In
de Wet Milieubeheer gaat paragraaf 5.2 over luchtkwaliteit. Deze
paragraaf vervangt het Besluit Luchtkwaliteit 2005 en staat ook wel
bekend als de ‘Wet luchtkwaliteit’. De Wet luchtkwaliteit
introduceert het onderscheid tussen 'kleine' en 'grote' projecten.
Kleine projecten dragen 'niet in betekenende mate' (NIBM) bij aan de
verslechtering van de luchtkwaliteit. Een paar honderd grote projecten
dragen juist wel 'in betekenende mate' bij aan de verslechtering van de
luchtkwaliteit. Het gaat hierbij vooral om bedrijventerreinen en
infrastructuur (wegen).
Wat
het begrip 'in betekenende mate' precies inhoudt, staat in een de
algemene maatregel van bestuur ‘Niet in betekenende mate
bijdragen’ (Besluit NIBM). Op hoofdlijnen komt het erop neer dat
'grote' projecten die jaarlijks meer dan 3 procent bijdragen aan de
jaargemiddelde norm voor fijn stof en stikstofdioxide (1,2 microgram
per m3) een 'betekenend' negatief effect hebben op de
luchtkwaliteit. 'Kleine' projecten die minder dan 3 procent bijdragen,
kunnen doorgaan zonder toetsing. Dat betekent bijvoorbeeld dat lokale
overheden een woonwijk van minder dan 1.500 huizen niet hoeven te
toetsen aan de normen voor luchtkwaliteit. Deze kwantitatieve vertaling
naar verschillende functies is neergelegd in de 'Regeling niet in
betekenende mate bijdragen'.
Een
belangrijk onderdeel voor de verbetering van de luchtkwaliteit is het
Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Binnen dit NSL,
dat sinds 1 augustus 2009 in werking is, werken het Rijk, de provincies
en gemeenten samen om de Europese eisen voor luchtkwaliteit te
realiseren.
Besluit gevoelige bestemmingen
Op
16 januari 2009 is het Besluit gevoelige bestemmingen in werking
getreden. Het Besluit gevoelige bestemmingen is gebaseerd op artikel
5.16a van de Wet milieubeheer. Met het Besluit wordt de vestiging van
zogeheten 'gevoelige bestemmingen' in de nabijheid van provinciale- en
rijkswegen beperkt. Dit heeft consequenties voor de ruimtelijke
ordening.
Het
Besluit is gericht op bescherming van mensen met een verhoogde
gevoeligheid voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2), in het
bijzonder kinderen, ouderen en zieken. Indien een project betrekking
heeft op een gevoelige bestemming en geheel of gedeeltelijk is gelegen
op een afstand van 300 meter aan weerszijden van rijkswegen en 50 meter
langs provinciale wegen (gemeten vanaf de rand van de weg) mag het
totaal aantal mensen dat hoort bij een gevoelige bestemming niet
toenemen als overschrijding van de grenswaarden voor PM10 of NO2
dreigt/plaatsvindt.
De volgende gebouwen met de bijbehorende terreinen zijn aangemerkt als gevoelige bestemming:
- scholen;
- kinderdagverblijven;
- verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen.
Het
gaat niet om bestemmingen in de meest enge zin van het woord, maar om
alle vergelijkbare functies, ongeacht de exacte aanduiding ervan in
bestemmingsplannen en andere besluiten.
In
het kader van het opstellen van een bestemmingsplan moeten er twee
aspecten in beeld gebracht worden. Ten eerste of de luchtkwaliteit de
nieuwe functie toelaat. Ten tweede moet bekeken worden of het plan de
luchtkwaliteit ‘niet in betekenende mate’ verslechtert.
Indien het plan wel ‘in betekenende mate’ bijdraagt
aan verslechtering van de luchtkwaliteit, is het van belang om te
toetsen of de grenswaarden niet overschreden worden. Indien geen
overschrijding van de grenswaarden plaatsvindt, kan het plan alsnog
gerealiseerd worden.
Planspecifiek
Per
ontsluitingsweg worden minder dan 1500 woningen
gerealiseerd. Onderhavig plan betreft twee woningen. Volgens
bijlage 3B van de Regeling draagt het plan hierdoor "niet in
betekendende mate" bij. Er hoeft daarom niet getoetst te worden aan de
grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof PM10.
De
grenswaarde voor fijn stof PM 2,5 bedraagt 25μg/m³. De
NSL-Rekentool geeft voor de Doespolderweg (rekenpunt 15839824, zie
onderstaande afbeelding) een achtergrondconcentratie van
14,9μg/m³ richtjaar 2015. Langs de Groenwegh op de planlocatie
zal de concentratie lager zijn. Gezien het grote verschil tussen de
grenswaarde en de achtergrondconcentratie is redelijkerwijs aan te
nemen dat de gericht bijdrage van twee woningen niet leidt tot een
overschrijding van de grenswaarden.
NSL-rekentool (plangebied binnen zwart kader)
Uit
oogpunt van een goede ruimtelijke ordening dient wel afgewogen te
worden of het aanvaardbaar is om het project op deze locatie te
realiseren. In dit geval is getoetst aan de ambities voor
luchtkwaliteit uit het regionaal beleidskader voor duurzame stedenbouw
(RBDS).
Om
inzicht te geven in de mate van blootstelling aan luchtverontreiniging
als gevolg van het plan kunnen de concentraties uit de digitale
monitoringstool, die behoort bij het NSL (Nationaal
Samenwerkingsprogramma Luchtkwalitiet) worden gebruikt. Uit de
monitoringstool blijkt dat de concentraties stikstofdioxide en fijn
stof PM10 in de gemeente nergens hoger zijn dan 35μg/m³ (2011).
Het is de verwachting, dat door het schoner worden van de
autotechniek de concentratie van met name stikstofdioxide in de lucht
in de toekomst nog lager is. Hiermee wordt voldaan aan de extra
ambities voor luchtkwaliteit uit het RBDS.
Het
plan voldoet aan de Wet milieubeheer,
onderdeel luchtkwalitietseisen. Verder wordt voldaan aan de
ambities uit het regionaal beleidskader duurzame stedenbouw. Hierdoor
zijn er geen belemmeringen voor dit plan met betrekking tot de
luchtkwaliteit.
Tevens
zal uit paragraaf 4.4 blijken dat als gevolg van het opheffen
van het agrarisch bedrijf en het toevoegen van twee woningen er een
afname van 7,7 verkeersbewegingen wordt voorzien. Op
basis van de verwachte afname aan verkeersbewegingen is er
sprake van een verbetering van de luchtkwaliteit (reductie NO2).