3.4 Archeologie
In 1992 ondertekende Nederland het Verdrag van Valletta/Malta. Samen met de in 2007 gewijzigde Monumentenwet heeft de zorg voor het archeologisch erfgoed daarmee een prominentere plaats gekregen in het proces van de ruimtelijke planvorming. Uitgangspunten van het verdrag zijn het vroegtijdig betrekken van archeologische belangen in de planvorming, het behoud van archeologische waarden ter plaatse en de introductie van het zogenaamde 'veroorzakerprincipe'. Dit principe houdt in dat degene die de ingreep pleegt financieel verantwoordelijk is voor behoudsmaatregelen of een behoorlijk onderzoek van eventueel aanwezige archeologische waarden. Dit is vertaald in de Wet op de archeologische monumentenzorg (WAMZ) die in september 2007 in werking is getreden. Vooral de Monumentenwet is door de WAMZ gewijzigd en gaat nu concreet in op de bescherming van archeologische waarden in bestemmings- en wijzigingsplannen.
Binnen het plangebied dient rekening te worden gehouden met mogelijk aanwezige archeologische waarden. Om dit te op een eenvoudige wijze te kunnen beoordelen heeft de provincie Fryslân de Friese Archeologische Monumentenkaart Kaart Extra (FAMKE) ontwikkeld.

Figuur 2. Fragment van de Famke, steentijd-bronstijd.
Op de FAMKE is het plangebied wat betreft mogelijke archeologische waarden uit de steentijd-bronstijd aangeduid als karterend onderzoek 1 (zie figuur 2). In deze gebieden kunnen zich archeologische resten uit de steentijd vlak onder de oppervlakte bevinden, afgedekt door een dun veen- of kleidek. De conservering van eventueel aanwezige resten is nu nog goed, maar de archeologische resten zijn wel zeer kwetsbaar. De provincie beveelt daarom aan om bij ingrepen van meer dan 500 m² een karterend (boor)onderzoek uit te laten voeren, waarbij minimaal twaalf boringen per hectare worden gezet, met een minimum van twaalf boringen voor gebieden kleiner dan een hectare.

Figuur 3. Fragment van de Famke, ijzertijd-middeleeuwen.
Wat betreft mogelijke archeologische waarden uit de ijzertijd-middeleeuwen is het plangebied op de FAMKE aangeduid als karterend onderzoek 3 (zie figuur 3). In deze gebieden kunnen zich archeologische waarden bevinden uit de periode midden-bronstijd-vroege Middeleeuwen. Het betreft hier vooral vroeg- en vol-middeleeuwse veenontginningen. Daarbij bestaat de kans dat er zich huisterpen uit deze tijd in het plangebied bevinden. Door de provincie wordt aanbevolen om bij ontwikkelingen van meer dan 5.000 m² een historisch en karterend (boor) onderzoek uit te (laten) voeren.
Conclusie
In dit wijzigingsplan worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt van meer dan 500 m². De voorgestelde onderzoeken zijn dan ook niet noodzakelijk. De bouw van de berging op de betreffende gronden worden niet door archeologische waarden binnen het plangebied belemmerd.