direct naar inhoud van Artikel 13 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Plan: Rosengarten
Status: ontwerp
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.1883.BVRosengarten-ON01

Artikel 13 Leiding - Hoogspanningsverbinding

13.1 bestemmingsomschrijving
13.1.1

De binnen het besluitvlak Leiding - Hoogspanningsverding aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende besluitvlakken, mede bestemd voor:

  • a. een hoogspanningsleiding;
  • b. het beheer en onderhoud van de leiding;
  • c. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;

met bijbehorende erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, groenvoorzieningen, gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en overige bijbehorende voorzieningen en (on)bebouwde gronden.

13.1.2

De in artikel 13.1.1 bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in hoofdstuk 3 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkings- en / of wijzigingsbevoegdheden en / of omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

13.2 bouwregels
13.2.1

In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende besluitvlakken mag:

  • a. binnen de in artikel 13.1 bedoelde bestemming geen nieuw bouwwerk worden gebouwd;
  • b. op de overige binnen de bestemming gelegen gronden geen nieuw bouwwerk ten behoeve van de in artikel 13.1.2 genoemde functies worden gebouwd.
13.3 afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13.2.1 voor het toestaan van de in artikel 13.1.2 genoemde functies en het bouwen van bouwwerken ten behoeve van die functies, mits:

  • ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd;
  • advies is verkregen van de leidingbeheerder.
13.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.4.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op de in artikel 13.1.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van hoogopgaande beplanting of bomen;
  • b. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur hoger dan 2,5 m;
  • c. het opslaan van materialen of stoffen, die onder bepaalde omstandigheden gevaar van brand of explosie kunnen opleveren;
  • d. het ophogen en egaliseren, bodemverlagen of afgraven of anderszins wijzigen van maaiveld of weghoogte;
  • e. het aanbrengen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakte-verhardingen.
13.4.2

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het werk, geen gebouw zijnde, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de leiding en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

13.4.3

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt niet verleend dan nadat advies is verkregen van de leidingbeheerder.

13.4.4

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in artikel 13.4.1 is niet vereist voor:

  • a. werken, geen bouwwerk zijnde, die het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerk zijnde, die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende omgevingsvergunning.