direct naar inhoud van 4.7 Ecologie
Plan: Langs de Veestraat, Obbicht
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1883.langsdeVeestraat-ON01

4.7 Ecologie

Op 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Deze wet biedt het juridische kader voor de bescherming van dier- en plantensoorten. Indien in een gebied een ruimtelijke ontwikkeling plaatsvindt, dient van tevoren een inventarisatie plaats te vinden van de eventueel aanwezige beschermde soorten. Deze mogen onder meer niet gedood, verjaagd, gevangen of verontrust worden. Indien beschermde soorten op de projectlocatie aanwezig zijn, dient schade zoveel mogelijk voorkomen en beperkt te worden. In veel gevallen kan het plan overigens zo uitgevoerd worden, dat overtreding van de genoemde verbodsbepalingen niet aan de orde is.

Indien het niet mogelijk is om de werkzaamheden zodanig uit te voeren dat negatieve effecten op beschermde soorten kunnen worden voorkomen, dient een ontheffing te worden aangevraagd bij het Ministerie van LNV alvorens met de bouwwerkzaamheden kan worden gestart. Recent is de nieuwe AMvB artikel 75 in werking getreden, waardoor voor de algemene (beschermde) soorten niet langer een ontheffing nodig is. In het kader van de algemene zorgplicht zal voor deze soorten wel getracht moeten worden de schade zoveel mogelijk te beperken en te voorkomen.

Door een ecoloog van ARCADIS is eind augustus 2008 een bezoek gebracht aan de projectlocatie. Uit dit bezoek kan worden geconcludeerd dat de locatie (en de directe omgeving) slechts sporadisch geschikt foerageergebied voor vleermuizen vormt, vanwege het in zeer beperkte mate aanwezig zijn van goed ontwikkelde jachtbiotopen (hoge bomen, dicht struweel of laanelementen). Het plangebied kan derhalve sporadisch dienst doen als foerageergebied voor een klein aantal Gewone dwergvleermuizen. Het plangebied is verder ongeschikt voor Steenmarters vanwege het ontbreken van rommelhoeken (verblijfplaatsen), geschikt foerageergebied of geschikte open zolderruimtes (zoogplekken vrouwtjes met jongen).

Gezien de ligging van de projectlocatie en het ontbreken van geschikt habitat (poelen, sloten, schrale vegetaties, struweel, oude bomen) is het voorkomen van beschermde zeldzame of bedreigde soorten (vogels, amfibieƫn en bijzondere soorten dagvlinders, libellen of andere soorten ongewervelden, zoogdieren, flora) uit te sluiten.

Langs de Veestraat

Geconcludeerd wordt dat er vanuit het aspect ecologie, geen bezwaar aanwezig is ten aanzien van de voorgenomen bestemmingsplanwijziging en/of bebouwing van het plangebied.