direct naar inhoud van 4.2 Provinciaal beleid
Plan: Nijverheidscentrum 2013
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1892.BpNijverheidscentr-On01

4.2 Provinciaal beleid

4.2.1 Provinciale Structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland'

Op 2 juli 2010 heeft de Provincie Zuid-Holland de Provinciale Structuurvisie – 'Visie op Zuid-Holland', vastgesteld. In de structuurvisie presenteert de provincie de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Zuid- Holland. De structuurvisie is een integrale ruimtelijke visie op 2020, met een doorkijk naar 2040. De structuurvisie is inmiddels tweemaal herzien, waarbij de laatste herziening op 29 februari 2012 door Provinciale Staten is vastgesteld.

In de visie staat hoe de provincie samen met haar partners wil omgaan met de beschikbare ruimte. De kern van het provinciaal ruimtelijk beleid is het realiseren van een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk om de economische concurrentiepositie te versterken. Hierdoor is in Zuid-Holland goed wonen, werken en recreëren voor iedereen binnen handbereik. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn daarbij belangrijke pijlers.

In het algemeen geldt dat behoud en verbetering van de landschappelijk kwaliteit van belang zijn en daarmee ook terughoudendheid met verdere verstedelijking. Prioriteit wordt daarom gegeven aan het vernieuwen, verbeteren, structureren en verdichten van het stedelijk gebied, met inachtneming van de eisen die aan een goed woon-, werk- en leefmilieu worden gesteld. De provincie stuurt op hoofdlijnen door kaders te stellen en het lokale bestuur ruimte te geven bij de ruimtelijke inrichting. Deze aanpak sluit aan bij de nieuwe stijl van besturen, 'Lokaal wat kan, provinciaal wat moet.'

De functiekaart geeft de gewenste en mogelijke ruimtelijke functies weer die in de structuurvisie zijn geordend, begrensd en vastgelegd als ruimtelijke beleid tot 2020. Zo biedt de kaart ruimte aan diverse belangen in Zuid-Holland. De functiekaart is vergelijkbaar met de voormalige streekplankaarten. Terwijl de functiekaart stuurt op het 'wat en waar', stuurt de kwaliteitskaart op het 'waar en hoe'. Op de kaart zijn zowel de bestaande als de gewenste kwaliteiten benoemd op een globale, regionale schaal. De kwaliteitskaart toont de diversiteit van Zuid-Holland en brengt de ruimtelijke kwaliteiten van provinciaal beleid in beeld, De kaart geeft vanuit een kwalitatieve invalshoek richting en randvoorwaarden aan de ordening en ontwikkeling van de ruimte in Zuid-Holland.

Op de functiekaart (figuur 4.1) is het plangebied volledig aangeduid als bedrijventerrein. Voor een aantrekkelijk en concurrerend vestigingsmilieu is de beschikbaarheid van een op de vraag afgestemd areaal bedrijventerreinen een belangrijke randvoorwaarde. Het beleid is dan ook gericht op behoud van (binnenstedelijke) bedrijvigheid, al dan niet gelegen op bedrijventerreinen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1892.BpNijverheidscentr-On01_0006.jpg"

Figuur 4.1: Functiekaart Provinciale Structuurvisie

4.2.2 Verordening Ruimte 'Visie op Zuid-Holland'

De Verordening is vastgesteld door Provinciale Staten van Zuid-Holland op 2 juli 2010 en op 26 juli 2010 in werking getreden. De Verordening Ruimte is gerelateerd aan de structuurvisie. De regels in de verordening zijn bindend en werken door in bestemmingsplannen. Voor onderhavig bestemmingsplan zijn de volgende artikelen relevant:

  • Artikel 2 - Bebouwingcontouren

Om het stedelijk netwerk te versterken kiest de provincie het uitgangspunt om verstedelijking zoveel mogelijk in bestaand bebouwd gebied te concentreren. Hiermee wordt de kwaliteit van het bebouwde gebied behouden en versterkt. Om dit te bereiken zijn het stedelijk netwerk en alle daarbuiten gelegen kernen in Zuid-Holland voorzien van bebouwingscontouren. Deze geven de grens van de bebouwingsmogelijkheden voor wonen en werken weer. De bebouwingscontouren zijn strak getrokken om het bestaand stedelijk gebied en kernen, rekening houdend met de reeds vastgelegde streekplangrenzen en plannen waar de provincie reeds mee heeft ingestemd. Verstedelijking buiten deze bebouwingscontouren is in principe niet toegestaan. Het plangebied ligt binnen deze contour (bedrijventerreinen).

  • Artikel 8 - Bedrijventerreinen

Dit artikel bepaalt dat als een bestemmingsplan voorziet in een uitbreiding van een bedrijventerrein van ten minste 1 hectare aan aaneengesloten percelen, de toelichting een verantwoording dient te bevatten waarbij de behoefte aan de uitbreidingsvraag wordt onderbouwd. Met het voorliggende bestemmingsplan wordt een dergelijke uitbreiding van het bestaande bedrijventerrein juridisch-planologisch mogelijk gemaakt. De verantwoording van de uitbreidingsvraag is opgenomen in paragraaf 3.2. Het bedrijventerrein Nijverheidscentrum, inclusief de uitbreiding, is in de Verordening Ruimte aangeduid als 'bedrijventerrein'. De oorspronkelijk voorziene uitbreidingsruimte van 6 hectare wordt niet benut, gezien de afgenomen behoefte voor vestiging van bedrijven uit Nesselande. De beoogde uitbreiding is nu voornamelijk bedoeld voor de vestiging van bedrijven vanuit de directe omgeving en voorziet daarmee in de lokale behoefte. De uitbreidingsruimte is in verband daarmee terug gebracht tot 2,5 hectare. Nieuwe (bedrijfs-)woningen zijn niet toegestaan op bedrijventerreinen waar bedrijven met een hogere milieucategorie dan 2 zijn toegestaan. In onderhavig bestemmingsplan worden uitsluitend bestaande bedrijfswoningen positief bestemd.

4.2.3 Interregionale Structuurvisie driehoek Rotterdam-Zoetermeer-Gouda (ISV)

De Interregionale Structuurvisie over de driehoek Rotterdam-Zoetermeer-Gouda (Zuidplaspolder) is in september 2004 vastgesteld en behelst een langetermijnvisie voor de transformatie van het gebied naar de functies wonen, werken en glastuinbouw. In de ISV is ten aanzien van bedrijventerreinen een analyse van de werkmilieu's in de driehoek opgenomen. Er wordt voor de periode 2010-2030 in en om de driehoek RZG een aanzienlijke vraag naar ruimte voor bedrijventerreinen verwacht, met name door overloop vanuit de Rotterdamse regio. Deze behoefte komt naar verwachting vooral van bedrijven die zich op één of andere wijze bezighouden met logistieke activiteiten (zo'n 60 tot 70%). Daarnaast is er een vraag naar ruimte vanuit consumentendiensten (onder andere bouw, horeca, detailhandel, reparatie en overige dienstverlening) en zakelijke dienstverlening (beide 15 tot 20%). Behoefte aan grootschalige kantoorlocaties wordt niet verwacht. Wel dient rekening gehouden te worden met een lokale vraag naar kleinschalige kantoren, die zich met name in en rondom de woonkernen in de Zuidplaspolder zal manifesteren. De regio staat dan ook primair het oriënteren van (nieuwe) bedrijventerrein op de A20 voor. Een goede bereikbaarheid is daarbij van groot belang.

Gezien de beperkte ruimte in de driehoek RZG wordt gestreefd naar het intensief gebruiken van de ruimte, zoals twee of meer verdiepingen per pand en meervoudig ruimtegebruik en het stapelen van functies: kassen op het dak van bedrijfsruimten. Desalteniettemin zal tevens een selectief uitgiftebeleid gevoerd moeten worden, waarbij de terreinen in de driehoek elk een eigen profiel moeten krijgen. Criteria voor een economisch selectiviteitsbeleid zijn onder andere:

  • het versterken van de economische structuur;
  • de toegevoegde waarde op respectievelijk regionaal, provinciaal of nationaal niveau;
  • het type werkgelegenheid;
  • de kwaliteit (uitstraling);
  • intensief ruimtegebruik;
  • het oplossen van problemen elders.

Verder is variatie in omvang een aandachtspunt. Gestreefd moet worden naar werkgebieden met voldoende kwaliteit, in het bijzonder voldoende faciliteiten en verbetering van de ontsluiting. Daarom zij er eerder enkele grote terreinen nodig dan een verspreid aantal kleinere terreinen. Ook omdat de beoogde functies een goede bereikbaarheid vereisen en de hiervoor benodigde infrastructuur makkelijke gerealiseerd kan worden wanneer sprake is van enkele grootschalige terreinen. In het ISV is in dit kader berekend dat de capaciteit van de N219 moet worden uitgebreid en dat het te volgen tracé nader dient te worden onderzocht.

De uitbreiding van het Nijverheidscentrum in zuidelijke richting past goed in dit streven en is dan ook als zodanig op de plankaart van het ISV opgenomen. Het ISV heeft als basis gediend voor het Intergemeentelijk Structuurplan Zuidplas. Van de oorspronkelijk voorziene uitbreidingsruimte van 6 hectare is geen sprake meer, gezien de afgenomen behoefte voor vestiging van bedrijven uit Nesselande. De beoogde uitbreiding is nu voornamelijk bedoeld voor de vestiging van bedrijven vanuit de directe omgeving en voorziet daarmee in de lokale behoefte. De uitbreidingsruimte is in verband daarmee terug gebracht tot 2,5 hectare.

4.2.4 Intergemeentelijk Structuurplan (ISP)

Het Intergemeentelijk Structuurplan (ISP) vormt een uitwerking van het ISV en is in januari en februari 2006 door alle vijf de betrokken gemeenten (Gouda, Waddinxveen en de toenmalige gemeenten Zevenhuizen-Moerkapelle, Nieuwerkerk aan den IJssel en Moordrecht) vastgesteld. Met betrekking tot het Nijverheidscentrum wordt in het ISP het volgende aangegeven:

De N219 wordt als randweg van Zevenhuizen vormgegeven. De 2x1 omlegging is reeds uitgevoerd in 2010. Hierna zal afhankelijk van de ontwikkelsnelheid van de Zuidplas, de weg in beide richtingen met 2 rijstroken worden uitgevoerd. Ter voorkoming van sluipverkeer door de kern zijn maatregelen nodig op de voormalige N219 in de kern Zevenhuizen en de Noordelijke Dwarsweg.

Ten zuiden van Zevenhuizen fungeert een groenzone als groene geleding tussen de dorpsuitbreiding van Zevenhuizen en het beoogde toekomstige Ringvaartdorp. Deze zone is onderdeel van de robuuste verbinding Bentwoud-Krimpenerwaard via de Waterparel. Tevens ligt hier een ruimtereservering voor een waterverbinding ('Westelijke Dwarstocht') die dient als toevoerkanaal naar een eventueel aan te leggen gemaal aan de ringvaart (gemaal Nijverheidscentrum). De N219 is in deze zone ingepast.