direct naar inhoud van Artikel 3 Wonen
Plan: Middelweg 12 Moordrecht
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1892.BpMiddelweg12Mrd-Va01

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep, met dien verstande dat maximaal 30% van het grondoppervlak van het hoofdgebouw en aan- en uitbouwen door tenminste één bewoner van de woning mag worden gebruikt ten behoeve van aan-huis-gebonden beroep, met een maximum van 80 m ² op de begane grond;

    alsmede voor:
  • b. tuinen;
  • c. wegen en parkeervoorzieningen;
  • d. waterlopen en waterpartijen;
  • e. duikers.

3.1.1 Dubbelbestemmingen

Waar in dit artikel bedoelde gronden samenvallen met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' zijn deze gronden primair bestemd voor de bescherming van archeologische waarden en is het bepaalde in artikel 4 van toepassing.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. één woning en aan- en uitbouwen;
  • b. bijgebouwen;
  • c. overkappingen;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2.2 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van een woning geldt het volgende:

  • a. de woning inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend gebouwd worden binnen het aangegeven bouwvlak;
  • b. bijgebouwen bij de woning mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het aangegeven bouwvlak;
  • c. er mag ten hoogste 1 bijgebouw worden opgericht met een maximale oppervlakte van 50 m2 ;
  • d. de inhoudsmaat van een nieuwe woning inclusief aan- en uitbouwen en overkappingen bedraagt niet meer dan 1.500 m³;
  • e. de goothoogte van de woning bedraagt maximaal 7 meter;
  • f. de bouwhoogte van de woning bedraagt maximaal 11 meter;
  • g. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen én overkappingen bedraagt niet meer dan de hoogte van de begane grondlaag van het hoofdgebouw + 25 cm tot een absoluut maximum van 4 m;
  • h. de goothoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 3 meter;
  • i. de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 5,50 meter;

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan het bepaalde in lid 3.1, zodat:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waterstaatbelangen;
  • b. vooraf een schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de waterkering en/of waterloop.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval gerekend het gebruik:

  • a. als seksinrichtingen;
  • b. voor bedrijfsactiviteiten anders dan bedoeld in 3.1 onder a, alsmede bedrijven die voorkomen in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (geluidzoneringsplichtige inrichtingen);
  • c. voor het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • d. voor het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;