Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Gouwe Park e.o.
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1892.BpGouwepark-Va01

Artikel 4 Bedrijventerrein

 
4.1
Bestemmingsomschrijving
 
De voor ‘Bedrijventerrein’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
bedrijven behorende tot de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie’ uitsluitend bedrijven tot en met de aangegeven categorie toegestaan zijn;
b.
niet-zelfstandige kantoren als onderdeel van bedrijven als genoemd onder a;
  
 
met daarbij behorend(e):
c.
wegen en paden;
d.
(ondergrondse) parkeervoorzieningen;
e.
geluidwerende voorzieningen;
f.
voorzieningen van openbaar nut;
g.
infrastructurele voorzieningen;
h.
groenvoorzieningen;
i
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
j.
tuinen, erven en terreinen;
  
 
met dien verstande dat:
k.
bedrijfswoningen niet zijn toegestaan;
l.
transport- en distributiebedrijven niet zijn toegestaan;
m.
nieuwe Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan;
n.
sociale werkvoorzieningen niet zijn toegestaan;
o.
m.e.r. plichtige en formeel m.e.r. beoordelingsplichtige activiteiten conform het Besluit m.e.r. niet zijn toegestaan;
p.
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘risicovolle inrichting’ een risicovolle inrichting
is toegestaan;
q.
indien de bestaande situatie afwijkt van het bepaalde in 4.1 onder a tot en met j, deze situatie (bouwen en gebruik) mag worden voortgezet.
 
4.2
Bouwregels
4.2.1
Gebouwen
 
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
b.
ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage’ mag het bebouwingspercentage niet meer dan het aangegeven percentage bedragen;
c.
ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ mag de bouwhoogte van een gebouw niet meer dan de aangegeven hoogte bedragen;
d.
de afstand van een gebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 3 meter;
e.
per bedrijf mag het kantooroppervlak niet meer dan 50% van het totale bruto vloeroppervlak bedragen met een maximum van 3.000 m2;
f.
in afwijking van het bepaalde in 4.2.1 onder e, mag ter plaatse van de aanduiding ‘maximum vloeroppervlakte; bruto (m2)’ het kantooroppervlak niet meer bedragen dan 3.600 m².
 
4.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - reclamemast" is één reclamemast toegestaan ten behoeve van het bedrijventerrein; de hoogte van deze reclamemast mag niet meer bedragen dan 25 meter;
b.
per bedrijfsperceel zijn maximaal drie vlaggenmasten toegestaan;
c.
de hoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 75% van de maximaal toegestane bebouwingshoogte;
d.
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2,5 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1,5 meter mag bedragen;
e.
de hoogte van lichtmasten mag niet meer dan 6 meter bedragen;
f.
de hoogte van hijsinstallaties mag niet meer dan 9,5 meter bedragen;
g.
de hoogte van oriëntatieborden op een bedrijfsperceel mag niet meer dan 1,5 meter bedragen en de breedte niet meer dan 1 meter;
h.
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
 
4.3
Nadere eisen
4.3.1
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats, afmetingen en de uitstraling van bouwwerken, alsmede aan de inrichting van de bedrijfspercelen,
ten behoeve van:
a.
een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
b.
de ruimtelijke kwaliteit;
c.
de verkeersveiligheid;
d.
de sociale veiligheid;
e.
de bescherming van de groenstructuur;
f.
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
 
Hierbij worden de beeldkwaliteitseisen betrokken, zoals die zijn geformuleerd in het beeldkwaliteitsplan.
 
4.4
Afwijken van de bouwregels
4.4.1
Afwijken ten behoeve van realisatie telecommunicatiemast
 
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.2 onder a en toestaan dat de bouwhoogte wordt vergroot met niet meer dan 10 meter ten behoeve van de uitbreiding van de reclamemast met telecommunicatiemogelijkheden, met dien verstaande dat de hoogte van reclame-uitingen niet meer dan 25 meter mag bedragen.

 
4.5
Specifieke gebruiksregel
4.5.1
Strijdig gebruik
 
Tot een met deze bestemming strijdig gebruik wordt, naast het bepaalde in artikel 15, in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en gebouwen voor de uitoefening van detailhandel behoudens de uitoefening van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, bewerkt of verwerkt, met dien verstande dat:
a.
de detailhandelsfunctie
ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit;
b.
de openingstijden van de detailhandelsfunctie vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;
c.
toegang tot de detailhandelsfunctie uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit;
  
4.5.2
Toegestaan gebruik
 
Tot een gebruik in overeenstemming met deze bestemming wordt gerekend het gebruik van gronden en gebouwen voor de uitoefening van detailhandel in badkamers en daarbij behorende artikelen en/of materialen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van detailhandel - badkamers’.
 
4.6
Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1
Afwijken milieucategorie
 
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1 onder a en bedrijven toestaan, die:
a.
behoren tot een hogere milieucategorie, met dien verstande dat: 
  1. ter plaatse van categorie 3.1 maximaal categorie 3.2 is toegestaan;
  2. ter plaatse van categorie 3.2 maximaal categorie 4.1 is toegestaan;
  3. ter plaatse van categorie 4.1 maximaal categorie 4.2 is toegestaan;
b.
niet zijn vermeld in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, mits deze bedrijven wat betreft milieuhinder kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven die op het betreffende bouwperceel wel als toelaatbaar zijn aangeduid.
  
4.6.2
Afwijken ten behoeve van realisatie risicovolle inrichting
 
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1 onder o en nieuwe risicovolle inrichtingen toestaan, zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, met dien verstande dat:
a.
de 10-6 plaatsgebonden risicocontour beperkt dient te blijven tot het eigen bouwperceel;
b.
een verantwoording plaatsvindt van de toename van het groepsrisico en deze door het bevoegd gezag als aanvaardbaar wordt beschouwd.
  
4.6.3
Afwijken ten behoeve van realisatie detailhandel
 
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.5.1 en het bepaalde in 15 onder f en het gebruik van gronden en gebouwen voor de uitoefening van de volgende detailhandelsactiviteiten toestaan:
a.
detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
b.
detailhandel in zeer volumineuze goederen, te weten auto's, boten, caravans, grove bouwmaterialen en landbouwwerktuigen;
c.
internetverkoop.
 
4.6.4
Voorwaarden afwijking
 
De in 4.6.1, 4.6.2 en 4.6.3 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, nadat advies is ingewonnen bij de Omgevingsdienst Midden-Holland en indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
a.
het stedenbouwkundig beeld;
b.
de woonsituatie;
c.
de verkeersveiligheid;
d.
de parkeergelegenheid;
e.
de milieusituatie;
f.
de groenstructuur;
g.
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.