PAK en zware metalen op basis van de uitkomsten van eerder onderzoek in de directe omgeving. Aanbevolen wordt verkennend bodemonderzoek uit te voeren conform NEN-5740 en NEN-5707 met beide een onderzoeksstrategie 'verdacht heterogeen'. De Omgevingsdienst Midden-Holland heeft dit onderzoek beoordeeld en komt tot de conclusie dat de locatie weliswaar verdacht is vanwege de mogelijk aanwezige puinverharding onder het asfalt, maar omdat hier geen veranderingen plaatsvinden, is geen verkennend bodemonderzoek noodzakelijk. Samenvattend concludeert de ODMH dat de locatie voldoende is onderzocht en dat de locatie is op basis van het beoordeelde bodemonderzoek geschikt voor het beoogde doel (wonen met tuin).
 
Ecologie
Het voorgenomen plan gaat mogelijk gepaard met de uitstoot van stikstof in de bouw- en de gebruiksfase. Derhalve moet in beeld gebracht worden wat de mogelijke effecten van de ontwikkeling zijn op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden. Het plangebied maakt geen onderdeel uit van Natura 2000-gebieden. Het dichtstbij gelegen stikstofgevoelig Natura 2000-gebied 'Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein' ligt op ca. 11 km afstand. Het stikstofgevoelig Natura 2000-gebied ‘Nieuwkoopse Plassen’ bevindt zich op een afstand van ca. 13 km ten noordoosten van het plangebied. Gezien de ruime afstand tot deze Natura 2000-gebieden en de beperkte omvang van het voorgenomen plan kan geconcludeerd worden dat de stikstofdepositie vanwege de beoogde ontwikkeling geen significante gevolgen heeft voor Natura 2000-gebieden.
 
Duurzaamheid
ODMH adviseert het aspect duurzaamheid in de planvorming aandacht te geven. De gemeente Zuidplas heeft immers de ambitie in 2050 energieneutraal te zijn. In het voorliggende geval doen zich de volgende kansen voor om invulling te geven aan deze ambitie:
  • PV- en warmwater panelen op zuidgeoriënteerde kappen;
  • platte daken groen uitvoeren, voor klimaatbeheersing en waterberging;
  • buitenterrein natuurvriendelijk inrichten;
ODMH merkt op dat luchtwarmtepompen aan de gevel voor geluidsoverlast zullen zorgen. Geadviseerd wordt om bij de planuitwerking na te gaan welke warmtevoorziening voor deze locatie geschikt is. Bij plaatsing van luchtwarmtepompen adviseren wij om deze op een afstand van minimaal 10 meter van de gevels van woningen te plaatsen. Dit aspect zal worden meegenomen bij de verdere uitwerkingen.
 
Niet gesprongen explosieven (NGE)
ODMH merkt op dat uit ervaring is gebleken dat circa 10 tot 15% van de gebruikte Conventionele Explosieven (CE) uit de WOll-tijd niet functioneerde en als blindganger in de bodem is achtergebleven. Een blindganger vormt een wezenlijk risico tijdens grondroerende werkzaamheden.
In opdracht van het Hoogheemraadschap Schieland zijn vooronderzoeken uitgevoerd om te bepalen voor welke gebieden een verhoogd risico geldt op achtergebleven CE. Hieruit blijkt dat het plangebied onverdacht is voor wat betreft het voorkomen van NGE. Verder onderzoek naar NGE is niet noodzakelijk. Hoewel er geen indicaties zijn voor de aanwezigheid van NGE, kan niet met zekerheid worden gesteld dat die er niet zijn. Als men bij graafwerk stuit op een verdacht object, zijn passende maatregelen nodig.
 
2.1.2 Bredeweg 170, Zevenhuizen
 
2.1.2.1 Huidige situatie
De initiatiefnemer is eigenaar van een agrarisch bedrijf aan de Bredeweg 170 in Zevenhuizen. Het bedrijf omvat zowel akkerbouw als melkvee. Daarnaast wordt een belangrijk deel van de eigen oogst via huisverkoop verkocht. De bestaande bebouwing op het perceel bestaat uit een boerderij/bedrijfswoning, ligboxstal en diverse loodsen voor opslag. Het plangebied ligt aan de provinciale weg op een korte afstand van het spoor.
 
Onderstaande afbeelding toont de globale ligging van het plangebied.  
 
Ligging plangebied Bredeweg 170 in Zevenhuizen (bron: Google Maps)
2.1.2.2 Beoogde situatie
Vanwege uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten wenst de initiatiefnemer een nieuwe loods te realiseren voor de opslag van producten en machines. De beoogde ontwikkeling betreft de bouw van een nieuwe bedrijfsloods van 660 m² voor de opslag van producten en machines op de zuidwestzijde van het perceel. De goothoogte van de nieuwe loods is voorzien op 7 meter.
 
Initiatiefnemer heeft reeds een principeverzoek ingediend bij de gemeente Zuidplas. Op 14 augustus 2018 is middels een principebesluit door gemeente aangegeven dat ze positief staan tegenover het plan.
 
Onderstaande afbeelding toont een principe-schets van de beoogde situatie, waarbij een gebied is aangegeven waarbinnen de loods geplaatst mag worden. Daarbij wordt uitgegaan van de rooilijn van een bijbehorend bouwwerk aan de andere zijde van het hoofdgebouw. In samenhang met deze ontwikkeling wordt ook een afschermende bomenrij gerealiseerd. Bovendien wordt een watergang toegevoegd.
Verder wordt in het voorliggende bestemmingsplan rekening gehouden met een uitbreiding van het bouwvlak aan de achterzijde van het perceel. Dat is vooral nodig in verband met de bereikbaarheid van de bestaande loodsen.
  
Schets beoogde situatie aan de Bredeweg 170 in Zevenhuizen
 
Voor deze locatie geldt het bestemmingsplan 'Het Nieuwe Midden' (2011). De betreffende gronden hebben hier in de bestemming ‘Agrarisch'. De bestaande gebouwen zijn in een bouwvlak vervat, waarbij ook één bedrijfswoning is aangeduid. In de regels is bepaald dat het bouwvlak voor maximaal 80% mag worden bebouwd en dat de goot- en bouwhoogte van de hoofdgebouwen niet meer mogen bedragen dan resp. 7 en 10 meter.
Naast de enkelbestemming geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Natuur en Landschap', voor de bescherming en het behoud van de op en/ of in deze gronden voorkomende natuur en landschappelijke waarden. Verder gelden de aanduidingen 'geluidszone-spoor' en 'milieuzone geurzone'. Verder is in het bestemmingsplan 'Parapluherziening Archeologie' de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' komen te vervallen.
 
De beoogde ontwikkeling past niet binnen het vigerend bestemmingsplan doordat de toekomstige loods buiten het bouwvlak wordt gerealiseerd. Onderhavig plan maakt de beoogde ontwikkeling planologisch mogelijk door het bestaande bouwvlak uit te breiden. De gronden binnen de Bredeweg 170 zullen in de toekomstige situatie bestaan uit de bestemming 'Agrarisch'. De regeling is afgestemd op die uit de recente 'Herziening Zuidplaspolder 1' (2018). Binnen het bouwvlak zal de bedrijfswoning worden aangeduid en worden de maximale goot- en bouwhoogten en een bebouwingspercentage opgenomen. Dat laatste is gesteld op 55%, rekening houden met de ruime begrenzing voor de onderhavige uitbreiding, terwijl daar een relatief geringe oppervlakte aan bebouwing is toegelaten. Ook is bij het berekenen van dat percentage rekening gehouden met de uitbreiding van het bouwvlak aan de achterzijde.
 
In een recent nabijgelegen bestemmingsplan (Zuidelijke Dwarsweg 17, vastgesteld op 9 december 2014)  komt de dubbelbestemming 'Waarde - Natuur en Landschap' niet terug. Om die reden is die dubbelbestemming ook niet in het voorliggende bestemmingsplan opgenomen. Aangezien er geen sprake is van het bouwen van woningen (nieuwbouw of herbouw), is het niet nodig om de aanduiding 'Geluidszone - spoor' op te nemen. Ook de aanduiding 'milieuzone geurzone' is thans niet relevant.
Binnen het bestemmingsplan 'Parapluherziening Archeologie' is het plangebied niet voorzien van een dubbelbestemming 'Archeologie'.
 
2.1.2.3 Milieu- en omgevingsaspecten
Gelet op de aard van het voorliggende initiatief, het realiseren van een schuur, zijn voor de aspecten: archeologie, ecologie, water, bodem, geluid, luchtkwaliteit externe veiligheid, bedrijf- en milieuzonering geen nader onderzoek nodig, deze aspecten worden derhalve globaal onderbouwd. 
 
Ecologie   
De Wet Natuurbescherming zorgt voor bescherming van gebieden, diersoorten, plantensoorten en bossen. Het plangebied maakt geen onderdeel uit van een Natura 2000-gebied. Het voorgenomen plan gaat mogelijk gepaard met de uitstoot van stikstof in de bouw- en de gebruiksfase. Het dichtstbij gelegen stikstofgevoelig Natura 2000-gebied 'Broekvelden, Vettenbroek & Polder' bevindt zich op een afstand van ca. 8,5 km ten oosten van het plangebied. Het verderop noordelijk gelegen stikstofgevoelig Natura 2000-gebied 'Nieuwkoopse Plassen & De Haeck' ligt op ca. 13,0 km afstand. Gezien de ruime afstand tot deze Natura 2000-gebieden en de beperkte omvang van het voorgenomen plan kan geconcludeerd worden dat de stikstofdepositie vanwege de beoogde ontwikkeling geen significante gevolgen heeft voor Natura 2000-gebieden. Zuidoostelijke van het plangebied ligt op ca. 720 meter een ecologische verbindingszone. Ook hier heeft de planontwikkeling geen nadelige gevolgen voor het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Ten behoeve van de gewenste ontwikkeling dient rekening gehouden te worden met eventueel aanwezige diersoorten, ten tijde van het broedseizoen is dit grasland aantrekkelijk voor vogelsoorten. Geadviseerd wordt de beoogde ontwikkeling buiten het broedseizoen om te realiseren. Voor elke ruimtelijke ontwikkeling geldt de zorgplicht bij het verrichten van werkzaamheden voor menig soort geldt dat indien deze zorgplicht nagekomen wordt een bepaald beoogd project uitvoerbaar is.  De beoogde ontwikkeling heeft verder geen effect op beschermde diersoorten. Ecologisch onderzoek wordt niet nodig geacht. 
 
Water  
Voor ruimtelijke ontwikkelingen met een verhardingstoename tot 500 m² is geen compensatie noodzakelijk. In het voorliggende geval wordt die maat overschreden. Het initiatief voorziet in de realisering van een watergang, waarmee voldoende watercompensatie plaats heeft.
 
Geluid
De voorgenomen ontwikkeling betreft de realisatie van een loods. Een loods wordt in het kader van de Wet geluidhinder niet gezien als een gevoelige functie. Het is daarom niet vereist om in het kader van het bestemmingsplan akoestisch onderzoek te verrichten.
 
Bodem
Bij een bestemmingswijziging is een bodemonderzoek slechts noodzakelijk, indien de bestemmingswijziging tevens een wijziging naar een strenger bodemgebruik inhoudt. Bij een bestemmingswijziging die een gelijkblijvend of minder streng bodemgebruik oplevert, is de bodemkwaliteit in het kader van de bestemmingswijziging niet relevant en is bodemonderzoek niet noodzakelijk. Bij de ontwikkeling van een loods is niet sprake van een ontwikkeling naar strenger verbruik.
 
Archeologie
In het geldende bestemmingsplan 'Parapluherziening Archeologie' heeft de planlocatie geen dubbelbestemming archeologie. Mitsdien kan een onderzoek naar archeologie achterwege worden gelaten. 
  
Luchtkwaliteit
Voor de luchtkwaliteit geldt dat het project dermate kleinschalig is dat er sprake is van een NIBM project (niet in betekende mate). 
 
Externe veiligheid
Een loods wordt niet gezien als kwetsbaar object. Daarnaast is het plangebied niet gelegen in het invloedsgebied groepsrisico. Het aspect externe veiligheid staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
   
Bedrijf- en milieuzonering
In de nabijheid van het plangebied bevinden zich enkele bedrijven die mogelijk hinder veroorzaken voor de beoogde ontwikkeling. Deze functies zijn getoetst door middel van de richtafstanden van de VNG. Geconcludeerd wordt dat ter plaatse van de beoogde ontwikkeling omliggende bedrijven op voldoende afstand zijn gevestigd. Daarnaast worden de bedrijven in de directe omgeving van het plangebied als gevolg van de ontwikkeling niet in hun bedrijfsvoering beperkt. Het aspect milieuhinder staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
2.2 Reparaties
2.2.1 Rottedijk 12b, Moerkapelle
Het bestemmingsplan 'Landelijke Gebied 1983' is in 2008 vervangen door het bestemmingsplan 'Tweemanspolder en Polder de Wilde Veenen'. Hierbij is voor de Rottedijk 12b in Moerkapelle, naar aanleiding van een inspraakreactie, een bouwvlak opgenomen voor de recreatiewoning die aan de noordzijde van het perceel is gelegen.
Uitsnede bestemmingsplan 'Tweemanspolder en Polder de Wilde Veenen' met het bouwvlak voor de recreatiewoning
Tijdens de herziening van het bestemmingsplan 'Tweemanspolder en Polder De Wilde Veenen' in 2013 is per abuis het bouwvlak voor de recreatiewoning weggevallen.
 
Vertaling in bestemmingsplan
Onderhavig plan herstelt de omissie en voorziet in het toevoegen van een bouwvlak binnen de bestemming 'Agrarisch' op het perceel van de Rottedijk 12b in Moerkapelle. De afmeting van het bouwvlak zijn ontleend aan de oorspronkelijke afmetingen. Het bouwvlak krijgt de aanduiding 'recreatiewoning'. De agrarische bestemming is op dit onderdeel aangevuld met specifieke bepalingen voor aangeduide recreatiewoningen.
 
2.2.2 Molens Rottedijk, Moerkapelle
De molens aan de Rottedijk nummer 12 en 16 zijn niet meer in bedrijf. Op dit moment zijn de molens in gebruik als woning. Ter plaatse geldt het bestemmingsplan 'Tweemanspolder en polder De Wilde Veenen (herziening)', waarbij de molens zijn voorzien van de enkelbestemming 'Wonen'. In de regels van de bestemming 'Wonen' is bepaald dat hoofdgebouwen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak mogen worden gebouwd. Op de verbeelding kloppen de bouwvlakken niet. Op de locaties Rottedijk 16 ontbreekt een bouwvlak ter plaatse van de voormalige molen, terwijl het bouwvlak ter plaatse van de voormalige molen Rottedijk 12 te ruim begrensd is. Onderhavig plan voorziet in de correcties hiervan.
De molens aan Rottedijk 12 en 16 zijn aangemerkt als Rijksmonument.
 
Vertaling in bestemmingsplan
Voor de Rottedijk 12 wordt het bouwvlak rondom de molen aangepast. Aan Rottedijk 16 wordt een bouwvlak rond de molen toegevoegd. Voor wat betreft de regeling voor de woningen in molens wordt aangesloten bij die uit het bestemmingsplan 'Tweemanspolder en polder De Wilde Veenen (herziening)', met een aanduiding 'specifieke vorm van wonen - molen'. Net als in het geldende bestemmingsplan wordt hierbij een 'vrijwaringszone - molenbiotoop' geregeld. Wel zijn de van toepassing zijnde archeologische dubbelbestemmingen opgenomen.
 
2.2.3 Noordeinde 67, 69, Zevenhuizen
Voor de woningen aan Noordeinde 67 en 69 in Zevenhuizen geldt het bestemmingsplan 'Tweemanspolder en polder De Wilde Veenen (herziening)', vastgesteld op 14 augustus 2013. Er zijn twee woningen aanwezig, maar binnen het opgenomen bouwvlak is op basis van het geldende bestemmingsplan slechts één woning toegestaan.
 
Vertaling in bestemmingsplan 
Onderhavig plan voorziet in het toevoegen van een aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' binnen het bouwvlak van de woningen Noordeinde 67 en 69. Het aantal wooneenheden zal in dit geval twee bedragen. De maximale inhoudsmaat (1.000 m³) is overgenomen uit het hier geldende bestemmingsplan; dit is aangeduid op de verbeelding.
 
2.2.4 Knibbelweg 1 t/m 9, Zevenhuizen
De percelen van de Knibbelweg 1 t/m 9 bestaan in de huidige situatie uit een vijftal vrijstaande woningen. Binnen het geldende bestemmingsplan 'Zuidplas Noord' zijn deze woningen voorzien van één bouwvlak, waarbij ten onrechte is aangeduid dat niet meer dan 2 wooneenheden zijn toegelaten. Deze omissie dient hersteld te worden.
 
Daarnaast heeft de gemeente bij brief van 6 februari 2008 (kenmerk 1802A) te kennen gegeven medewerking te willen verlenen aan de toepassing van de Ruimte-voor-ruimteregeling ten behoeve van sloop van agrarische bebouwing op het perceel Knibbelweg 9, waarbij één woning mocht worden teruggebouwd. De woning mocht een maximale inhoudsmaat van 650 m³ hebben. De bouw van deze woning is per abuis niet meegenomen in het bestemmingsplan 'Zuidplas Noord'.
 
Vertaling in bestemmingsplan
De aanduiding 'maatvoering: maximum aantal wooneenheden' wordt aangepast van 2 wooneenheden naar 6 wooneenheden. Voor de nog te realiseren woning naast Knibbelweg 9 wordt een aanduiding opgenomen die een maximale inhoud van 650m³ bepaald. 
 
Verder is een verbijzondering opgenomen voor maximale oppervlakte voor het uitoefenen van een aan-huis-verbonden beroep of aan-huis-verbonden bedrijven (70 m²). Dit is ontleend aan het ter plaatse geldende bestemmingsplan 'Zuidplas Noord'.
De gebiedsaanduidingen 'Veiligheidszone - Vervoer gevaarlijke stoffen risicozone 2' en 'Geluidzone langs verkeerswegen' zijn overgenomen uit het geldende bestemmingsplan 'Zuidplas noord'.
 
2.2.5 Zelling Ver Hitland
In 2011 is het bestemmingsplan 'Zelling Ver Hitland' vastgesteld. Na beroep bij de Raad van State (RvS) heeft de RvS de plannen voor het noordoosten van het plangebied vernietigd. Initiatiefnemer was voornemens hier woningen te realiseren. Op dit moment geldt voor dit deel van het plangebied de bedrijfsbestemming uit het geldende bestemmingsplan 'Hitland 2005'. 
 
Op 16 november 2018 is door initiatiefnemer een aanvraag omgevingsvergunning ingediend. Initiatiefnemer is voornemens om ter plaatse van de bestemming 'Bedrijf' een parkje te realiseren. Tegelijkertijd wijkt initiatiefnemer enigszins af van het geldende bestemmingsplan 'Zelling Ver Hitland' door een iets gewijzigde positie van de ontsluitingsweg door het plangebied, waardoor ook de woonbestemming en de bouwvlakken iets verschoven zijn. De basisopzet van het gebied blijft hierbij in tact.
 
Onderstaande afbeelding toont de aanpassingen ten opzichte van het bestemmingsplan 'Zelling Ver Hitland' en 'Hitland 2005'. De dikke rode lijn geeft de situatie uit het bestemmingsplan 'Zelling Ver Hitland' weer, terwijl de afbeelding de beoogde situatie weergeeft.
   
Een schets van de globale wijziging ten opzichte van het geldende bestemmingsplan 'Zelling Ver Hitland'
 
Op 21 februari 2019 is er een omgevingsvergunning voor 10 jaar verleend, die de beoogde ontwikkeling mogelijk maakt. Onderhavig plan regelt dat  verleende omgevingsvergunning van 10 jaar wordt omgezet in een definitief planologisch regime.
 
De volgende aanpassingen worden met onderhavig plan gerealiseerd. De bedrijfsmatige bestemming uit het bestemmingsplan 'Hitland 2005' wordt de bestemming 'Groen', waarbij de aangrenzende percelen enigszins worden aangepast. Daarnaast worden de begrenzingen in de rest van het plangebied aangepast, waarbij de bouwmogelijkheden 1-op-1 uit het geldende bestemmingsplan zijn overgenomen (bestemming 'Wonen - 1').
Tevens wordt de dubbelbestemming 'Waarde - Rivierzone' opgenomen, zoals die ook in het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan 'Zelling Onderneming' is opgenomen. Tevens is de dubbelbestemming 'Waterstaat - 'Waterkering overgenomen uit het eerdere (ontwerp-)bestemmingsplan Hitland 2015. Ter plaatse is geen archeologische dubbelbestemming vereist.
 
2.2.6 Klein Hitland 28 en 29, Nieuwerkerk aan den IJssel
Recreatiepark Klein Hitland bestaat uit verschillende recreatiewoningen. In het bestemmingsplan 'Hitland 2005' heeft het gebied de bestemming 'Recreatieve doeleinden' met de aanduiding 'kampeerterrein'. Twee bestaande recreatiewoningen gelegen aan Klein Hitland nummer 28 en 29 maken binnen het vigerende bestemmingsplan geen onderdeel uit van de bestemming 'Recreatieve doeleinden'. In 2008 zijn reeds artikel 19.1 WRO-procedures gevolgd voor 2 recreatiewoningen en deze zijn ook gerealiseerd. Op dit moment is er voor Klein Hitland 29 een aanvraag omgevingsvergunning ingediend voor een nieuwe woning.
 
Het perceel van de twee recreatiewoningen wordt voorzien van de bestemming 'Recreatie', met de aanduiding 'recreatiewoning'. De onderlinge afstand tussen de recreatiewoningen dient ten minste 3 meter te bedragen.
De goot- en bouwhoogte van gebouwen mag ten hoogste 5 respectievelijk 8 m bedragen. Voor wat betreft de gezamenlijke oppervlakte is aangesloten bij de regeling in het geldende bestemmingsplan, waarbij uitgegaan wordt van stacaravan met een maximum oppervlakte van 80 m². Hierbij mag de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken per recreatiewoning ten hoogste 10 m² bedragen.
 
hoofdstuk 3 Beleidskader
Het bestemmingsplan omvat verschillende nieuwe ontwikkelingen en correcties van verschillende geldende bestemmingsplannen. Wat betreft de reparaties/correcties gaat het uitsluitend om een beperkte aanpassing of wijziging van de geldende bestemming, waarbij geen nieuwe bouwmogelijkheden worden gegeven. Het betreft het vastleggen van de bestaande situatie / bestaande rechten die in de geldende bestemmingsplannen niet juist zijn opgenomen. Voor de nieuwe ontwikkelingen wordt, waar nodig, ingegaan op de relevante beleidskaders.
3.1 Nationaal beleid
 
3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. In deze visie schetst het Rijk de ambities tot 2040 en de doelen, belangen en opgaven tot 2028. Daarmee moet Nederland concurrerend, bereikbaar en veilig worden. Anders dan in de Nota Ruimte gaat de structuurvisie uit van het adagium 'decentraal, tenzij'. Het rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Afspraken over verstedelijking, groene ruimte en landschap laat het Rijk over aan de provincies en gemeenten. Gemeenten krijgen ruimte voor kleinschalige natuurlijke groei en voor het bouwen van huizen die aansluiten bij de woonwensen van mensen. Bij het beheren en ontwikkelen van natuur krijgen boeren en particulieren in het landelijk gebied een grotere rol.
 
Om zorgvuldig ruimtegebruik te bevorderen heeft het Rijk enkel nog een 'ladder voor duurzame verstedelijking’ opgenomen. Hierdoor neemt de bestuurlijke drukte af en ontstaat er ruimte voor regionaal maatwerk.
 
Planspecifiek
De SVIR is niet specifiek van toepassing op het plangebied.
3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
 Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) in werking getreden. Voortaan heeft de wetgever in de Wro, ter waarborging van de nationale of provinciale belangen, de besluitmogelijkheden van lagere overheden begrensd. Indien nationale of provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur respectievelijk bij of krachtens provinciale verordening regels worden gesteld omtrent de inhoud van bestemmingsplannen. In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) zijn 14 nationale belangen opgenomen die in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) zijn herbevestigd. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Het Barro is op 30 december 2011 in werking getreden en op 1 oktober 2012, 1 juli 2014 en 1 juli 2016 op onderdelen aangevuld.
 
Planspecifiek
Voor het plangebied Zelling Ver-Hitland is het Barro van toepassing. Het gehele plangebied is onderdeel van het nationale belang 'Grote rivieren'. In titel 2.4 van het Barro is het rijksbeleid voor de grote rivieren vertaald in algemene regels. Er worden algemene eisen gesteld aan de inhoud van nieuwe bestemmingsplannen die betrekking hebben op gronden gelegen in het rivierbed. Het beoogt een waarborging in bestemmingsplannen van de veiligheid bij overstromingen. Feitelijk betekent dit het ruimtelijk vastleggen van de regelgeving van de Waterwet. In verband hiermee is de dubbelbestemming 'Waarde - Rivierzone' opgenomen. De bestemmingsregeling is met name gericht op het behoud en de ontwikkeling van de aan de rivier gebonden landschapswaarden. 
 
De overige planonderdelen van het voorliggende verzamelplan vallen niet binnen een van de projecten aangewezen in het Barro. Vanuit het Barro vloeien dan ook geen specifieke randvoorwaarden voort voor die overige planonderdelen.
3.1.3 Ladder voor duurzame verstedelijking
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de verplichting opgenomen om in het geval van een nieuwe stedelijke ontwikkeling in de toelichting een onderbouwing op te nemen van nut en noodzaak van de nieuwe stedelijke ruimtevraag en de ruimtelijke inpassing. Hierbij wordt uitgegaan van de 'ladder voor duurzame verstedelijking'.
 
De 'stappen van de ladder' worden in artikel 3.1.6, leden 2 - 4 Bro als volgt omschreven:
  • De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
  • Indien in een bestemmingsplan, als bedoeld in het tweede lid, toepassing is gegeven aan artikel 3.6, eerste lid, onder a of b, van de wet kan bij dat bestemmingsplan worden bepaald dat de beschrijving van de behoefte aan een nieuwe stedelijke ontwikkeling en een motivering als bedoeld in het tweede lid eerst wordt opgenomen in de toelichting bij het wijzigings- of het uitwerkingsplan als bedoeld in dat artikel.
  • Een onderzoek naar de behoefte als bedoeld in het tweede lid, heeft, in het geval dat een bestemmingsplan als bedoeld in het tweede lid, ziet op de vestiging van een dienst als bedoeld in artikel 1 van de Dienstenwet en dit onderzoek betrekking heeft op de economische behoefte, de marktvraag of de beoordeling van de mogelijke of actuele economische gevolgen van die vestiging, slechts tot doel na te gaan of de vestiging van een dienst in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening.
Planspecifiek
Stedelijke ontwikkeling
Conform artikel 1.1.1, eerste lid onder i van het Bro wordt onder een stedelijke ontwikkeling verstaan:
een 'ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.' Uit jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State blijkt dat de ondergrens van wat als nieuwe stedelijke ontwikkeling moet worden gezien, ligt tussen de 9 en 14 nieuwe woningen afhankelijk van de omgeving waarin de ontwikkeling plaatsvindt. Aangezien bij onderhavige nieuwe ontwikkelingen steeds niet meer dan twee nieuwe woningen worden gerealiseerd, is er geen sprake van een stedelijke ontwikkeling en is er geen verantwoording noodzakelijk in het kader van de ladder voor duurzame verstedelijking.
 
3.2 Provinciaal beleid
 
3.2.1 Omgevingsvisie Zuid-Holland
De Omgevingsvisie is in werking getreden op 1 april 2019. De Omgevingsvisie bestaat uit 4 onderdelen: 
  1. Ruimtelijke hoofdstructuur
De ruimtelijke hoofdstructuur toont de essentie en de samenhang van verschillende ruimtelijke beleidskeuzes uit de Omgevingsvisie. Het integrale kaartbeeld van de ruimtelijke hoofdstructuur is opgebouwd uit de volgende kaartbeelden:
  • het dagelijks stedelijk systeem, dat bestaat uit de stedelijke agglomeratie en de daarmee via hov(hoogwaardig openbaar vervoer) verbonden regiokernen;
  • de hoogstedelijke zone tussen Leiden en Dordrecht;
  • het logistiek-industriële systeem van mainport, greenports langs vaarwegen en zware infrastructuur
  • de samenhang van grote landschappelijke eenheden met de stedelijke agglomeratie;
  • de groene ruimte en de groenblauwe structuur;
  • het bodem- en watersysteem;
  • energie.
In aanvulling hierop toont de ruimtelijke hoofdstructuur van de ondergrond indicatief de ruimtelijke situatie van de ondergrond.   
  1. Ambities en sturing
De provincie wil meer vertrouwen geven aan maatschappelijke initiatieven. De provincie werkt daarom vanuit een aantal sturingsprincipes: opgavegericht, provinciaal belang en maatwerk.
 
De provincie heeft zes richtinggevende ambities in de fysieke leefomgeving. Deze ambities zijn geworteld in de historie, ligging en economische structuur van Zuid-Holland en zijn gekoppeld aan de strategische uitdagingen waar de regio voor staat. De provincie heeft de volgende ambities:
  • Naar een klimaatbestendige delta
  • Naar een nieuwe economie: the next level
  • Naar een levendig meerkernige metropool
  • Energievernieuwing
  • Best bereikbare provincie
  • Gezonde en aantrekkelijke leefomgeving   
  1. Omgevingskwaliteit
Onder 'omgevingskwaliteit' wordt verstaan: het geheel aan kwaliteiten die de waarde van de fysieke leefomgeving bepalen. De volgende onderdelen vormen de basis van de omgevingskwaliteit:
  • Een beschrijving van de unieke kwaliteiten van Zuid-Holland: de drie deltalandschappen, de Zuid-Hollandse steden en de strategische ligging in internationale netwerken.
  • Een beschrijving van de bestaande omgevingskwaliteit  op basis van de leefomgevingstoets, met aandacht voor aspecten van milieukwaliteit. Hiertoe implementeert de provincie de beleidscyclus en monitor Omgevingskwaliteit.
  • Een nadere uitwerking van het provinciale beleid voor het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit, op basis van de 'kwaliteitskaart' en de 'richtpunten ruimtelijke kwaliteit'.
  1. Beleidskeuzes
De provincie heeft in de Omgevingsvisie een overzicht gemaakt van samenhangende beleidskeuzes (zie Omgevingsvisie Zuid Holland).
 
Planspecifiek 
  1. Ruimtelijke hoofdstructuur
De ruimtelijke hoofdstructuur is voor het beoogde initiatieven niet specifiek van belang gezien de aard en omvang van de initiatieven, binnen het bestaand stedelijke gebied. 
  1. Ambities en sturing
De ambities van de provincie zijn niet specifiek van toepassing voor de onderhavige nieuwe initiatieven, maar vormen tevens geen belemmering voor de herontwikkeling. 
  1. Omgevingskwaliteit
Voor de nieuwe ontwikkelingen is de omgevingskwaliteit wel van belang. Hiervoor zullende de relevante kaartlagen van de kwaliteitskaart en de bijbehorende richtpunten nader worden omschreven.
 
Laag van de ondergrond
De nieuwe ontwikkelingen aan de Zuidplasweg 1a en Knibbelweg 12 bevinden zich in een veencomplex. Binnen het veengebied is een aantal plekken waar in de ondergrond nog grote veenpakketten aanwezig zijn. Niet alleen zijn deze veenpakketten van bijzondere waarde, ook zijn deze gebieden zeer gevoelig voor bodemdaling. De nieuwe ontwikkelingen worden geplaatst binnen de bestaande structuren en zullen daardoor geen invloed hebben op het veencomplex.
 
De ontwikkeling aan de Bredeweg 170 ligt binnen het 'Bijzonder reliëf - oude stroomgordels en geulafzettingen'. Binnen dit platte land is nog een aantal bijzondere, natuurlijke hoogteverschillen te vinden. Het betreft strandwallen in de kustzone, oude stroomruggen, kreken en geulafzettingen, rivierduinen met donken en oude bovenlanden met restveen. Vanwege de hogere ligging waren deze plekken aantrekkelijk voor (pre)historische bewoning. Het zijn vaak plekken van grote archeologische en aardkundige waarde. Ontwikkelingen houden de onregelmatige patronen en het reliëf in het landschap herkenbaar en in stand, waar mogelijk worden de archeologische waarden van deze structuren meer herkenbaar gemaakt. Het plangebied aan de Bredeweg 170 is in het bestemmingsplan 'Parapluherziening Archeologie' niet voorzien van de dubbelbestemming 'Archeologie' waardoor er naar verwachting geen archeologische waarden aanwezig zullen zijn. Doordat de beoogde verkaveling passend in de omgeving wordt gerealiseerd zal het landschap herkenbaar blijven.
     
Laag van de cultuur- en natuurlandschappen
De nieuwe ontwikkelingen bevinden zich in het 'Droogmakerijenlandschap'. Droogmakerijen zijn ontstaan uit natuurlijke meren en uit verveningen. Ze hebben een duidelijke begrenzing door een ringdijk, ringvaart of oude hoge oeverlanden. Het landschap is visueel open (tenzij het is verstedelijkt), grootschalig en ligt gemiddeld enkele meters lager dan de omgeving. Richtpunten voor het droogmakerijlandschap zijn:
  • De droogmakerij blijft als eenheid herkenbaar door het beleefbaar houden van de randen (ringdijk of –vaart) en het hoogteverschil tussen laaggelegen droogmakerij en omringend land.
  • Behoud van de (ring)dijk en/of vaart als herkenbare landschappelijke structuurdrager en begrenzing van de droogmakerijpolders.
  • Nieuwe ontwikkelingen in de droogmakerij worden vormgegeven als eigentijdse objecten aan de ontginningslijnen, passend bij de schaal en het patroon van de rechthoekige verkaveling, met strakke groene omzoming en behoud van ruime doorzichten.
De nieuwe ontwikkelingen aan de Zuidplasweg 1a en Knibbelweg 12 worden geplaatst binnen de bestaande structuren. Tevens betreft de ontwikkeling aan de Zuidplasweg 1a de vervanging van een bestaand pand. Voor de ontwikkeling aan de Bredeweg 170 geldt dat deze passend in de omgeving wordt gerealiseerd. Geconcludeerd wordt dat het droogmakerijenlandschap niet wordt aangetast met de nieuwe ontwikkelingen.
 
Laag van de stedelijke occupatie
De nieuwe ontwikkelingen aan Zuidplasweg 1a en de Knibbelweg 12 liggen binnen de laag van de stedelijke occupatie binnen de 'Stads- en dorpsrand'. De stads- en dorpsrand is de zone op de grens van bebouwd gebied en landschap. Het is het deel van stad of dorp met potentie voor een hoogwaardig en geliefd woonmilieu. Ontwikkelingen hierbinnen dienen passend in de omgeving gerealiseerd te worden. Beide ontwikkelingen betreffen het realiseren van woningen binnen bestaand woongebied passend in de omgeving.  
  1. Beleidskeuzes
De nieuwe ontwikkelingen sluiten aan bij de beleidskeuze: Behoud en versterking ruimtelijke kwaliteit. Het ruimtelijke kwaliteitsbeleid bestaat uit de voorgenoemde lagen van de kwaliteitskaart. Daarnaast zijn er gebiedsprofielen opgesteld, gezamenlijk met decentrale overheden en andere partijen in de regio. De gebiedsprofielen hebben de status van handreiking, maar nadrukkelijk niet de status van toetsingskader. In paragraaf 3.2.3 van de toelichting wordt aangegeven hoe de nieuwe ontwikkelingen zich verhouden tot de gebiedsprofielen.
              
Conclusie
Met de beoogde ontwikkeling zijn er geen belemmeringen vanuit de Omgevingsvisie. De ruimtelijke kwaliteit wordt niet aangetast. De beoogde herontwikkelingen passen binnen de Omgevingsvisie en zijn in lijn met de provinciale ambities.
 
3.2.2 Omgevingsverordening Zuid-Holland
Tegelijk met de Omgevingsvisie is de Omgevingsverordening op 1 april 2019 in werking getreden. De Omgevingsverordening omvat in aanvulling op de Omgevingsvisie toetsbare criteria waaraan planvorming moet voldoen. 
 
Ladder voor duurzame verstedelijking
In artikel 6.10 van de Omgevingsverordening is opgenomen dat een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, moet voldoen aan de volgende eisen:
  1. de toelichting van het bestemmingsplan gaat in op de toepassing van de ladder voor duurzame verstedelijking overeenkomstig artikel 3.1.6, tweede, derde en vierde lid van het Besluit ruimtelijke ordening;
  2.  indien in de behoefte aan de stedelijke ontwikkeling niet binnen bestaand stads- en dorpsgebied kan worden voorzien en voor zover daarvoor een locatie groter dan 3 hectare nodig is, wordt gebruik gemaakt van locaties die zijn opgenomen in het Programma ruimte.
Bij het voorgenomen plan is in toelichting paragraaf 2.1.5.1.3 ingegaan op de ladder voor duurzame verstelijking. Sub b is niet van toepassing, omdat de ontwikkeling binnen het bestaand stads- en dorpsgebied is voorzien. Daarmee wordt er voldaan aan artikel 6.10 van de Omgevingsverordening.
  
Ruimtelijke kwaliteit
In artikel 6.9 van de Omgevingsverordening is opgenomen dat een bestemmingsplan, onder de volgende voorwaarden ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit, kan voorzien in een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling:
  1. de ruimtelijke ontwikkeling past binnen de bestaande gebiedsidentiteit, voorziet geen wijziging op structuurniveau, past bij de aard en schaal van het gebied en voldoet aan de relevante richtpunten van de kwaliteitskaart (inpassen);
  2. als de ruimtelijke ontwikkeling past binnen de bestaande gebiedsidentiteit, maar wijziging op structuurniveau voorziet (aanpassen), wordt deze uitsluitend toegestaan mits de ruimtelijke kwaliteit per saldo ten minste gelijk blijft door:
    1. zorgvuldige inbedding van de ontwikkeling in de omgeving, rekening houdend met de relevante richtpunten van de kwaliteitskaart, en
    2. het zo nodig treffen van aanvullende ruimtelijke maatregelen zoals bedoeld in het derde lid;
  3. als de ruimtelijke ontwikkeling niet past bij de bestaande gebiedsidentiteit (transformeren), wordt deze uitsluitend toegestaan mits de ruimtelijke kwaliteit van de nieuwe ontwikkeling is gewaarborgd door:
    1. een integraal ontwerp, waarin behalve aan de ruimtelijke kwaliteit van het gehele gebied ook aandacht is besteed aan de fysieke en visuele overgang naar de omgeving en de fasering in ruimte en tijd, alsmede rekening is gehouden met de relevante richtpunten van de kwaliteitskaart, en
    2. het zo nodig treffen van aanvullende ruimtelijke maatregelen zoals bedoeld in het derde lid.   
Ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit is sprake van een vorm van inpassen (sub a), omdat de ontwikkeling zich afspeelt op het niveau van een kavel en past bij de aard en de schaal van het gebied. Met de stedenbouwkundige invulling van de beoogde nieuwbouw is zoveel mogelijk rekening gehouden met de bestaande gebiedsidentiteit. De relevante richtpunten van de kwaliteitskaart en gebiedsprofielen zijn in toelichting paragraaf 2.1.5.2.3 toegelicht. Hieruit blijkt dat de beoogde plannen aan de relevante richtpunten van de kwaliteitskaart en gebiedsprofielen voldoen.
 
Conclusie 
Gezien het voorgaande dient er geconcludeerd te worden dat er geen belemmeringen zijn vanuit de Omgevingsverordening voor de onderhavige kleinschalige nieuwe ontwikkelingen.
 
3.2.3 Gebiedsprofiel Bentwoud-Rottemeren-Zuidplas
De provincie Zuid-Holland heeft voor Bentwoud, Rottemeren en Zuidplas een gebiedsprofiel opgesteld. Een gebiedsprofiel omvat een beschrijving van karakteristieken (wat is er), ontwikkeling (wat speelt er), kwaliteiten (wat is waardevol) en ambitie (wat willen we) van het landschap van het betreffende gebied. Het gebiedsprofiel is in samenwerking met gemeenten en andere overheden en gebiedspartners opgesteld als gezamenlijke basis voor de ruimtelijke kwaliteit van dit gebied. Gedeputeerde Staten stellen het gebiedsprofiel vast als bevestiging van dit gezamenlijke vertrekpunt en tegelijk als uitgangspunt voor provinciale plannen. Dit gebiedsprofiel is op 16 december 2014 vastgesteld. Het gebiedsprofiel is een handreiking om de kwaliteit van plannen en ontwikkelingen te stimuleren om zo de ruimtelijke kwaliteit te behouden of te versterken. Het gebiedsprofiel bevat een schat aan
informatie die gebruikt kan worden om te bepalen met welke kwaliteiten het wenselijk is rekening te houden bij ruimtelijke ontwikkelingen. Het gebiedsprofiel is de basis voor het plannen met kwaliteit. Elke ontwikkeling vraagt uiteindelijk om maatwerk.
 
Planspecifiek
Het gebiedsprofiel is opgebouwd uit diverse elementen. Voor de nieuwe ontwikkelingen zijn met name de elementen 'Kwaliteit in dorpsgebied' en 'Droogmakerij als herkenbare eenheid' van belang.
 
Kwaliteit in dorpsgebied
De nieuwe ontwikkelingen aan de Zuidplasweg 1a en Knibbelweg 12 liggen binnen het gebiedsprofiel 'Kwaliteit in dorpsgebied'. Zevenhuizen ligt aan de ringvaart van de Zuidplaspolder. Kenmerkend zijn de markante dorpskern, compacte bebouwing in een groene omgeving en de ringvaartcorridor. Voor nieuwe ontwikkeling geldt dat er rekening gehouden met worden met de eigen identiteit en het onderscheidend karakter van de dorpen. Toekomstige ontwikkelingen dienen zoveel mogelijk binnen bestaand dorpsgebied gerealiseerd te worden. De beoogde ontwikkelingen worden binnen de bestaande structuren van Zevenhuizen gerealiseerd, passend binnen de omgeving.
 
Droogmakerij als herkenbare eenheid - restveengebied
De nieuwe ontwikkeling aan de Bredeweg 170 ligt binnen het gebiedsprofiel 'Droogmakerij als herkenbare eenheid - restveengebied'. In het zuiden van de Zuidplaspolder is nog veen aanwezig in de ondergrond. Dit wordt het restveengebied genoemd. De oorspronkelijke verkavelingsstructuur is hier over het algemeen goed bewaard gebleven. Deze verkaveling is kleiner en het gebied is grotendeels in gebruik als weiland. De ambitie is om de kenmerkende verkavelingsstructuur en het opeen karakter  
   
3.3 Gemeentelijk beleid
 
3.3.1 Structuurvisie Zuidplas 2030
De gemeenteraad van Zuidplas heeft op 27 november 2012 de Structuurvisie Zuidplas vastgesteld. In deze Structuurvisie presenteert de gemeente Zuidplas op compacte wijze de ruimtelijke visie tot 2030 en daarna. Hierin wordt op hoofdlijnen beschreven welke ambities de gemeente heeft en welke koers wordt gevolgd om die ambities te verwezenlijken. De Structuurvisie biedt een kader voor alle gebieds- en ruimtelijke opgaven die Zuidplas in de komende decennia wil realiseren. Met dit document voldoet de gemeente aan de plicht die de Wet ruimtelijke ordening (Wro) stelt. Veel plannen voor nieuwe woon- en werkgebieden worden minder ambitieus, grootschalige opgaven worden gefaseerd in de tijd en de financieringsmogelijkheden voor groen en infrastructuur nemen af. En toch gaat Zuidplas de uitdaging aan om de leefbaarheid van zijn dorpen te verhogen en de regionale ontwikkelopgave in de Zuidplaspolder te verwezenlijken.
       
Planspecifiek
De Structuurvisie heeft een hoog abstractieniveau waarin op perceelsniveau geen uitspraken worden gedaan. Vanuit planologisch oogpunt zijn de nieuwe ontwikkelingen goed inpasbaar. De ontwikkeling aan de Knibbel 12 is landschappelijk inpasbaar omdat aansluiting wordt gezocht bij de bestaande lintbebouwing en het lint wordt opgewaardeerd. Voor de Zuidplasweg 1a wordt een bedrijvenlocatie vervangen door woningen, wat passend is bij het algemeen straatbeeld waar met name woningen zitten. Het realiseren van een extra loods aan de Bredeweg 170 past binnen het agrarisch karakter van de omgeving.
  
3.3.2 Woonvisie 2025
De 'Woonvisie 2025 - Dorps wonen in Zuidplas, nu en in de toekomst' is op 23 januari 2019 door de gemeenteraad vastgesteld. In de woonvisie wordt een doorkijk naar het wonen in Zuidplas rond het jaar 2025 gegeven en is richtinggevend van karakter. De woonvisie is tevens het programmatische toetsingskader voor nieuwbouwlocaties. In de woonvisie wordt gekozen voor de volgende strategie:
  • Sociale huursector op peil.
  • Identiteit vasthouden.
  • Langer thuis wonen.
  • Duurzaam wonen en leven.
  • Innovatieve woonvormen.
Om de visie te realiseren zijn de stappen verwoord in drie speerpunten:
  1. Een divers en betaalbaar woningaanbod voor alle doelgroepen.
  2. Duurzaam wonen.
  3. Experimenten in wonen en ontmoeten.
Met het eerste speerpunt wordt de visie van een evenwichtige bevolkingsopbouw verwezenlijkt. De andere twee dragen bij aan het realiseren van dat divers en betaalbaar woningaanbod.
 
Woningbouwopgave
Zuidplas bouwt volop nieuwe woningen om bij te dragen aan de woningbouwopgave in de Zuidvleugel. Uit onderzoek blijkt dat de vraag naar diverse woningtypen toeneemt. In de Woonvisie staan uitgangspunten voor de omvang van de diverse woon- en prijssegmenten die in Zuidplas nodig zijn. Deze uitgangspunten voor de woningvoorraad die in de Woonvisie staan, bieden houvast in de onderhandelingen over nieuwbouw met projectontwikkelaars en woningcorporaties.
 
In de woonvisie staat geen woningverdeling per dorp. Nieuwbouwontwikkeling is maatwerk en daarom komen er randvoorwaarden voor elk nieuwbouwproject. Daarin wordt op basis van de locatie (het dorp), de marktomstandigheden en de grootte van het project aangegeven hoeveel woningen van welk type, prijsklasse, eigendomsverhoudingen (huur of koop) en kwaliteitsniveau gewenst zijn. Het toevoegen van één a twee woningen per perceel is in overeenstemming met de uitgangspunten van de Woonvisie. 
 
Planspecifiek
De voorgenomen nieuwe ontwikkelingen passen binnen de kaders gesteld in de Woonvisie 2025.
 
3.3.3 Welstandsnota Zuidplas 2015
De gemeenteraad heeft op 13 mei 2015 een nieuwe welstandsnota vastgesteld. De Welstandsnota Zuidplas 2015 gaat uit van het principe welstandsvrij tenzij, zonder dat daarbij tekort gedaan wordt aan de ruimtelijke kwaliteit van Zuidplas. De regelgeving is verder vereenvoudigd. De Welstandsnota Zuidplas 2015 bevat nog maar twee regiems: zwaar regime en welstandsvrij. De kaart laat de verdeling tussen het zware welstandsregime (paars) en welstandsvrij (groen) zien. Deze lijkt een gelijke verdeling weer te geven. Het is echter zo dat het overgrote deel van de bestaande bebouwing en te ontwikkelen plannen in welstandsvrij vallen en het zware regime op de open en relatief lege polders ligt en andere landschappelijke en cultuurhistorische elementen met een lager ontwikkelpotentieel. Het bebouwingslint heeft een welstandsvrij niveau.
 
Planspecifiek
Voor de ontwikkeling aan de Zuidplasweg 1a geldt het welstandsniveau: zwaar. De beoogde ontwikkeling zal passend in de omgeving worden gerealiseerd. De twee woningen zullen qua ligging en uiterlijk worden ingepast in de omgeving. Het bouwplan wordt zodanig ontworpen dat het architectonisch aansluit bij de woningen in de omgeving. Voor de ontwikkelingen aan de Knibbelweg 12 en Bredeweg 170 geldt het welstandsniveau: vrij.
 
3.3.4 Milieubeleid
Het bestemmingsplan omvat enkele nieuwe ontwikkelingen en reparaties van verschillende geldende bestemmingsplannen.
Wat betreft de reparaties gaat het uitsluitend om een beperkte aanpassing of wijziging van de geldende bestemming, waarbij geen nieuwe bouwmogelijkheden worden geboden. Hierbij is niet opnieuw een toetsing aan de haalbaarheidsaspecten vereist. Het betreft immers het vastleggen van de bestaande situatie / bestaande rechten die in de geldende bestemmingsplannen niet juist zijn opgenomen.
Voor de nieuwe ontwikkelingen is, waar nodig, in hoofdstuk 2 op de noodzakelijke uitvoerbaarheidsaspecten ingegaan.
 
Milieu effectrapportage (m.e.r.)
De wet- en regelgeving voor milieueffectrapportage (m.e.r.) is vastgelegd in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer en in de AMvB Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.). In de Wet milieubeheer zijn vooral de procedurele verplichtingen opgenomen. In Besluit m.e.r. is opgenomen wanneer een m.e.r. verplicht is.
 
Een m.e.r.-beoordeling is wettelijk verplicht voor de activiteiten in kolom 1 van Bijlage D van het Besluit m.e.r. Indien de activiteit groter is dan de getalsmatige drempelwaarden in kolom 2 van Bijlage D dient de in de wet milieubeheer beschreven m.e.r.-beoordelingsprocedure beschreven te worden.
Indien de activiteit kleiner is dan de getalsmatige drempelwaarden in kolom 2 van Bijlage D dient beoordeeld te worden of de in de Wet milieubeheer beschreven m.e.r.-beoordelingsprocedure al dan niet nodig is. Dit noemt men vormvrije m.e.r.-beoordeling.
 
De voorgenomen ontwikkelingen op de verschillende locaties, die in dit verzamelplan worden mogelijk gemaakt vallen niet onder een van de genoemde activiteiten uit de Bijlage D van het Besluit m.e.r.. Een vormvrije m.e.r.-beoordeling voor dit verzamelplan is derhalve niet nodig. De toelichting van het voorliggende bestemmingsplan kan gezien worden als (basis voor een) aanmeldnotitie.
 
3.4 Waterparagraaf
3.4.1 Generiek beleid
Op Rijksniveau en Europees niveau zijn de laatste jaren veel plannen en wetten gemaakt met betrekking tot water. De belangrijkste hiervan zijn het Waterbeleid voor de 21e eeuw, de Waterwet en het Nationaal Waterplan.
 
Waterbeleid voor de 21e eeuw
De Commissie Waterbeheer 21ste eeuw heeft in augustus 2000 advies uitgebracht over het toekomstige waterbeleid in Nederland. De adviezen van de commissie staan in het rapport ‘Anders omgaan met water, Waterbeleid voor de 21e eeuw’ (WB21). De kern van het rapport WB21 is dat water de ruimte moet krijgen, voordat het die ruimte zelf neemt. In het Waterbeleid voor de 21e eeuw worden twee principes (drietrapsstrategieën) voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd:
  • vasthouden, bergen en afvoeren: dit houdt in dat overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms wordt vastgehouden in de bodem en in het oppervlaktewater. Vervolgens wordt zo nodig het water tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en pas als vasthouden en bergen te weinig opleveren wordt het water afgevoerd.
  • schoonhouden, scheiden en zuiveren: hier gaat het erom dat het water zoveel mogelijk schoon wordt gehouden. Vervolgens worden schoon en vuil water zoveel mogelijk gescheiden en als laatste komt het zuiveren van verontreinigd water aan bod.
Waterwet
Centraal in de Waterwet staat een integraal waterbeheer op basis van de ‘watersysteembenadering’. Deze benadering gaat uit van het geheel van relaties binnen watersystemen. Denk hierbij aan de relaties tussen waterkwaliteit, -kwantiteit, oppervlakte- en grondwater, maar ook aan de samenhang tussen water, grondgebruik en watergebruikers. Het doel van de Waterwet is het integreren van acht bestaande wetten voor waterbeheer. Door middel van één watervergunning regelt de wet het beheer van oppervlaktewater en grondwater en de juridische implementatie van Europese richtlijnen, waaronder de Kaderrichtlijn Water. Via de Waterwet gelden verschillende algemene regels. Niet alles is onder algemene regels te vangen en daarom is er de integrale watervergunning. In deze integrale watervergunning zijn zes vergunningen uit eerdere wetten (inclusief keurvergunning) opgegaan in één aparte watervergunning.  
 
Nationaal Waterplan
Op basis van de Waterwet is het Nationaal Waterplan vastgesteld door het kabinet. Het Nationaal Waterplan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2016 - 2021 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water en de diverse vormen van gebruik van water. Het geeft maatregelen die in de periode 2016 - 2021 genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten.
3.4.2 Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard
Waterbeheerplan Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard 'Met mensen en water'
Het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard is waterbeheerder in het gebied tussen Rotterdam, Zoetermeer, Gouda en Schoonhoven. In het waterbeheerplan worden de ambities en doelen  voor de periode 2016-2021 weergeven. Het streven is het watersysteem zo goed mogelijk geschikt te houden voor alle functies. Daarnaast is er aandacht voor de aantrekkelijkheid van het woon- en leefgebied voor alle gebruikers.
De hoofddoelen van het beheer zijn:
  • Waterveiligheid: beschermen van burgers en bedrijven tegen overstromingen middels stevige dijken.
  • Watersysteem: het duurzaam en slim besturen, beheren en onderhouden van het samenhangende systeem van watergangen en kunstwerken. Een optimaal waterpeil, voldoende water van goede kwaliteit en goed onderhouden sloten, vaarten en plassen zijn hierbij van belang. Geanticipeerd dient te worden op klimaatverandering en bodemdaling en ruimtelijke ontwikkelingen. Op gebiedsniveau wordt samengewerkt met andere partijen aan integrale oplossingen voor de verschillende wateropgaven.
  • Afvalwaterketen en emissies: efficiënt en gebruiken van afvalwaterzuiveringsinstallaties en transportsystemen ten behoeve van maatschappelijke winst in de vorm van energieterugwinning en kostenbesparing. Met optimalisatie en innovatie van de zuiveringsprocessen wordt ingezet op duurzaamheid.
  • Wegen: bijdragen aan een betrouwbaar netwerk binnen de regio Midden-Holland middels veilige, doelmatig onderhouden wegen.
Beleid Waterberging bij ruimtelijke ontwikkelingen 2012
De Verenigde Vergadering van het hoogheemraadschap heeft op 27 juni 2012 het Beleid Waterberging bij ruimtelijke ontwikkelingen 2012 vastgesteld. Dit beleid heeft tot doel om ongewenste effecten van verhardingstoename op het watersysteem te voorkomen. Een belangrijk ongewenst effect van verhardingstoenamen is de versnelde afvoer van neerslag. Voor verschillende ruimtelijke ontwikkelingen zijn voorwaarden beschreven om de te verwachten effecten op het watersysteem te compenseren.
 
Toetsingscriteria
Er wordt onderscheid gemaakt in drie typen plannen: kleine, middelgrote en grote ruimtelijke ontwikkelingen. Onderstaand is per type toegelicht hoe HHSK omgaat met de typen ruimtelijke ontwikkelingen:
  1. Kleine plannen:     Plannen met een verhardingstoename tot 500 m²
  2. Middelgrote plannen: Plannen met een verhardingstoename groter dan 500 m² en 
    kleiner dan 10 hectare bruto planoppervlak
  3. Grote plannen:  Een plan groter dan 10 hectare bruto planoppervlak
Keur en Beleidsregels
Op grond van de Waterwet is van Schieland en de Krimpenerwaard als waterschap bevoegd via een eigen verordening, de Keur, regels te stellen aan handelingen die het watersysteem beïnvloeden. Denk hierbij aan handelingen in of nabij:
  • waterkeringen (onder andere duinen, dijken en kaden);
  • watergangen (onder andere kanalen, rivieren, sloten, beken);
  • andere waterstaatswerken (o.a. bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen);
  • de bodem van kwelgevoelige gebieden;
Maar ook aan:
  • Onttrekken en lozen van grondwater;
  • Het aanbrengen van verhard oppervlak.
De Keur vermeldt expliciet welke handelingen vergunningplichtig zijn en welke aan algemene regels of aan de zorgplicht moeten voldoen. Wie bv. op een waterkering wil bouwen, moet een watervergunning aanvragen bij hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (én een omgevingsvergunning bij de gemeente). In de uitvoeringsregels die bij de Keur horen is dit nader uitgewerkt.
 
Planspecifiek
Waterkwantiteit
Voor kleine ruimtelijke ontwikkelingen met een verhardingstoename tot 500 m² is geen compensatie noodzakelijk. Kleine plannen hebben een gering effect op de waterhuishouding. Daarnaast bestaat er een zekere onzekerheid in berekening door de invoergegevens, berekeningsmethode en gevolgen van de klimaatsverandering. Door rekening te houden met de onzekerheid en om onevenredige belasting van de organisatie door dergelijke plannen te voorkomen, wordt compensatie voor een geringe verhardingstoename kwijtgescholden. Deze kwijtschelding, namelijk de aftrek van 500 m² verhardingstoename, geldt in verband met gelijkheid voor alle ruimtelijke ontwikkelingen binnen het beheergebied van HHSK. Bij de onderhavige ontwikkelingen wordt, met uitzondering van de locatie Bredeweg 170 Zevenhuizen, deze grens niet overschreden.
 
Afvalwaterketen
De nieuwe ontwikkelingen worden op een gescheiden rioleringsstelsel aangesloten zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. De afvoer van hemelwater vindt plaats via infiltratie in de bodem. Hierbij wordt geen gebruik gemaakt van uitlogende bouwmaterialen.
Bij de uitbreidingen bij bedrijven kan een wijziging van het lozingsbesluit voor de afvoer van bedrijfsafvalwater aan de orde zijn. Hiervoor is HHSK bevoegd gezag.
 
Waterkwaliteit
Om verontreiniging van afstromend hemelwater, oppervlaktewater en grondwater te voorkomen wordt geadviseerd duurzaam te bouwen. Dit houdt in dat het gebruik van uitlogende materialen zoals lood, zink, koper, bitumineuze materialen en geïmpregneerd hout voorkomen dienen te worden.
    
hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
De uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan moet aangetoond worden. Daaronder valt zowel de onderzoeksverplichting naar verschillende ruimtelijk relevante aspecten (geluid, bodem, ect.) als ook de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.
4.1 Economische uitvoerbaarheid
Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient, op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Bro, onderzoek plaats te vinden naar de (economische) uitvoerbaarheid van het plan. In principe dient bij vaststelling van een ruimtelijk besluit tevens een exploitatieplan vastgesteld te worden om verhaal van plankosten zeker te stellen. Op basis van ‘afdeling 6.4 grondexploitatie', artikel 6.12, lid 2 van de Wro kan de gemeenteraad bij het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan echter besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien:
  • het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is;
  • het bepalen van een tijdvak of fasering als bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, onder c, 4°, onderscheidenlijk 5°, niet noodzakelijk is;
  • het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, onderscheidenlijk b, c of d, niet noodzakelijk is. 
Planspecifiek
Voor de nieuwe ontwikkelingen sluit de gemeente met de initiatiefnemer een anterieure overeenkomst af. In deze overeenkomst worden ook de kosten van eventuele planschade, die het nieuwe planologisch regiem kan veroorzaken, geregeld.
Aan de reparatie van geldende plannen en een verankering van reeds vergunde activiteiten zijn geen financiële gevolgen voor de gemeente verbonden.
 
4.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
4.2.1 Zienswijzeprocedure
Een ontwerpbestemmingsplan dient conform afdeling 3.4 Awb gedurende 6 weken ter inzage gelegd worden. Hierbij is er de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen in te dienen op het plan. Na vaststelling door de Raad wordt het vaststellingsbesluit bekend gemaakt. Het bestemmingsplan ligt na bekendmaking 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State. Het bestemmingsplan treedt vervolgens daags na afloop van de tervisielegging in werking als er geen beroep is ingesteld. Is er wel beroep ingesteld dan treedt het bestemmingsplan ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De procedure eindigt met het besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
 
Het ontwerpbestemmingsplan 'Verzamelplan Zuidplas 2019' heeft vanaf donderdag 1 augustus 2019 tot en met 12 september 2019, gedurende zes weken, ter inzage gelegen. Gedurende deze inzageperiode kon een ieder schriftelijk of mondeling zienswijzen indienen.
Er zijn twee overlegreacties en drie zienswijzen ingediend. De overlegreacties en zienswijzen zijn tijdig ingediend en daarmee ontvankelijk. In de als bijlage 2 bijgevoegde Nota van Beantwoording Zienswijzen (en Wijziging) zijn de overlegreacties en zienswijzen samengevat en van een reactie voorzien. Daarnaast zijn ambtshalve wijzigingen doorgevoerd.
hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving
5.1 Algemeen
Voor het bestemmingsplan is gebruik gemaakt van de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingplannen 2012 (SVBP 2012).
 
Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld.
 
De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Ook is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.
 
Tot slot maakt een eventuele bijlage onlosmakelijk onderdeel uit van het bestemmingsplan.
5.2 Toelichting op de planregels
De planregels van het bestemmingsplan bestaan uit vier hoofdstukken, waarin achtereenvolgens de inleidende regels, de bestemmingsregels, de algemene regels en de overgangs- en slotregels aan de orde komen. Voor de systematiek is aangesloten op de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de geldende bestemmingsplannen. In onderstaande paragrafen zullen de regels nader worden uiteengezet.
5.3 Bestemmingen
De regels van het voorliggende bestemmingsplan zijn afgestemd op de gemeentelijke standaarden en sluiten aan op recente bestemmingsplannen van de gemeente Zuidplas. Voorliggend bestemmingsplan bevat de volgende bestemmingen:
 
Agrarisch
Een tweetal locaties is voorzien van de bestemming 'Agrarisch'. De regeling is ontleend aan het recente bestemmingsplan 'Herziening Zuidplas 1' (2018). Er is een specifieke bepaling toegevoegd voor de recreatiewoning; deze is ook als zodanig aangeduid op de verbeelding. 
 
Groen
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen en extensieve dagrecreatie, met de daarbij behorende wegen en paden, speelvoorzieningen, objecten van beeldende kunst e.d..
Binnen de bestemming mogen slechts gebouwen worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 3 m en een oppervlakte van maximaal 25 m². Tevens zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegelaten, waarvan de maximale maatvoeringen in de regels zijn opgenomen.
 
Recreatie
De percelen aan Klein Hitland zijn voorzien van de bestemming 'Recreatie', waarbij hier twee recreatiewoningen zijn toegelaten. De maximale hoogte- en oppervlaktematen zijn afgestemd op het geldende bestemmingsplan 'Hitland 2005'.
 
Tuin
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bij de aangrenzende woningen, maar ook voor  water en waterhuishoudkundige voorzieningen, toegangspaden en in- en uitritten en parkeervoorzieningen. Er zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen, toegelaten. Tevens zijn ter plaatse van de functieaanduiding 'terras', terrassen toegelaten die aansluiten op de eerste verdieping van de aangrenzende woningen. Op die terrassen zijn terrasschermen met een maximale hoogte van 1,5 meter toegestaan.
 
Verkeer
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen, straten en paden en parkeervoorzieningen. Tevens  zijn binnen deze bestemming groenvoorzieningen en water toegelaten. Er zijn geen gebouwen toegestaan. Wel zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegelaten, zoals lichtmasten, speeltoestellen e.d..
 
Wonen
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen, inclusief aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden bedrijven  tot maximaal 30% van het grondvloeroppervlak van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken met een maximum van 50 m². Hierbij is een verbijzondering opgenomen voor de percelen Knibbelweg 1 t/m 9, waar op grond van het geldende bestemmingsplan 'Zuidplas Noord' maximaal 70 m² is toegestaan.
Tevens zijn de daarbij behorende tuinen, bijbehorende bouwwerken, parkeervoorzieningen, fiets- en voetpaden, speeltoestellen, water en kunstwerken toegestaan.
 
Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken worden gebouwd, waarbij veelal ook de woningtypologie (aaneengebouwd, gestapeld) is vastgelegd. Ook het maximale aantal wooneenheden en de maximale bouwhoogten zijn aangeduid. Er zijn specifieke bouwregels opgenomen voor woningen in de voormalige molens. Deze zijn op de verbeelding voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - molen'. De bouwmogelijkheden zijn afgestemd op de bestaande maten.
Voorts zijn er bepalingen opgenomen voor bijbehorende bouwwerken (binnen en buiten het bouwvlak) en voor de diverse bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Er zijn ook specifieke gebruiksregels opgenomen, waarbij horeca, webwinkels, seksinrichtingen en vormen van opslag tot strijdig gebruik worden verklaard.
 
In de Overige regels zijn nog bepalingen opgenomen over het benodigde parkeren. Deze zijn ontleend aan de Parapluherziening Parkeren (2018), waarbij ook ingegaan wordt op laden en lossen. Tevens zijn hier regels opgenomen over ondergronds bouwen.
 
Wonen-1
In het geval van Zelling Ver Hitland is er voor gekozen om zoveel mogelijk de  woonbestemming over te nemen uit het vigerende bestemmingsplan 'Zelling Ver Hitland' (2011), met enkele redactionele aanpassingen.
 
Waarde - Archeologie - 2 en Waarde - Archeologie - 3
De belangen vanuit archeologie zijn veiliggesteld middels de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie - 2' en 'Waarde - Archeologie - 3'. De regelingen zijn overgenomen uit de Parapluherziening Archeologie (2018).
 
Waarde - Rivierzone
Tevens is in verband met het Barro in het plandeel voor Zelling Ver Hitland, 'Waarde - Rivierzone' opgenomen. De bestemmingsregeling is met name gericht op het behoud en de ontwikkeling van de aan de rivier gebonden landschapswaarden.
 
Waterstaat - Waterkering
Deze dubbelbestemming is toegekend aan de gronden binnen de beschermingszone van de waterkering. Op deze gronden mogen ten behoeve van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. Bouwwerken ten behoeve van samenvallende bestemmingen mogen - op enkele uitzonderingen na - uitsluitend met een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag worden gebouwd. Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder van de betreffende waterkering, omtrent de vraag of de belangen van de waterkering niet onevenredig worden geschaad. Verder is op een vergelijkbare wijze een omgevingsvergunning vereist voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
Met het oog op een eventuele (gedeeltelijke) verlegging van de waterkering, is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.
  
Aanduidingsregels
Op de verbeelding is een 'vrijwaringszone - molenbiotoop' opgenomen, overgenomen uit het geldende bestemmingsplan. Het betreft de molenbiotoop van Rottedijk 16, met een straal van 400 meter. Voor de berekening van de maximale toegestane bouwhoogte en hoogte van de beplanting binnen een straal van 100 tot 400 meter is de 1 op 30-regeling van toepassing, gemeten vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen, conform de regeling uit de Verordening Ruimte. Tevens is binnen deze zone het beplanten met hoogopgaande beplanting en het ophogen van gronden gekoppeld aan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden. Er zijn uitzonderingen benoemd, alsmede de voorwaarden voor een omgevingsvergunning. In dat verband dient advies te worden ingewonnen bij de beheerders van de waterkering; Hoogheemraadschap van Schieland en Krimpenerwaard en Rijkswaterstaat.
 
Op een deel van het plangebied van Knibbelweg 1 t/m 9 is de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - Vervoer gevaarlijke stoffen risicozone 2' van toepassing. 'De regeling, die bedoeld is om een toename van het groepsrisico beperkt te houden, is overgenomen uit het geldende bestemmingsplan 'Zuidplas noord'. Milieugevoelige nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten, mogen slechts worden gerealiseerd na het verantwoorden van het groepsrisico.
In dit plangebied is ook de gebiedsaanduiding 'Geluidzone langs verkeerswegen' van toepassing. Deze regeling is er op gericht dat bij nieuwbouw of herbouw van geluidsgevoelige objecten de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder wordt gerespecteerd. Ook deze regeling is overgenomen uit het geldende bestemmingsplan 'Zuidplas Noord'.