direct naar inhoud van 3.3 Provinciaal beleid
Plan: Wijzigingsplan A. de Graaflaan 31
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1884.WPADEGRAAFLAAN31-VAS1

3.3 Provinciaal beleid

Het agrarische gebied waarin het perceel is gelegen is in de Provinciale Structuurvisie Visie op Zuid-Holland (2010) aangewezen als:

  • 1. agrarisch landschap - inspelen op verbinding stad-land;
  • 2. agrarisch landschap - inspelen op bodemdaling.

Agrarisch landschap - inspelen op verbinding stad-land

De landelijke gebieden binnen deze aanduiding liggen in de stedelijke invloedssfeer, hebben landschappelijke, cultuurhistorische en recreatieve waarden en een overwegend agrarische functie. Daarnaast komen (verspreid gelegen) natuurwaarden en bebouwingslinten voor.

Stimuleren van verbrede landbouw gebeurt vooral in gebieden onder invloed van steden. Naast voedselproductie, zal de ondernemer andere diensten kunnen leveren, mede omdat de ruimte voor schaalvergroting in deze gebieden relatief beperkter is. Een aantal bedrijven is in staat om via schaalvergroting zich verder te ontwikkelen. Kansrijke mogelijkheden voor landbouwbedrijven die niet verder kunnen uitbreiden en/of geconfronteerd worden met ruimtelijke beperkingen, zijn onder meer (verblijfs)recreatie, streekeigen producten, groenblauwe diensten, educatie en zorg. Ook agrarisch natuur- en landschapsbeheer dragen bij aan stedelijke wensen voor een afwisselend en aantrekkelijk landschap.

Agrarisch landschap - inspelen op bodemdaling

De water- en bodemproblematiek in de veenweidegebieden is complex en samenhangend. Knelpunten zijn er binnen de volledige breedte van het waterbeheer: het gaat niet alleen om bodemdaling, maar ook om versnippering van het watersysteem, slechte waterkwaliteit (droge periodes) en wateroverlast (natte periodes). Aanpak van het afremmen van de bodemdaling vindt plaats via integrale gebiedsprocessen met betrokkenheid en draagvlak van de streek. Door vernatting, mogelijk in combinatie met innovaties als onderwaterdrainage, kan gewerkt worden aan het verminderen van bodemdaling.

Van belang blijft het behouden van het unieke Hollandse landschap van openheid, slagenverkaveling met lange kavels en vele sloten. Beheerdiensten, gericht op weidevogels, botanisch interessante slootkanten en waterberging leveren opbrengsten op. Verbreding van de bedrijfsvoering door (verblijfs)recreatie, streekeigen producten, educatie en zorg kan daar ook aan bijdragen.

In de landbouwgebieden met veengronden die kwetsbaar zijn voor oxidatie bij bodembewerking, is de mogelijkheid van ruwvoerteelten (bijvoorbeeld maïsteelt) beperkt tot maximaal 20% van het bedrijfsoppervlak.

Om het provinciaal ruimtelijk beleid uit te voeren heeft de provincie verschillende instrumenten, waarvan een verordening er één is. De Verordening Ruimte (2010) stelt regels aan gemeentelijke bestemmingsplannen. Niet alle onderwerpen zijn geschikt voor opname in een verordening. In het algemeen lenen vooral onderwerpen met heldere criteria, weinig gemeentelijke beleidsvrijheid en een zwaarwegend provinciaal belang zich hiervoor. De provincie heeft in de Verordening Ruimte daarom regels opgenomen over bebouwingscontouren, agrarische bedrijven, kantoren, bedrijventerreinen, detailhandel, waterkeringen, milieuzoneringen, lucht- en helihavens, molen- en landgoedbiotopen.

Als algemene regels voor agrarische bedrijven is in de verordening onder andere het volgende opgenomen:

  • agrarische bebouwing (uitgezonderd kassen) wordt geconcentreerd binnen het bouwperceel;
  • nieuwe bebouwing is alleen mogelijk als deze noodzakelijk en doelmatig is voor de bedrijfsvoering van volwaardige agrarische bedrijven;
  • voor een volwaardig agrarisch bedrijf is maximaal één agrarische bedrijfswoning toegestaan, of het aantal dat al is vergund;
  • nieuwe intensieve veehouderij wordt uitgesloten;
  • bestaande volwaardige intensieve veehouderijbedrijven mogen in beperkte mate uitbreiden in overeenstemming met door de gemeente te bepalen regels;
  • bestaande intensieve veehouderij als neventak bij agrarische bedrijven mag eenmalig met ten hoogste 10% van de inhoud worden uitgebreid, of meer indien dat nodig is om te kunnen voldoen aan wettelijke eisen.

Conclusie

Het agrarisch bedrijf aan de A. de Graaflaan 31 is een duurzaam en vitaal bedrijf. De uitbreiding van het bouwvlak en daarmee de uitbreiding van de bebouwing past binnen de huidige bedrijfsstructuur en de gewenste toekomstige ontwikkeling van het bedrijf. Het provinciale beleid zet in op het behoud van het unieke slagenlandschap. Grondgebonden veehouderijbedrijven leveren een belangrijke bijdrage aan het behoud van het slagenlandschap. De ontwikkeling is niet in strijd met de provinciale structuurvisie en verordening.