direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijventerrein
Plan: Bergerweg Zuid
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1883.BergerwegZuid-VO01

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten die staan vermeld in de categorie 2 en 3 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 2' uitsluitend bedrijven in de categorie 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. productiegebonden- en ondergeschikte detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;
  • d. detailhandel in volumineuze goederen, met dien verstande dat deze goederen uitsluitend inpandig mogen worden uitgestald en de winkel minimaal 1.000 m² winkeloppervlakte dient te hebben;
  • e. ondersteunende kantoorfaciliteiten, direct gekoppeld aan productie-, handels, distributie- en vervoersbedrijven, waarvan het bruto kantoorvloeroppervlak maximaal 30% van het bedrijfsvloeroppervlak mag bedragen;
  • f. kantoorachtige bedrijvigheid, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kantoorachtige bedrijvigheid 1';
  • g. een categorie 2 horecabedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  • h. een brandweerkazerne, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne';
  • i. maatschappelijke dienstverlening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
  • j. beperkte, onzelfstandige horeca activiteiten, uitsluitend gericht op het eigen bedrijf, waarvan de totale bruto vloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 10% van de totale bedrijfsoppervlakte tot een maximum van 500 m²;

met de daarbij behorende:

  • k. parkeervoorzieningen, waarbij dient te worden voldaan aan de parkeernormen uit de gemeentelijke parkeernota en waarbij voor parkeervoorzieningen op het eigen terrein geldt dat deze zodanig zijn gesitueerd dat daarmee geen afbreuk wordt gedaan aan de hoogwaardige inrichting van het terrein, wat betekent dat deze ondergronds, overdekt, danwel vanaf de weg aan de voorzijde van het hoofdgebouw aan het zicht onttrokken zijn;
  • l. wegen en paden;
  • m. groenvoorzieningen;
  • n. voorzieningen van algemeen nut;
  • o. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede waterbergings- en infiltratievoorzieningen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak.
  • b. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' een maximum bebouwingspercentage is aangegeven.
  • c. Hoofdgebouwen dienen met de voorgevel in de naar de weg gekeerde grens van het bouwvlak te worden gebouwd.
  • d. De maximale perceelsoppervlakte per bedrijf bedraagt 5.000 m².

4.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte mag niet minder bedragen dan 8 meter en niet meer bedragen dan 12 meter.

4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór voorgevellijn niet meer dan 1 meter mag bedragen.
  • b. De bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter.
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Grotere perceelsoppervlakte

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.1 sub d ten behoeve van het toestaan van een grotere perceelsoppervlakte per bedrijf, mits:

  • a. dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet bezwaarlijk is;
  • b. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

4.4.2 Situering voorgevel

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.1 sub c en toestaan dat de voorgevel van een gebouw niet of niet volledig in de naar de weg gekeerde grens van het bouwvlak wordt gesitueerd, mits:

  • a. dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet bezwaarlijk is;
  • b. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:

  • a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. detailhandel, met uitzondering van productiegebonden- en ondergeschikte detailhandel als bedoeld in 4.1 sub c en detailhandel in volumineuze goederen als bedoeld in 4.1 sub d;
  • c. horecadoeleinden, met uitzondering van horeca als bedoeld in 4.1 sub g en 4.1 sub j;
  • d. zelfstandige kantoren;
  • e. kantoorachtige bedrijvigheid, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kantoorachtige bedrijvigheid 1' als bedoeld in 4.1 sub f;
  • f. risicovolle inrichtingen;
  • g. een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg;
  • h. seksinrichtingen;
  • i. recreatief nachtverblijf;
  • j. (permanente) opslag van goederen en materialen voor de achtergevellijn.

4.5.2 Parkeervoorzieningen

Ten aanzien van parkeren gelden de volgende voorwaarden:

  • a. er dient te worden voldaan aan de parkeernormen uit de gemeentelijke Nota Parkeernormensystematiek;
  • b. voor parkeervoorzieningen op het eigen terrein geldt dat deze zodanig zijn gesitueerd dat daarmee geen afbreuk wordt gedaan aan de hoogwaardige inrichting van het terrein, wat betekent dat deze ondergronds, overdekt, danwel vanaf de weg aan de voorzijde van het hoofdgebouw aan het zicht onttrokken zijn.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Afwijkende bedrijvigheid

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.1 ten behoeve van:

  • a. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die zijn opgenomen in een naast hogere categorie dan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 4.1 indien deze gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 4.1, niet in de Lijst van bedrijven wordt genoemd;
  • b. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die hoewel gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 4.1, niet in de Lijst van bedrijven wordt genoemd;

Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.

4.6.2 Kantoorachtige bedrijvigheid

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.1 sub f en 4.5.1 sub e ten behoeve van het toestaan van kantoorachtige bedrijvigheid op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kantoorachtige bedrijvigheid 2'.