1.1 plan
het wijzigingsplan Zuideinde 72 met identificatienummer NL.IMRO.1884.WPZUIDEINDE72-VAS1 van de Gemeente Kaag en Braassem;
1.2 geldend bestemmingsplan
het bestemmingsplan 'Roelofarendsveen Zuid' zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Kaag en Braassem op 26 September 2016.
Artikel 2 Wijze van meten
voor de wijze van meten wordt verwezen naar artikel 2 van de regels van het geldende bestemmingsplan 'Roelofarendsveen Zuid'.
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- verblijfsrecreatieve onderkomens zoals genoemd in artikel 1.53 onder d van het bestemmingsplan 'Roelofarendsveen Zuid';
- parkeervoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
- bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, nutsvoorzieningen, toegangswegen en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater;
- met dien verstande dat bedrijfswoningen niet zijn toegestaan.
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mag uitsluitend ten dienste van de bestemming worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
- het toegestane maximum aantal verblijfsrecreatieve onderkomens, zoals bedoeld in artikel 1.53 onder d van het bestemmingsplan 'Roelofarendsveen Zuid', mag niet meer bedragen dan 4;
- indien de gebouwen niet aaneen worden gebouwd dient de afstand tussen de gebouwen ten minste 5,0 m te bedragen;
- overigens geldt het volgende, tenzij met de maatvoeringsaanduiding 'maximum oppervlakte' en/of 'maximum bouwhoogte' anders is aangeduid:
| max. oppervlak | max. goothoogte | max. bouwhoogte |
verblijfsrecreatieve onderkomens ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van recreatie - categorie 4' | 90 m² (incl. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen) | 3,5 m | 6,0 m |
overkappingen | | | 3,0 m |
erf- of terreinafscheidingen - voor de voorgevelrooilijn - overige plaatsen | | | 1,0 m 2,0 m |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | | | 3,0 m |
3.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
- het is verboden verblijfsrecreatieve onderkomens dan wel andere gebouwen te gebruiken voor permanente bewoning;
- het is verboden bijbehorende bouwwerken te gebruiken voor permanente en recreatieve bewoning.
Artikel 4 Tuin
Op de voor '
Tuin' aangewezen gronden zijn de regels van artikel 8 van het bestemmingsplan 'Roelofarendsveen Zuid', voor zover relevant, van toepassing.
Artikel 5 Verkeer
Op de voor '
Verkeer' aangewezen gronden zijn de regels van artikel 9 van het bestemmingsplan 'Roelofarendsveen Zuid', voor zover relevant, van toepassing.
Artikel 6 Water
Op de voor '
Water' aangewezen gronden zijn de regels van artikel 10 van het bestemmingsplan 'Roelofarendsveen Zuid', voor zover relevant, van toepassing.
7.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor '
Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wonen;
- de uitoefening van een aan huis verbonden beroep;
met daarbij behorende:
- tuinen en erven;
- parkeervoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- wegen, paden en bermen;
- waterlopen en waterpartijen;
- groenvoorzieningen.
7.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
- hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
- voor zover is aangegeven mogen uitsluitend de woningtypen worden gebouwd:
- ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand', vrijstaande woningen;
- ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' is maximaal 1 woning toegestaan;
de afstand tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt:
- bij vrijstaande woningen 3,0 m, dit met in achtname van het bepaalde in artikel 17 lid 5 van het bestemmingsplan 'Roelofarendsveen Zuid';
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.
7.2.2 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
- bijbehorende bouwwerken worden uitsluitend gebouwd binnen het bouwvlak of op het achtererfgebied;
- niet meer dan 50% van het achtererfgebied mag worden bebouwd;
- bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van ten minste 1,5 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd. Indien de bestaande afstand minder bedraagt dan 3 m, dan betreft de bestaande afstand de minimale afstand achter de voorgevellijn;
- de goothoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,25 m;
- de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste de bouwhoogte van het hoofdgebouw van het hoofdgebouw minus 3 m, waarbij de bouwhoogte minimaal 3 meter mag bedragen;
- de bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 3 m;
- aanvullend aan het bepaalde in sub b. bedraagt de maximale gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken en overkappingen:
totale oppervlakte per bouwperceel | maximale gezamenlijke oppervlakte |
tot 300 m² | 50 m² |
van 300 tot 500 m² | 70 m² |
van 500 tot 700 m² | 90 m² |
van 700 tot 1000 m² | 130 m² |
van 1000 tot 1500 m² | 170 m² |
vanaf 1500 m² | 250 m² |
- in afwijking van het bepaalde onder sub a en sub b zijn aangebouwde bijbehorende bouwwerken (erkers) voor de voorgevel van de woning toegestaan mits:
- de voorgevelbouwgrens van het hoofdgebouw met maximaal 1 meter wordt overschreden;
- de breedte van de aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet meer bedraagt dan 2/3 van de breedte van het hoofdgebouw;
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,0 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen voor de voorgevellijn maximaal 1,0 m mag bedragen;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
7.2.4 Overkappingen
Voor het bouwen van overkappingen gelden de volgende bepalingen:
- overkappingen mogen, achter de voorgevellijn, zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
- de maximale bouwhoogte van een overkapping bedraagt 3,0 m.
7.3 Specifieke gebruiksregels
7.3.1 Algemeen
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijbehorende bouwwerken betreft;
- bewoning als afhankelijke woonruimte.
7.3.2 Aan-huis-verbonden-beroep
Gebruik van ruimten binnen de woning ten behoeve van de uitoefening van aan huis verbonden beroep wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- ten hoogste 40 % van het vloeroppervlak van de woning tot ten hoogste 30 m² wordt gebruikt voor het aan-huis-verbonden beroep;
- degene die het aan-huis-verbonden beroep in de woning uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- door degene die het aan-huis-verbonden beroep uitoefent, kan worden aangetoond dat de uitoefening van het beroep geen extra parkeerruimte vereist binnen het openbaar gebied;
- voorzien is in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
- er mag geen detailhandel, groothandel of horeca plaatsvinden.
7.4 Afwijken van de gebruiksregels
7.4.1 Omgevingsvergunning bedrijf aan huis
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 7 lid 1 sub b voor het gebruik van ruimten binnen de woning en op het erf voor aan-huis-verbonden (bedrijfs)activiteiten, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- ten hoogste 40 % van het vloeroppervlak van – bij elkaar geteld – de woning en de bijgebouwen, tot ten hoogste 50 m², mag worden gebruikt voor het aan- huis-verbonden bedrijf;
- degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd;
- het bedrijf dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
- voor de activiteit is geen omgevingsvergunning milieu benodigd;
- er mag geen detailhandel, groothandel of horeca plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit in verband met de aan-huis-verbonden activiteit.
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Voor de anti-dubbeltelregeling wordt verwezen naar artikel 16 van de regels van het geldende bestemmingsplan 'Roelofarendsveen Zuid'.
Artikel 9 Algemene bouwregels
Voor de algemene bouwregels wordt, voor zover relevant, verwezen naar artikel 17 van het bestemmingsplan 'Roelofarendsveen Zuid'.
Artikel 10 Algemene afwijkingsregels
Voor de algemene afwijkingsregels wordt, voor zover relevant, verwezen naar artikel 18 van het bestemmingsplan 'Roelofarendsveen Zuid'.
Artikel 11 Algemene wijzigingsregels
Voor de algemene wijzigingsregels wordt, voor zover relevant, verwezen naar artikel 19 van het bestemmingsplan 'Roelofarendsveen Zuid'.
Artikel 12 Gebruiksregels
Voor de gebruiksregels wordt verwezen naar artikel 20 van het bestemmingsplan 'Roelofarendsveen Zuid'.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
13.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuw of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 13 lid 1 sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 13 lid 1 sub a onder 1 van dit artikel met maximaal 10 %.
- Het bepaalde in artikel 13 lid 1 sub a van dit artikel is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 13 lid 2 sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met het plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld in artikel 13 lid 2 sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Het bepaalde in artikel 13 lid 2 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
13.3 Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan grond en bouwwerken gebruikten in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kunnen burgemeester en wethouders met het oog op beëindiging op termijn van die met het plan strijdige situatie, ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht met een omgevingsvergunning afwijken.
Artikel 14 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan 'Zuideinde 72' van de Gemeente Kaag en Braassem