Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Parapluherziening Archeologie
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1892.BpArcheologie-Va01

Regels

1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
 
In deze regels wordt verstaan onder:
 
 
1.1 Plan:
het bestemmingsplan “Parapluherziening Archeologie” met identificatienummer NL.IMRO.1892.BpArcheologie-Va01 van de gemeente Zuidplas.
 
1.2 Bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels.
 
1.3 Verbeelding:
de digitale verbeelding.
 
Verdere begrippen in alfabetische volgorde:
 
1.4 Archeologisch deskundige:
een deskundige met betrekking tot archeologische monumentenzorg die voldoet aan de door burgemeester en wethouders te stellen kwalificaties.
 
1.5 Archeologisch onderzoek:
onderzoek in het kader van de archeologische monumentenzorg verricht door een gecertificeerde dienst, bedrijf of instelling en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA).
 
1.6 Archeologisch verwachting:
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied te verwachten overblijfselen uit oude tijden.
 
1.7 Archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
 
1.8 Ruimtelijke plannen:
alle bestemmingsplannen, beheersverordeningen, uitwerkingsplannen, wijzigingsplannen, omgevingsvergunningen en daarmee gelijk te stellen plannen en besluiten.
2 Bestemmingsregels
Artikel 2 Waarde - Archeologie - 1
 
2.1
Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar andere voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
 
2.2
Bouwregels
 
Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
a.
vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
b.
een bouwwerk met een oppervlakte van niet meer dan 50 m2;
c.
een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden niet dieper dan 30 centimeter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
 
2.3
Afwijking van de bouwregels
 
Bouwwerken in andere bestemmingen
 
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 2.2 van dit artikel en toestaan dat in de andere bestemmingen bouwwerken worden gebouwd, mits wordt voldaan aan één van onderstaande voorwaarden:
a.
de aanvrager aan de hand van archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;
b.
de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
c.
de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd, waaruit blijkt dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet worden geschaad, of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de afwijking regels te verbinden die gericht zijn op:
 
1.
het treffen van maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
 
2.
het doen van opgravingen;
 
3.
begeleiding van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige;
d.
op basis van een archeologische onderbouwing van het bevoegd gezag geconcludeerd kan worden dat de archeologische waarden niet onevenredig worden geschaad.
 
 
2.4
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
2.4.1
Verbod
 
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden op of in gronden ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 1' de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren:
a.
het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30 centimeter beneden maaiveld, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
b.
het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen;
c.
het verlagen of verhogen van het waterpeil;
d.
het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
e.
het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructie, installaties of apparatuur.
  
2.4.2
Uitzonderingen
 
Het verbod als bedoeld in 2.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a.
het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
b.
een oppervlakte beslaan van niet meer dan 50 m2;
c.
reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
d.
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, zoals bedoeld in 2.2.1;
e.
ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
  
2.4.3
Voorwaarden verlening omgevingsvergunning
 
De in 2.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, mits wordt voldaan aan één van onderstaande voorwaarden:
a.
de aanvrager aan de hand van archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;
b.
de aanvrager een archeologisch rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar oordeel van het college van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
c.
de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd, waaruit blijkt dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet worden geschaad, of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de afwijking regels te verbinden die gericht zijn op:
 
1.
het treffen van maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
 
2.
het doen van opgravingen;
 
3.
begeleiding van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige;
d.
op basis van een archeologische onderbouwing van het bevoegd gezag geconcludeerd kan worden dat de archeologische waarden niet onevenredig worden geschaad.
  
2.5
Wijzigingsbevoegdheid
 
Wijzigen bestemming 'Waarde - Archeologie - 1'
 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin, dat de bestemming 'Waarde - Archeologie - 1' geheel of gedeeltelijk van de verbeelding wordt verwijderd, indien:
a.
uit archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse géén archeologische waarden aanwezig zijn en de gronden daarom géén bescherming behoeven;
b.
de archeologische waarden in voldoende mate zijn opgegraven en/of gedocumenteerd.
 
Artikel 3 Waarde - Archeologie - 2
   
3.1
Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar andere voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
 
3.2
Bouwregels
 
Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
a.
vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
b.
een bouwwerk met een oppervlakte van niet meer dan 100 m2;
c.
een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden niet dieper dan 30 centimeter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
 
3.3
Afwijking van de bouwregels
 
Bouwwerken in andere bestemmingen
 
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2 van dit artikel en toestaan dat in de andere bestemmingen bouwwerken worden gebouwd, mits wordt voldaan aan één van onderstaande voorwaarden:
a.
de aanvrager aan de hand van archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;
b.
de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
c.
de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd, waaruit blijkt dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet worden geschaad, of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de afwijking regels te verbinden die gericht zijn op:
 
1.
het treffen van maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
 
2.
het doen van opgravingen;
 
3.
begeleiding van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige;
d.
op basis van een archeologische onderbouwing van het bevoegd gezag geconcludeerd kan worden dat de archeologische waarden niet onevenredig worden geschaad.
 
 
3.4
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1
Verbod
 
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden op of in gronden ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 2' de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren:
a.
het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30 centimeter beneden maaiveld, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
b.
het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen;
c.
het verlagen of verhogen van het waterpeil;
d.
het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
e.
het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructie, installaties of apparatuur.
  
3.4.2
Uitzonderingen
 
Het verbod als bedoeld in 3.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a.
het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
b.
een oppervlakte beslaan van niet meer dan 100 m2;
c.
reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
d.
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, zoals bedoeld in 3.2.1;
e.
ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
  
3.4.3
Voorwaarden verlening omgevingsvergunning
 
De in 3.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, mits wordt voldaan aan één van onderstaande voorwaarden:
a.
de aanvrager aan de hand van archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;
b.
de aanvrager een archeologisch rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar oordeel van het college van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
c.
de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd, waaruit blijkt dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet worden geschaad, of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de afwijking regels te verbinden die gericht zijn op:
 
1.
het treffen van maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
 
2.
het doen van opgravingen;
 
3.
begeleiding van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige;
d.
op basis van een archeologische onderbouwing van het bevoegd gezag geconcludeerd kan worden dat de archeologische waarden niet onevenredig worden geschaad.
  
3.5
Wijzigingsbevoegdheid
 
Wijzigen bestemming 'Waarde - Archeologie - 2'
 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin, dat de bestemming 'Waarde - Archeologie - 2' geheel of gedeeltelijk van de verbeelding wordt verwijderd, indien:
a.
uit archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse géén archeologische waarden aanwezig zijn en de gronden daarom géén bescherming behoeven;
b.
de archeologische waarden in voldoende mate zijn opgegraven en/of gedocumenteerd.
 
Artikel 4 Waarde - Archeologie - 3
   
4.1
Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar andere voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
 
4.2
Bouwregels
 
Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
a.
vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
b.
een bouwwerk met een oppervlakte van niet meer dan 1.000 m2;
c.
een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden niet dieper dan 3 meter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
 
4.3
Afwijking van de bouwregels
 
Bouwwerken in andere bestemmingen
 
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2 van dit artikel en toestaan dat in de andere bestemmingen bouwwerken worden gebouwd, mits wordt voldaan aan één van onderstaande voorwaarden:
a.
de aanvrager aan de hand van archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;
b.
de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
c.
de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd, waaruit blijkt dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet worden geschaad, of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de afwijking regels te verbinden die gericht zijn op:
 
1.
het treffen van maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
 
2.
het doen van opgravingen;
 
3.
begeleiding van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige;
d.
op basis van een archeologische onderbouwing van het bevoegd gezag geconcludeerd kan worden dat de archeologische waarden niet onevenredig worden geschaad.
 
 
4.4
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1
Verbod
 
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden op of in gronden ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 3' de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren:
a.
het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 3 meter beneden maaiveld, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
b.
het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen;
c.
het verlagen of verhogen van het waterpeil;
d.
het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
e.
het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructie, installaties of apparatuur.
  
4.4.2
Uitzonderingen
 
Het verbod als bedoeld in 4.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a.
het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
b.
een oppervlakte beslaan van niet meer dan 1.000 m2;
c.
reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
d.
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, zoals bedoeld in 4.2.1;
e.
ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
  
4.4.3
Voorwaarden verlening omgevingsvergunning
 
De in 4.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, mits wordt voldaan aan één van onderstaande voorwaarden:
a.
de aanvrager aan de hand van archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;
b.
de aanvrager een archeologisch rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar oordeel van het college van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
c.
de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd, waaruit blijkt dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet worden geschaad, of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de afwijking regels te verbinden die gericht zijn op:
 
1.
het treffen van maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
 
2.
het doen van opgravingen;
 
3.
begeleiding van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige;
d.
op basis van een archeologische onderbouwing van het bevoegd gezag geconcludeerd kan worden dat de archeologische waarden niet onevenredig worden geschaad.
  
4.5
Wijzigingsbevoegdheid
 
Wijzigen bestemming 'Waarde - Archeologie - 3'
 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin, dat de bestemming 'Waarde - Archeologie - 3' geheel of gedeeltelijk van de verbeelding wordt verwijderd, indien:
a.
uit archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse géén archeologische waarden aanwezig zijn en de gronden daarom géén bescherming behoeven;
b.
de archeologische waarden in voldoende mate zijn opgegraven en/of gedocumenteerd.
 
Artikel 5 Waarde - Archeologie - 4
   
5.1
Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar andere voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
 
5.2
Bouwregels
 
Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
a.
vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
b.
een bouwwerk met een oppervlakte van niet meer dan 1.000 m2;
c.
een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden niet dieper dan 7 meter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
 
5.3
Afwijking van de bouwregels
 
Bouwwerken in andere bestemmingen
 
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2 van dit artikel en toestaan dat in de andere bestemmingen bouwwerken worden gebouwd, mits wordt voldaan aan één van onderstaande voorwaarden:
a.
de aanvrager aan de hand van archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;
b.
de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
c.
de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd, waaruit blijkt dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet worden geschaad, of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de afwijking regels te verbinden die gericht zijn op:
 
1.
het treffen van maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
 
2.
het doen van opgravingen;
 
3.
begeleiding van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige;
d.
op basis van een archeologische onderbouwing van het bevoegd gezag geconcludeerd kan worden dat de archeologische waarden niet onevenredig worden geschaad.
 
 
5.4
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1
Verbod
 
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden op of in gronden ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 4' de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren:
a.
het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 7 meter beneden maaiveld, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
b.
het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen;
c.
het verlagen of verhogen van het waterpeil;
d.
het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
e.
het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructie, installaties of apparatuur.
  
5.4.2
Uitzonderingen
 
Het verbod als bedoeld in 5.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a.
het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
b.
een oppervlakte beslaan van niet meer dan 1.000 m2;
c.
reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
d.
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, zoals bedoeld in 5.2.1;
e.
ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
  
5.4.3
Voorwaarden verlening omgevingsvergunning
 
De in 5.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, mits wordt voldaan aan één van onderstaande voorwaarden:
a.
de aanvrager aan de hand van archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;
b.
de aanvrager een archeologisch rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar oordeel van het college van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
c.
de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd, waaruit blijkt dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet worden geschaad, of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de afwijking regels te verbinden die gericht zijn op:
 
1.
het treffen van maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
 
2.
het doen van opgravingen;
 
3.
begeleiding van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige;
d.
op basis van een archeologische onderbouwing van het bevoegd gezag geconcludeerd kan worden dat de archeologische waarden niet onevenredig worden geschaad.
  
5.5
Wijzigingsbevoegdheid
 
Wijzigen bestemming 'Waarde - Archeologie - 4'
 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin, dat de bestemming 'Waarde - Archeologie - 4' geheel of gedeeltelijk van de verbeelding wordt verwijderd, indien:
a.
uit archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse géén archeologische waarden aanwezig zijn en de gronden daarom géén bescherming behoeven;
b.
de archeologische waarden in voldoende mate zijn opgegraven en/of gedocumenteerd.
 
Artikel 6 Waarde - Archeologie - 5
   
6.1
Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Waarde - Archeologie - 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar andere voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
 
6.2
Bouwregels
 
Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
a.
vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
b.
een bouwwerk met een oppervlakte van niet meer dan 1.000 m2;
c.
een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 centimeter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
 
6.3
Afwijking van de bouwregels
 
Bouwwerken in andere bestemmingen
 
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2 van dit artikel en toestaan dat in de andere bestemmingen bouwwerken worden gebouwd, mits wordt voldaan aan één van onderstaande voorwaarden:
a.
de aanvrager aan de hand van archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;
b.
de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
c.
de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd, waaruit blijkt dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet worden geschaad, of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de afwijking regels te verbinden die gericht zijn op:
 
1.
het treffen van maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
 
2.
het doen van opgravingen;
 
3.
begeleiding van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige;
d.
op basis van een archeologische onderbouwing van het bevoegd gezag geconcludeerd kan worden dat de archeologische waarden niet onevenredig worden geschaad.
 
 
6.4
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.4.1
Verbod
 
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden op of in gronden ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 5' de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren:
a.
het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30 centimeter beneden maaiveld, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
b.
het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen;
c.
het verlagen of verhogen van het waterpeil;
d.
het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
e.
het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructie, installaties of apparatuur.
  
6.4.2
Uitzonderingen
 
Het verbod als bedoeld in 6.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a.
het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
b.
een oppervlakte beslaan van niet meer dan 1.000 m2;
c.
reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
d.
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, zoals bedoeld in 6.2.1;
e.
ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
  
6.4.3
Voorwaarden verlening omgevingsvergunning
 
De in 6.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, mits wordt voldaan aan één van onderstaande voorwaarden:
a.
de aanvrager aan de hand van archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;
b.
de aanvrager een archeologisch rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar oordeel van het college van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
c.
de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd, waaruit blijkt dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet worden geschaad, of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de afwijking regels te verbinden die gericht zijn op:
 
1.
het treffen van maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
 
2.
het doen van opgravingen;
 
3.
begeleiding van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige;
d.
op basis van een archeologische onderbouwing van het bevoegd gezag geconcludeerd kan worden dat de archeologische waarden niet onevenredig worden geschaad.
  
6.5
Wijzigingsbevoegdheid
 
Wijzigen bestemming 'Waarde - Archeologie - 5'
 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin, dat de bestemming 'Waarde - Archeologie - 5' geheel of gedeeltelijk van de verbeelding wordt verwijderd, indien:
a.
uit archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse géén archeologische waarden aanwezig zijn en de gronden daarom géén bescherming behoeven;
b.
de archeologische waarden in voldoende mate zijn opgegraven en/of gedocumenteerd.
 
3 Algemene regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
 
 
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
 
Artikel 8 Relatie met onderliggende plannen
 
De in hoofdstuk 2 van dit bestemmingsplan opgenomen regels gelden in aanvulling op c.q. in afwijking van de regels van de andere ruimtelijke plannen in de gemeente Zuidplas voor wat betreft het onderwerp 'archeologie’, en laten de overige regels uit die onderliggende ruimtelijke plannen ongewijzigd.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
 
9.1
Overgangsrecht bouwwerken
9.1.1
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
a.
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b.
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  
9.1.2
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het bepaalde in 9.1.1 en een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  
9.1.3
Het bepaalde in 9.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
 
9.2
Overgangsrecht gebruik
9.2.1
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  
9.2.2
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 9.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  
9.2.3
Indien het gebruik, bedoeld in 9.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  
9.2.4
Het bepaalde in 9.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
 
Artikel 10 Slotregel
 
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Parapluherziening Archeologie", gemeente Zuidplas.