direct naar inhoud van Regels
Plan: Jan van de Laarweg 3, 5, 7 en 9 te De Lier
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1783.abp00000016w01-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Bestemmingsregels

Artikel 1 Bedrijventerrein

1.1 Bestemmingsomschrijving
1.1.1 Algemeen

De voor Bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven;
  • b. ter plaatse van de functieaanduiding (sbt-agr): een agrogerelateerd bedrijventerrein;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals wegen, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, groen en water.
1.1.2 Lokaal

Met dien verstande dat op het lokale en regionale bedrijventerrein uitsluitend zijn toegestaan:

  • a. ter plaatse van de functieaanduiding '(b-2)': bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • b. ter plaatse van de functieaanduiding '(b-3.1)': bedrijven uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • c. ter plaatse van de functieaanduiding '(b-3.2)': bedrijven uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • d. ter plaatse van de functieaanduiding '(b-4.1)': bedrijven uit ten hoogste categorie 4.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • e. ter plaatse van de functieaanduiding '(b-4.2)': bedrijven uit ten hoogste categorie 4.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten.
1.1.3 Agrogerelateerd

Met dien verstande dat op het agrogerelateerde bedrijventerrein uitsluitend zijn toegestaan:

  • a. ter plaatse van de functieaanduiding '(b-2)': bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten agrogerelateerd;
  • b. ter plaatse van de functieaanduiding '(b-3.1)': bedrijven uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten agrogerelateerd;
  • c. ter plaatse van de functieaanduiding '(b-3.2)': bedrijven uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten agrogerelateerd;
  • d. ter plaatse van de functieaanduiding '(b-4.1)': bedrijven uit ten hoogste categorie 4.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten agrogerelateerd;
  • e. ter plaatse van de functieaanduiding '(b-4.2)': bedrijven uit ten hoogste categorie 4.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten agrogerelateerd.

1.1.4 Afwijkende functies

Met dien verstande dat in afwijking van 4.1.2 t/m 4.1.3 tevens zijn toegestaan:

  • a. ter plaatse van de functieaanduiding (sb-x): een bedrijfsactiviteit met SBI-code zoals hierna in de tabel genoemd, uit ten hoogste voor de bedrijfsactiviteit in de tabel aangegeven categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten:

Functieaanduiding   SBI-code   Uit ten hoogste milieucategorie  
(sb-1)   2851   3.2  
(sb-2)   343   3.2  
(sb-3)   6024   3.2  
(sb-4)   3661.2   3.1  
(sb-5)   6024/281.1   3.2  
(sb-6)   312   4.1  
(sb-7)   284.A   4.1  

  • b. ter plaatse van de functieaanduiding "(sb-8)": een golfkartonfabriek met een productiecapaciteit van gelijk of meer dan 3 ton per uur uit ten hoogste milieucategorie 3.2;
  • c. ter plaatse van de functieaanduiding "(sb-9)": een papier- en kartonwarenfabriek uit ten hoogste milieucategorie 3.2, met dien verstande dat ter plaatse alleen activiteiten met een hinder als bedoeld met milieucategorie 3.1 zijn toegestaan;
  • d. ter plaatse van de functieaanduiding "(bw)": één bedrijfswoning;
  • e. ter plaatse van de functieaanduiding "(t)" een tuin behorende bij een bedrijfswoning;
  • f. ter plaatse van de functieaanduiding "(dhv)": een detailhandelsbedrijf in volumineuze goederen;
  • g. ter plaatse van de functieaanduiding "(ga)": een garagebedrijf met detailhandel/autodealer;
  • h. ter plaatse van de functieaanduiding "(k)": een zelfstandig kantoor met een bedrijfsvloeroppervlak van ten hoogste het, ten tijde van het ontwerp van dit plan, reeds aanwezige bedrijfsvloeroppervlak;
  • i. ter plaatse van de functieaanduiding "(nb)": een nutsbedrijf;
  • j. ter plaatse van de functieaanduiding "(spc)": een sportschool met fysiotherapie;
  • k. ter plaatse van de functieaanduiding "(vml)": een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg, met ondergeschikte, daarbij behorende, detailhandel met een verkoopvloeroppervlak van ten hoogste 125 m?;
  • l. ter plaatse van de functieaanduiding "(sbt-k1)": een kantorenlocatie met een totale bedrijfsvloerppervlak van ten hoogste 7.500 m2;
  • m. ter plaatse van de functieaanduiding "(sbt-k2)": een kantorenlocatie met een totale bedrijfsvloerppervlak van ten hoogste 5.000 m2;
  • n. ter plaatse van de aanduiding "(sdh-1)": een meubelmakerij met ondergeschikte detailhandel;
  • o. ter plaatse van de aanduiding "(sdh-2)": een detailhandelsbedrijf in agrarische artikelen, bouwmaterialen en huishoudleijke artikelen met een oppervlakte van ten hoogste 850 m?;
  • p. ter plaatse van de functieaanduiding ?(sdh-bwm)?: een bouwmarkt met een bedrijfsvloeroppervlak van ten minste 1.500 m2.
1.2 Bouwregels

1.2.1 Bedrijfsgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en overkappingen op de onder 1.1 genoemde gronden gelden de aanduidingen op de planverbeelding en de volgende regels:

  • a. bedrijfsgebouwen en overkappingen worden uitsluitend binnen de op de planverbeelding aangegeven bouwvlakken gebouwd;
  • b. ter plaatse van de functieaanduiding "(sbt-agr)" mogen, in afwijking van het bepaalde onder a, buiten het bouwvlak ondergeschikte delen van gebouwen als trappenhuizen, schachten, luifels, laadinstallaties en dergelijke tot een afstand van 5 meter uit de bouwvlakgrens worden gebouwd;
  • c. het totale oppervlak van bedrijfsgebouwen en overkappingen bedraagt niet meer dan het op de planverbeelding aangegeven bebouwingspercentage van het bouwperceel;
  • d. indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel;
  • e. ter plaatse van de functieaanduiding "(sbt-agr)" bedraagt de oppervlakte per bedrijfsvestiging ten minste 450 m2;
  • f. de bouwhoogte van bestaande bedrijfsverzamelgebouwen bedraagt ten hoogste de, ten tijde van het ontwerp van dit plan, reeds aanwezige bouwhoogte;
  • g. ter plaatse van de bouwaanduiding "[ond]" mag op de begane grond tot een hoogte van 3 meter niet worden gebouwd;
  • h. ter plaatse van het figuur "gevellijn":
    • 1. dienen bedrijfsgebouwen met de voor-/representatieve zijde(n) naar de gevellijn te worden geörienteerd, waarbij de kantoorruimte en/of showroom aan deze zijde(n) wordt gesitueerd; 
    • 2. mogen bedrijfsgebouwen het bouwvlak met ten hoogste 5 meter overschrijden, mits deze gestaffeld worden gebouwd en dit niet op stedenbouwkundige bezwaren stuit;
    • 3. mag het voorterrein voor ten hoogste 50% worden verhard;
    • 4. mogen uitsluitend bezoekersparkeerplaatsen voor de voorgevelrooilijn worden gerealiseerd;
  • i. indien de bedrijfsgebouwen en overkappingen niet in de zij- of achtererfgrens worden gebouwd, bedraagt de afstand tot de zij- en achtererfgrens ten minste 3 meter;

1.2.2 Bedrijfswoningen

In aanvulling op het bepaalde onder 1.2.1 gelden voor bedrijfswoningen en bijbehorende aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en erkers de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de bouwaanduiding "[sba-1]" is uitsluitend een grondgebonden bedrijfswoning toegestaan;
  • b. ter plaatse van de bouwaanduiding "[sba-2]" is uitsluitend een bedrijfswoning op de verdieping van een bedrijfsgebouw toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "[gs]" zijn, in afwijking van het bepaalde in 4.1.4, onder b, gestapelde bedrijfswoningen toegestaan;
  • d. herbouw en/of vergroting van bedrijfswoningen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de bouwaanduidingen "[sba-1" en "[sba-2]";
  • e. de inhoud van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 600 m3;
  • f. de goothoogte van een bedrijfswoning met de bouwaanduiding "[sba-1]" bedraagt ten hoogste 6 meter;
  • g. de bouwhoogte van een bedrijfswoning met de bouwaanduiding "[sba-1]" bedraagt ten hoogste 10 meter;
  • h. de bouwhoogte van een bedrijfswoning met de bouwaanduiding "[sba-2]" bedraagt ten hoogste de met de maatvoeringsaanduiding aangegeven maximale bouwhoogte voor bedrijfsgebouwen; 
  • i. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn niet toegestaan ter plaatse van de functieaanduiding ?(t)?, waarbij de minimale afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen achter de voorgevel van het hoofdgebouw 2 meter bedraagt;
  • j. het gezamenlijk oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 50% van de oppervlakte ter plaatse van de functieaanduiding "(bw)" zonder de bouwaanduiding "[sba-1]", tot een maximum van 50 m2;
  • k. indien de oppervlakte ter plaatse van de functieaanduiding "(bw)" zonder de bouwaanduiding "[sba-1]" meer dan 100 m2 bedraagt, mag bij de maximale oppervlakte van 50 m2 een percentage van 10% van het meerdere worden opgeteld, tot een maximum van 75 m2;
  • l. indien niet in de erfafscheiding wordt gebouwd bedraagt de afstand tot de erfscheiding ten minste 1 meter;
  • m. de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 3 meter of 0,30 meter boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw op de aangrenzende gronden;
  • n. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 4 meter;
  • o. de goothoogte van vrijstaande en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 meter;
  • p. de bouwhoogte van vrijstaande en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 5 meter;
  • q. de diepte van een aan- en uitbouw bij een vrijstaande woning, gemeten vanuit de oorspronkelijke achtergevel waaraan gebouwd wordt, bedraagt ten hoogste 5 meter;
  • r. de diepte van een aan- en uitbouw bij een aaneengebouwde of half vrijstaande woning, gemeten vanuit de oorspronkelijke achtergevel waaraan gebouwd wordt, bedraagt ten hoogste 3 meter;
  • s. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 meter;
  • t. erkers zijn uitsluitend toegestaan binnen de functieaanduiding "(t)" en/of de bouwaanduiding "[sba-1]";
  • u. de diepte van een erker bedraagt ten hoogste 1/3 van de afstand van de voorgevel tot de voorste perceelsgrens met een diepte van maximaal 1,50 meter;
  • v. de breedte van de erker bedraagt ten hoogste 2/3 van de breedte van de gevel;
  • w. de bouwhoogte van de erker bedraagt ten hoogste 3 meter of 0,25 meter boven de vloer van de eerste verdieping van de woning met een maximum van 4 meter;
  • x. de afstand van de voorzijde van de erker tot de openbare weg bedraagt ten minste 1,50 meter.

1.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste:
    • 1. erfafscheidingen tussen de voorgevelrooilijn en de openbare weg: 1 meter;
    • 2. erfafscheidingen elders: 2 meter;
    • 3. vlaggenmasten: 5 meter;
    • 4. portaalkranen: 8 meter;
    • 5. silo's: 12 meter;
    • 6. reclamezuilen- of constructies: 10 meter;
    • 7. overige bouwwerken, geen gebouw zijnde: 3 meter.
  • b. ter plaatse van de aanduiding "(nb)" bedraagt de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten hoogste 25 meter;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "(sb-st)" bedraagt de bouwhoogte van silo of tank ten hoogste 10 meter;
  • d. de erfafscheiding tussen de voorgevelrooilijn en de openbare weg is transparant.
1.3 Voorwaardelijke verplichtingen

De volgende voorwaardelijke verplichtingen zijn opgenomen in dit bestemmingsplan:

  • a. de tekening stedenbouwkundige randvoorwaarden d.d. 30-07-2019 in Bijlage 1 maakt onderdeel uit van het wijzigingsplan.
1.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen omtrent situering van de gebouwen mede in verband met de inrichting van de onbebouwde terreinen voor wat betreft de aan- en afvoerroutes van goederen en de parkeerruimte voor (vracht)verkeer, met dien verstande dat:

  • a. geëist mag worden dat de onderlinge afstand tussen de gebouwen ten minste 3 m moet bedragen;
  • b. daardoor de gebruikswaarde van het bedrijventerrein niet onevenredig wordt geschaad;
  • c. geen inbreuk wordt gemaakt op het maximaal te bebouwen oppervlak zoals aagegeven met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)'.
1.5 Afwijken van de bouwregels
1.5.1 Afwijken voor bouwpercentages

Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op intensief ruimtegebruik, bij een omgevingsvergunning afwijken van het op de planverbeelding aangegeven bebouwingspercentage tot een maximum van 90% ten behoeve van, al of niet onder peil, te integreren parkeervoorzieningen.

1.5.2 Afwijken voor bouwhoogtes

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 1.2 voor het vergroten van de met de maatvoeringsaanduiding aangegeven bouwhoogte, met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte tot ten hoogste 10 meter mag worden vergroot;
  • b. er zich geen stedenbouwkundige redenen mogen verzetten tegen toepassing van deze afwijking;
  • c. er moet voldaan worden aan de parkeernorm, zoals opgenomen in het Westlands Verkeer en Vervoerplan;
  • d. de afwijking er niet toe mag leiden dat de gebruiksmogelijkheden op aangrenzende erven in onevenredige mate worden aangetast.
1.5.3 Afwijken voor bouwhoogtes bij een bedrijfsverzamelgebouw

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 1.2.2 voor het vergroten van de bestaande bouwhoogte, met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte tot ten de met de maatvoeringsaanduiding aangegeven bouwhoogte mag worden vergroot;
  • b. de vergroting over het gehele bedrijfsverzamelgebouw plaatsvindt;
  • c. er zich geen stedenbouwkundige redenen mogen verzetten tegen toepassing van deze afwijking;
  • d. er moet voldaan worden aan de parkeernorm, zoals opgenomen in het Westlands Verkeer en Vervoerplan;
  • e. de afwijking er niet toe mag leiden dat de gebruiksmogelijkheden op aangrenzende erven in onevenredige mate worden aangetast.
1.5.4 Afwijken voor bouwhoogtes op representatieve locaties

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de functieaanduiding "(sba-3)" bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 1.2.2 voor het vergroten van de bestaande bouwhoogte, met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte met ten hoogste 3 meter mag worden vergroot;
  • b. de vergroting dient als stedenbouwkundig accent van het gehele gebouw;
  • c. er zich geen stedenbouwkundige redenen mogen verzetten tegen toepassing van deze afwijking;
  • d. er moet voldaan worden aan de parkeernorm, zoals opgenomen in het Westlands Verkeer en Vervoerplan;
  • e. de afwijking er niet toe mag leiden dat de gebruiksmogelijkheden op aangrenzende erven in onevenredige mate worden aangetast.
1.6 Specifieke gebruiksregels
1.6.1 Gebruik van gebouwen

Met betrekking tot het gebruik van de gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan, met uitzondering ter plaatse van de functieaanduiding "(ri)";
  • b. wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • c. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • d. onzelfstandige kantoren zijn toegestaan, mits het bedrijfsvloeroppervlak ten hoogste 50% van het totale bedrijfsvloeroppervlak bedraagt tot een maximum van 3.000 m2;
  • e. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan, met uitzondering ter plaatse van de functieaanduidingen "(k)", "(sbt-k1)" en "(sbt-k2)", met dien verstande dat ter plaatse van de functieaanduiding "(k)" de bestaande oppervlakte niet mag worden vergroot;
  • f. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering ter plaatse van de functieaanduiding "(dhv)", "(vml)", "(sdh-1)" en "(sdh-2)";
  • g. leisure is niet toegestaan;
  • h. showrooms zijn niet toegestaan, tenzij sprake is van een vergunde, afwijkende situatie;
  • i. internetwinkels zijn toegestaan, indien er uitsluitend sprake is van een opslag- en verzendfunctie en geen gebruik wordt gemaakt van een showroom, tenzij er sprake is van een vergunde, afwijkende situatie;
  • j. de uitoefening van een aan-huis-gebonden onderneming in of bij een bedrijfswoning is niet toegestaan.
1.6.2 Opslag

Het is verboden de gronden buiten het bouwvlak te gebruiken voor de opslag van goederen.

1.6.3 Stalling van vrachtwagens met koelinstallaties

De stalling van vrachtwagens met koelinstallaties in de open lucht dient plaats te vinden op een afstand van tenminste 100 meter ten opzichte van de langs de randen van het bedrijventerrein gelegen woningen.

1.7 Afwijken van de gebruiksregels
1.7.1 Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 1.1:

  • a. om bedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in 1.1, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren ror de categorieën, zoals in 1.1 genoemd;
  • b. om bedrijven toe te laten die nie in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën zoals in 1.1 genoemd.
1.7.2 Afwijken voor detailhandel in volumineuze goederen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 1.5.1 voor het vestigen van detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen, auto's, boten en caravans, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair en ten behoeve van het vestigen van tuincentra en bouwmarkten indien dit een verplaatsing van een reeds binnen de gemeente Westland gevestigd bedrijf is, onder de volgende voorwaarden:

  • a. het bedrijf vanwege de omvang en aard van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling;
  • b. het een zichtlocatie betreft of een locatie bij de entree van het bedrijventerrein;
  • c. er moet voldaan worden aan de parkeernorm, zoals opgenomen in het Westlands Verkeer en Vervoerplan;
  • d. er moet voldaan worden aan het vereiste van een hoogwaardige uitstraling;
  • e. het niet gaat om detailhandel in wooninrichting, waaronder meubels;
  • f. het gaat om de vestiging van een individueel bedrijf en er ontstaat geen nieuwe concentratie van detailhandel in volumineuze goederen;
  • g. het aandeel van detailhandel in volumineuze goederen mag niet meer bedragen dan 10% van het totale oppervlak van het bedrijventerrein;
  • h. de vestiging niet is gelegen binnen de functieaanduiding "(sbt-agr)".
1.7.3 Afwijken voor nevenarsortiment bij detailhandel in volumineuze goederen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 1.5.1 voor het toestaan van detailhandel in het nevenassortiment bij detailhandel in volumineuze goederen, onder de volgende voorwaarden:

  • a. het nevenassortiment past bij het hoofdassortiment;
  • b. het nevenassortimentsdeel neemt niet meer ruimte in beslag dan 20% van het netto verkoopvloeroppervlak;
  • c. uit distributieplanologisch onderzoek blijkt dat er geen sprake is van ontwrichting van de detailhandelsstructuur;
  • d. er is advies gevraagd van het Regionaal Economisch Overleg;
  • e. de vestiging niet is gelegen binnen de functieaanduiding "(sbt-agr)".
1.7.4 Afwijken voor zelfstandige kantoren

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 1.5.1 ten behoeve van het vestigen of uitbreiden van zelfstandige kantoren met een oppervlakte van ten hoogste 500 m² per gebouw, onder de volgende voorwaarden:

  • a. het betreft een zichtlocatie of een locatie bij de entree van het bedrijventerrein of de eerste verdieping van een gebouw;
  • b. het gaat niet om een kantoor met een baliefunctie (dienstverlening);
  • c. het gaat niet om een locatie op of direct aangrenzend aan milieucategorie 3.2 en hoger;
  • d. menging van bedrijfsunits met kantoorunits in hetzelfde (bedrijfs-)verzamelgebouw is niet toegestaan;
  • e. er moet voldaan worden aan de parkeernorm voor kantoren, zoals opgenomen in het Westlands Verkeer en Vervoerplan;
  • f. er moet voldaan worden aan het vereiste van een hoogwaardige uitstraling;
  • g. de vestiging niet is gelegen binnen de functieaanduiding "(sbt-agr)".
1.7.5 Afwijken voor het stallen van vrachtwagens met koelinstallaties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 1.5.3 voor het stallen van vrachwagens met koeling in de open lucht op een kleinere afstand dan 100 meter van een woning, indien uit onderzoek is gebleken dat deze afstand tot de woning niet tot milieuhygiënische bezwaren leidt. Dit ter beoordeling van de gemeentelijke milieudeskundige.

1.7.6 Afwijken voor showrooms

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 1.5.1 om showrooms toe te staan, onder de volgende voorwaarden:

  • a. de uit te stallen goederen behoren tot de normale bedrijvigheid/bedrijfsvoering;
  • b. de oppervlakte bedraagt niet meer dan 10% van het totale bedrijfsvloeroppervlak tot een maximum van 75 m² ;
  • c. de vestiging niet is gelegen binnen de functieaanduiding "(sbt-agr)".

1.8 Wijzigingsbevoegdheid
1.8.1 Wijzigingsbevoegdheid voor een specifieke vorm van bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Bedrijventerrein' met de functieaanduiding "(dhv)", "(ga)", "(k)", "(nb)", "(spc)", "(vml)", "(sbt-k1)", "(sbt-k2)", "(sdh-1)", "(sdh-2)" en/of "(sdh-bwm)" te wijzigen in de bestemming "Bedrijventerrein" zonder aanduiding(en), indien de betreffende activiteit ter plaatse is beëindigd.

1.8.2 Wijzigingsbevoegdheid voor een bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Bedrijventerrein' met de functieaanduidingen "(bw)" en "(t)" en de bouwaanduiding:

"[sba-1]"

of

"[sba-2]"

en de aanduiding

"[gs]"

te wijzigen in de bestemming 'Bedrijventerrein' zonder aanduiding(en), indien de woning ten behoeve van de bedrijfsvoering van een bedrijf is of wordt gesloopt.

1.8.3 Wijzigingsbevoegdheid planmer-plichtige activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein' zodanig wijzigen dat activiteiten, zoals bedoeld in lid 1.5.1 onder c zijn toegestaan, mits vooraf een milieueffectrapportage wordt opgesteld zoals bedoeld in de Wet milieubeheer.

Artikel 2 Groen

Voor de planregels wordt verwezen naar het bestemmingsplan "Bedrijventerrein De Lier" met de bestemming 'Groen', artikel 5.

Artikel 3 Waarde - Archeologie - 4

Voor de planregels wordt verwezen naar het bestemmingsplan "Bedrijventerrein De Lier" met de bestemming 'Waarde - Archeologie - 4', artikel 14.