24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
24.4.1 Verbod
Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en/of werkzaamheden te verrichten:
-
a. grondwerkzaamheden dieper dan 30 cm, waartoe worden gerekend het ophogen, afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
-
b. het verlagen van het waterpeil;
-
c. het rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
-
d. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
24.4.2 Uitzonderingen
Het verbod, als bedoeld in 24.4.1, is niet van toepassing indien:
-
a. mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
-
b. mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat archeologische waarden op de betrokken locatie niet aanwezig zijn;
-
c. is aangetoond dat de betreffende gronden reeds dieper dan 30 cm zijn verstoord en de werken en/of werkzaamheden niet dieper reiken dan de diepte van de aangetoonde eerdere verstoring;
-
d. de werken een oppervlakte hebben tot ten hoogste 50 m² of smaller zijn dan 1,5 m;
-
e. de werken of werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd op basis van een reeds eerder verleende vergunning;
-
f. de werken reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan;
-
g. de werken behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden;
-
h. de werken ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
24.4.3 Toelaatbaarheid
Voor zover mede op basis van archeologisch onderzoek bepaald is dat de in 24.4.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning de volgende voorwaarden worden verbonden:
-
a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
-
c. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.