direct naar inhoud van Regels
Plan: Bestemmingsplan Knibbelweg 77, Zevenhuizen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1892.BpKnibbelweg77-Va01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

Het bestemmingsplan 'Knibbelweg 77, Zevenhuizen' met identificatienummer NL.IMRO.1892.BpKnibbelweg77-Va01 van de gemeente Zuidplas.

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en daarbij behorende bijlagen.

1.3 de verbeelding

De analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie.

Verdere begrippen in alfabetische volgorde:

1.4 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aan- en uitbouw

Een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat direct dan wel indirect verbonden is met het hoofdgebouw en dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.7 aan huis verbonden beroepen

Het in een woning met bijbehorende gebouwen beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied, zulks met behoud van de woonfunctie van de betreffende woning.

1.8 aan huis verbonden (bedrijfs)activiteiten

Het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke – geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen – bedrijvigheid, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woning en/of de daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie ter plaatse, kan worden uitgeoefend.

1.9 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.10 bedrijf

Een onderneming waar bedrijfsactiviteiten worden uitgevoerd conform de Staat van bedrijfsactiviteiten;

1.11 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.

1.12 bedrijfswoning

Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.

1.13 bedrijfsmatige activiteiten

Activiteiten, behorende bij een bedrijf, dat ter plaatse toegelaten wordt.

1.14 bestaand

Bij gebruik: aanwezig op het moment van het van kracht worden van dit plan;

Bij bouwwerken: aanwezig op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, alsmede bouwwerken die op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan mogen worden gebouwd krachtens een daartoe verleende omgevingsvergunning.

1.15 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.16 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.17 bijgebouw

Een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.18 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.19 bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.20 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.21 bouwwerk

Een constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

1.22 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.23 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.

1.24 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.25 hoofdgebouw

Gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.26 kunstwerk

Een civieltechnische constructie of installatie in de infrastructuur die een of meer functies vervult.

1.27 overkapping

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde dat een overdekte ruimte vormt met maximaal één gesloten wand.

1.28 perceelsgrens

de grens van een bouwperceel.

1.29 risicovolle inrichting

een inrichting die valt onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (BRZO'99) of het Vuurwerkbesluit.

1.30 seksinrichting

Een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang als zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.31 woning

Een complex van ruimten, uitsluitend voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding;

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 peil
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Lintzone

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Lintzone’ aangewezen gronden zijn bestemd voor lintbebouwing ten behoeve van:

  • a. bedrijfs- en of burgerwoningen:
    • 1. met de daarbij behorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen / (open) erven, brandgangen, in- en uitritten;
    • 2. in combinatie met de uitoefening van aan huis gebonden beroepsmatige activiteiten door de hoofdbewoner(s) van de woning tot maximaal 70 m2;
  • b. bedrijven c.q. het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat het bedrijf/de bedrijfsactiviteit behoort tot de milieucategorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten als opgenomen in bijlage 1, dan wel het een bedrijf/bedrijfsactiviteit betreft die niet is vermeld in de Staat van bedrijfsactiviteiten, maar naar aard en invloed vergelijkbaar is met de in bijlage 1 genoemde bedrijven en bedrijfsactiviteiten;

alsmede ook voor:

  • c. toegangs- en ontsluitingswegen, woonstraten, fiets- en voetpaden, in- en uitritten;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. watergangen met natuurlijke oevers of oeverbeschoeiingen en waterpartijen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. werken en werkzaamheden, bruggen, duikers, overige kunstwerken, (infiltratie)voorzieningen en overige voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. voor het bouwen gelden de hierna opgenomen bouwregels, tenzij de bestaande situatie ten tijde van de ter visie legging van het plan afwijkend is. In dat geval is de bestaande legale situatie, met daarbij behorende maximale maatvoeringen, van toepassing;
  • b. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd.
3.2.2

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bouwvlak is maximaal één woning toegestaan;
  • b. de inhoud van de woning bedraagt maximaal 750 m³;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 7 meter;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 meter;
  • e. de minimale afstand tot zijdelingse perceelsgrens bedraagt 3 meter.
3.2.3

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en overkappingen bij woningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de maximale bouwhoogte bedraagt niet meer dan de hoogte van de begane grondlaag van de woning + 30 centimeter;
  • b. de aanbouwen moeten worden gebouwd achter de lijn gelegen op minimaal 1 meter achter de voorkant van de woning en die van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied.
3.2.4

Voor het bouwen van bijgebouwen bij woningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de maximale goothoogte bedraagt 3 meter;
  • b. de maximale bouwhoogte bedraagt 5 meter;
  • c. de maximale gezamenlijke oppervlakte aan vrij staande bijgebouwen en overkappingen bedraagt 70 m², met dien verstande dat ondergrondse bouwwerken niet meegerekend worden bij de bepaling van het gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen;
  • d. de bijgebouwen moeten worden gebouwd achter de lijn gelegen op minimaal 1 meter achter de voorkant van de woning en die van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied.
3.2.5

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de maximale goothoogte bedraagt 7 meter;
  • b. de maximale bouwhoogte bedraagt 10 meter;
  • c. het maximale gezamenlijke oppervlakte aan bedrijfsgebouwen mag maximaal 300 m2 bedragen dan wel 10% meer dan het legaal aanwezige bestaande oppervlak ten tijde van de ter visie legging van het ontwerp van dit plan;
  • d. de bedrijfsgebouwen moeten worden gebouwd op minimaal 3 meter achter de (verlengde) voorgevel(rooilijn) van de woning op het betreffende bouwperceel;
  • e. de onderlinge afstand tussen bedrijfsgebouwen en de afstand tussen bedrijfsgebouw en woning dient minimaal 2,50 meter te bedragen.
3.2.6

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van damwanden en daarmee gelijk te stellen bouwwerken bedraagt maximaal 1,50 meter;
  • b. per bouwperceel is maximaal één reclamemast of daarmee gelijk te stellen bouwwerk met een hoogte van maximaal 5 meter toegestaan;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 1 meter.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:

  • a. de uitoefening van detailhandel en dienstverlening (zoals kantoren, horeca, administratieve en publieksgerichte dienstverlening), een beroepsmatige activiteit in een woning daaronder niet begrepen als bedoeld in 3.1 sub a;
  • b. seksinrichtingen;
  • c. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • d. risicovolle inrichtingen;
  • e. opslag en verkoop van vuurwerk;
  • f. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • g. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

Artikel 4 Water

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. watergangen met natuurlijke oevers of oeverbeschoeiingen en waterpartijen;
  • b. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
  • c. bermen en groenvoorzieningen;
  • d. kruisende wegen, straten en paden;
  • e. extensief recreatief medegebruik;
  • f. kunstwerken;
4.2 Bouwregels
4.2.1

Op of in de gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd .

4.2.2

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van kunstwerken (waaronder duikers en bruggen) bedraagt maximaal 6,5 m;
  • b. de hoogte van andere bouwwerken,geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 2 m.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:

  • a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene bouwregels

Bij toepassing van de bouwregels worden ondergeschikte bouwonderdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

Een omgevingsvergunning voor een omgevingsvergunningplichtige activiteit kan slechts worden verleend indien daarbij wordt voldaan aan het gemeentelijke parkeerbeleid dat geldt op het moment van de aanvraag van die omgevingsvergunning.

Artikel 8 Algemene afwijkingsregels

8.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlaktematen, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10%.

8.2

Afwijking als bedoeld in artikel 8.1 is slechts toegestaan, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 9 Overige regels

9.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1 Overgangsrecht bouwwerken
10.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;

    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd.
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
10.1.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 10.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 10.1.1 met maximaal 10%;

10.1.3 Uitzondering

Lid 10.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

10.2 Overgangsrecht gebruik
10.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

10.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 10.2.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

10.2.3 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 10.2.1, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

10.2.4 Uitzondering

Lid 10.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het Bestemmingsplan Knibbelweg 77, Zevenhuizen.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van .............................................