direct naar inhoud van Artikel 20 Algemene wijzigingsregels
Plan: Gouweknoop Zuidplas
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1892.BpGouweknoop-Va01

Artikel 20 Algemene wijzigingsregels

20.1 Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening en met inachtneming van het bepaalde in de lid 20.2bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:

  • a. het oprichten van gebouwen ten dienste van (openbare) nutsvoorzieningen met een bovengrondse inhoud van ten hoogste 150 m3 en een goothoogte van ten hoogste 4 m, zulks voor zover deze op grond van het bepaalde in artikel 19 (Algemene ontheffingsregels) niet kunnen worden gebouwd;
  • b. een afwijking ten aanzien van de voorgeschreven bouwhoogte van gebouwen, bouwhoogtescheidingslijnen, bouwhoogte van andere bouwwerken, grondoppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanduidingen, eventueel met een overschrijding van de bouwgrenzen, mits deze afwijkingen niet meer bedraagt dan 20% van de in het plan voorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages.
  • c. het wijzigen van bestemmingsgrenzen indien dit in het kader van de toekomstige herinrichting van het plangebied gewenst of noodzakelijk is voor een doelmatige (her)inrichting van het gebied of een doelmatige inpassing van de bestemmingen, waarbij de grenzen met niet meer dan 10 m mogen worden verschoven;
  • d. het schrappen van de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie" indien op basis van nader onderzoek is gebleken dat binnen deze gebieden:
    • 1. geen sprake meer is van archeologische waarde;
    • 2. de archeologische waarde in voldoende mate zijn opgegraven en/of gedocumenteerd;

Alvorens toepassing te geven aan het bepaalde onder d sub 1 en 2 winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige.

  • e. de Ruimte voor ruimteregeling welke uitsluitend kan worden toegepast indien:
    • 1. het betreft (voormalige) (agrarische) bedrijfsgebouwen die worden gesloopt, waarbij "papieren bouwwerken" geen recht geeft op toepassing van de wijzigingsbevoegdheid en de te slopen bedrijfsgebouwen en kassen voor 1 januari 2003 moeten zijn opgericht;
    • 2. planwijziging uitsluitend wordt toegepast indien de ruimtelijke kwaliteit van het gebied verbetert en geen aantasting plaatsvindt van bestaande of te ontwikkelen bijzondere waarden (landschappelijke, natuurwetenschappelijke of cultuurhistorische waarden) op het perceel of in de directe omgeving daarvan;
    • 3. bij de sloop van de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing (niet zijnde kassen) aangetoond dient te worden dat de agrarische functie niet meer vervuld kan worden;
    • 4. voor de sloop van iedere 1.000 m2 bedrijfsbebouwing of 5.000 m2 kassen één woning kan worden teruggebouwd met een maximum van drie woningen;
    • 5. de inhoudsmaat van de woning inclusief aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten hoogste 750 m2 mag bedragen, met dien verstande dat indien meer dan 1.000 m2 bebouwing en/of meer dan 5.000 m2 kassen worden gesloopt, de inhoudsmaat van de woning evenredig groter mag zijn, waarbij als ondergrens geldt een percentage van "ontstening" van per saldo 90% dan wel van "ontglazing" van per saldo 98%;
    • 6. indien sprake is van sloop op meerdere percelen, per perceel minimaal 250 m2bebouwing of 1.000 m2 kassen dient te worden gesloopt;
    • 7. de bestaande bedrijfswoning omgezet mag worden naar een burgerwoning;
    • 8. ter plaatse van de te realiseren woning(en) een aanvaardbaar woon- en leefklimaat mogelijk is;
    • 9. een inrichtingsplan wordt overlegd waarin wordt aangegeven op welke wijze de woning aansluit op de bestaande stedenbouwkundige structuren en landschappelijk wordt ingepast;
    • 10. de ontwikkelingsmogelijkheden van agrarische bedrijven in de omgeving niet onevenredig mogen werden belemmerd;
    • 11. alle bedrijfsbebouwing inclusief kassen die zich op het perceel van de te bouwen woning bevindt gesloopt dient te worden;
    • 12. het gehele bouwvlak waar de nieuwe woning(en) en mogelijk bestaande bedrijfsbebouwing gesitueerd zijn, voorzien dienen te worden van de bestemming "Wonen" in combinatie een dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie" of een bestemming "Agrarisch met waarden"; een verzoek om toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid dient ter toetsing worden voorgelegd aan de agrarisch deskundige omtrent de vraag of aan het gesteld onder 4 en 11 van dit lid wordt voldaan en aan de landschapsdeskundige omtrent de vraag of voldaan wordt aan het gesteld onder 2.
  • f. het aanbrengen van wijzigingen in de situering van veiligheidszones als bedoeld in lid 17.4, 17.5, 17.6, 17.7 en 17.8 indien:
    • 1. de nieuwe regelgeving inzake toetsing- en risicozones langs leidingen daartoe aanleiding geeft;
    • 2. door risicoreducerende maatregelen of veranderingen in de gesteldheid van de omgeving die van invloed zijn op de spreiding van het risico, het risico zodanig verandert dat het de veiligheidszone niet meer de werkelijke situatie representeert of zal representeren;
    • 3. het gewenst is de veiligheidszone met de nieuwe werkelijke situatie in overeenstemming te brengen;
    • 4. uit onderzoek blijkt dat na aanpassing van de zone het groepsrisico niet significant zal toenemen door de mogelijkheid van extra (beperkt) kwetsbare objecten te realiseren als gevolg van verkleining van de zone;
  • g. het schrappen van de veiligheidszones als bedoeld in lid 17.4, 17.5, 17.6, 17.7 en 17.8, indien de functie van de betreffende leiding komt te vervallen of de leiding wordt verplaatst;
  • h. het wijzigen van de bestemming van de gronden gelegen ter plaatse van de aanduiding "Wro-zone-wijzigingsgebied-3" in de bestemming “Verkeer” ten behoeve van de realisatie van een weg, met bijbehorende voorzieningen, zoals bermen en waterlopen.
  • i. het aanpassen van de bestemmingsgrenzen ten behoeve van een betere inpassing van bestemmingen indien in het kader van de toekomstige (her)inrichting van het plangebied zulks gewenst of noodzakelijk is.
20.2 Beoordeling

Bij de beoordeling van de aanvraag inzake ontheffingen zullen de afwegingsaspecten als bedoeld in lid 22.2 van artikel 22 (Toetsingskader ontwikkelingen) in de belangenafweging worden betrokken.

20.3 Procedure

Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging als bedoeld in 20.1 is de procedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.