Plan: | herinrichting sportpark Maasland |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1842.bpML10sportp-va01 |
Normstelling en beleid
In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient in ruimtelijke plannen rekening te worden gehouden met afstemming tussen gevoelige functies en milieuhinderlijke functies. Uitgangspunt daarbij is dat nieuwe en bestaande bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt en dat ter plaatse van woningen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Voor de afstemming tussen functies kan gebruik worden gemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering (editie 2009). Milieuzonering beperkt zich tot de volgende milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geluid, geur, gevaar en stof.
Indien de aard van de omgeving dit rechtvaardigt, bijvoorbeeld vanwege de aanwezige functiemenging of de ligging nabij drukke wegen, kunnen kleinere richtafstanden worden aangehouden. In dat geval wordt het omgevingstype gemengd gebied gehanteerd en kunnen de richtafstanden uit bijlage 1 van de VNG-publicatie met één afstandstrap worden verlaagd.
Onderzoek
Het plan maakt een zeer kleine uitbreiding van een reeds bestaand sportveld mogelijk. Op grond van bovengenoemde VNG-publicatie zijn sportvelden met verlichting te beschouwen als een milieuhinderlijke activiteit. Een dergelijke activiteit valt in categorie 3.1, met een bijbehorende richtafstand van 50 m ten opzichte van een rustige woonwijk. De geringe uitbreiding leidt er niet toe dat het sportveld in een hogere milieucategorie komt te vallen. Wel komt het sportveld iets dichterbij de bestaande woningen aan de Schout te liggen. Aangezien deze woningen naast het bedrijventerrein het Ambacht en naast de reeds bestaande sportvelden liggen, kunnen de woningen en het aangrenzende gebied milieutechnisch worden beschouwd als een gemengd gebied. Ten opzichte van een gemengd gebied geldt voor sportvelden een richtafstand van 30 m. Aangezien aan deze richtafstand wordt voldaan, is er ter plaatse van de woningen sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Deze conclusie wordt ook ondersteund door een lichthinderonderzoek uit 20102. Dit onderzoek concludeert dat, uitgaande van de maximale verlichtingssterkte, de lichtinstallatie op de gevels van de dichtstbijzijnde woningen voldoet aan de richtlijnen die voor een dergelijke omgeving gelden. Deze normen zijn strenger dan voor de huidige verlichting die op het trainingsveld aanwezig is. De nieuwe verlichting is daardoor een verbetering ten opzichte van de huidige situatie.
Conclusie
Het aspect milieuhinder en omliggende functies staat de realisatie van het bestemmingsplan niet in de weg. Ter plaatse van woningen is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.