Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Zaanstraat16
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.1883.BPZaanstraat-ON01

Artikel 8 Algemene aanduidingsregels

8.1 Geluidzone-industrie

8.1.1 Aanduidingsomschrijving

 
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrieterrein' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 37 van de Wet geluidhinder.

8.1.2 Bouwregels

 
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 en 4) mogen ter plastse van deze aanduiding geen gebouwen ten behoeve van geluidgevoelige functies worden gebouwd.

8.1.3 Afwijken van de bouwregels

 
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8 lid 1.2 voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van geluidgevoelige functies overeenkomstig de andere bestemmingen, mits de geluidbelasting vanwege het industrieterrein van de gevels van deze gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

8.2 Veiligheidszone-bevi

8.2.1 Aanduidingsomschrijving

 
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten.

8.2.2 Bouwregels

 
In afwijking van het bepaalde in de bouwregels zoals aangegeven in artikel 3 en 4 mogen in of op deze gronden geen kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.

8.2.3 Afwijken van de bouwregels

 
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in  teneinde kwetsbare of beperkt kwestbare objecten toe te staan, met dien verstande dat toename van het aantal personen ten gevolge van het toestaan van deze functies dient te worden verantwoord.

8.2.4 Wijzigingsbevoegdheid

 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op grond van en met in achtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' te verkleinen dan wel te verwijderen indien de risicovolle activiteiten ter plaatse (gedeeltelijk respectievelijk in zijn geheel)  blijvend zijn beëindigd.