De voor archeologisch waardevol gebied aangewezen gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van archeologische waarden.
6.2 Bouwregels
Op de in lid 1 bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd en mogen uitsluitend werken en werkzaamheden worden verricht onder toezicht van de door de gemeente aangewezen archeoloog.
6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnd, of van werkzaamheden) binnen de bestemming de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
het verlagen of afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem dan wel het grondlichaam;
het aanbrengen van verhardingen;
het uitvoeren van werkzaamheden ter verlaging van de grondwaterstand.
Het in artikel 6 lid 3 sub 1 vervatte verbod is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
het normale onderhoud betreffen;
noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond;
op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn, dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd.
De in lid 1 bedoelde vergunning kan slechts worden verleend indien uit een verkennend archeologisch onderzoek is gebleken dat de werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 6 lid 3 sub 1 geen onevenredige schade toebrengen op en/of aan de in deze gronden voorkomende archeologische waarden zoals bedoeld in artikel 6 lid 1.
Alvorens een vergunning als bedoeld in artikel 6 lid 3 wordt verleend, wordt advies ingewonnen bij een door de gemeente aangewezen archeoloog.