Plan: | Rosengarten |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | beheersverordening |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1883.BVRosengarten-ON01 |
De binnen het besluitvlak 'Waarde - Archeologische verwachting -1' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden.
De in artikel 14.1.1 bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in hoofdstuk 3 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkings- en / of wijzigingsbevoegdheden en / of omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
In afwijking van het bepaalde bij de andere besluitvlakken (artikelen 3 tot en met 11) mag alleen worden gebouwd ten behoeve van aanvullend of definitief archeologisch onderzoek.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 14.2.1 ten behoeve van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende besluitvlakken, mits is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
Ontheffing als bedoeld in artikel 14.3.1 is niet vereist, indien:
Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over het afwijken van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 14.3.1, winnen zij advies in bij de stadsarcheoloog omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op de in artikel 14.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in artikel 14.4.1 wordt slechts verleend, indien door de werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen de archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.
Het in artikel 14.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing, indien: