Plan: | Stiftstraat 6 Weerselo |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1774.WEEBPSTIFTSTRAAT6-0401 |
Bescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met de Natuurbeschermingswet en de Ecologische Hoofdstructuur. Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en faunawet.
Natuurgebieden of andere gebieden die belangrijk zijn voor flora en fauna kunnen op basis van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (Natura2000) worden aangemerkt als speciale beschermingszones (SBZ’s).
Op 1 oktober 2005 is de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 in werking getreden. Vanaf dat moment heeft Nederland de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn in nationale wetgeving verankerd. Nederland zal aan de hand van een vergunningenstelsel de zorgvuldige afweging waarborgen rond projecten die gevolgen kunnen hebben voor Natura 2000-gebieden. Deze vergunningen worden verleend door de provincies of door de Minister van EL&I.
De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is de kern van het Nederlandse natuurbeleid. De EHS is in provinciale structuurvisies uitgewerkt. In of in de directe nabijheid van de EHS geldt het ‘nee, tenzij’- principe. In principe zijn er geen ontwikkelingen toegestaan als zij de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied aantasten.
Het plangebied is gelegen in de nabijheid van het Natura 2000-gebied 'Lemselermaten' en de EHS. Ook bevindt het plangebied zich in het Nationaal Landschap 'Noordoost Twente'. De ligging van deze gebieden is aangegeven in de figuren 6.1. en 6.2.
Het Natura 2000-gebied "Lemselermaten" ligt ten oosten van het plangebied en kwalificeert zich onder de Habitatrichtlijn. Het Natura 2000-gebied "Lemselermaten" bevindt zich op ongeveer 2 kilometer van het plangebied. "Lemselermaten" is een beekdal en bevat vochtige heiden, schrale graslanden en moerasbos. In dit reliëfrijke kleinschalige landschap treedt op laaggelegen plekken basenrijk grondwater uit. Voorkomende bijzondere soorten zijn breed wollegras en de zeggekorfslak. Vanwege de laatstgenoemde soort én vanwege het voorkomen van bijzondere landschapstypen is het gebied aangewezen als een Natura 2000-gebied.
Figuur 6.1: Ligging plangebied t.o.v. het Natura 2000-gebied "Lemselermaten" (Bron: Ministerie van EL&I)
Het onderhavige initiatief betreft de transformatie van 'Erve Berends' en bijbehorende gronden waarbij eeen viertal grondgebonden woningen wordt gebouwd, voorzieningen voor nieuwe natuur getroffen worden, realisatie van waterberging in de Middensloot en recreatie. Tussen het plangebied bevinden zich de kern Weerselo. Er is dan ook sprake van dusdanig veel verstorende objecten tussen het plangebied en het Natura 2000-gebied dat er geen significante negatieve effecten te verwachten zijn voor het Natura 2000-gebied "Lemselermaten". Het verdwijnen van het agrarische bedrijf zorgt juist voor een verbetering ten aanzien van de instandhoudingsdoelstellingen voor het Natura 2000-gebied "Lemselermaten".
Storende effecten van de werkzaamheden ten behoeve van de sloop en nieuwbouw hebben een beperkte reikwijdte en zullen niet tot het Natura 2000-gebied reiken. Mede om deze reden wordt geconcludeerd dat het voorgenomen plan geen effect zal hebben op de instandhoudingsdoelstellingen voor het Natura 2000-gebied "Lemselermaten" en door het verdwijnen van de agrarische functie juist zorgt voor een verbetering ten aanzien van de instandhoudingsdoelstellingen voor het Natura 2000-gebied "Lemselermaten".
Het plangebied maakt geen onderdeel uit van een gebied dat is aangewezen als EHS. Het dichtstbijzijnde gebied behorend tot de EHS bevindt zich op grote afstand van het plangebied. Op basis van de grote afstand tot aan de meest nabijgelegen EHS en de aard van de ruimtelijke ontwikkeling kan worden geconcludeerd dat aantasting van de wezenlijke kenmerken of waarden van de EHS niet aan de orde is.
Figuur 6.2: Ligging plangebied t.o.v. de EHS (Bron: Ministerie van EL&I)
Het plangebied ligt in het Nationaal Landschap "Noordoost Twente". Volgens de Nota Ruimte geldt in deze landschappen het 'ja-mits-regime. Grootschalige ontwikkelingen zijn hier niet toegestaan. De aanwezige kernkwaliteiten van het Nationale Landschap mogen niet worden aangetast.
De ruimtelijke ontwikkeling waarin onderhavig bestemmingsplan voorziet betreft de transformatie van Erve Berends, waarbij een viertal grondgebonden woningen wordt gebouwd aan de Stiftstraat 6 te Weerselo, voorzieningen voor nieuwe natuur worden getroffen, waterberging in de Middensloot en recreatie worden gerealiseerd. De nieuwbouw doet geen afbreuk aan de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap "Noordoost Twente".
Wat betreft de soortbescherming is de Flora- en Faunawet van toepassing. Hierin wordt onder andere de bescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Als hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden gevraagd. In verband met de voorgenomen ontwikkelingen in het plangebied is een toetsing van de plannen noodzakelijk aan de natuurwetgeving. Naar aanleiding van een flora- en faunaonderzoek, uitgevoerd door Eelerwoude uit Goor en bijgevoegd in Bijlage 5, moet duidelijk worden welke effecten de voorgenomen ontwikkelingen hebben op de aanwezige natuurwaarden en de eventueel noodzakelijke vervolgstappen.
Het onderzoek heeft bestaan uit een visuele inspectie van het plangebied en het raadplegen van vrij beschikbare verspreidingsgegevens van beschermde dier- en plantensoorten.
Beschermde natuurwaarden
Op basis van deze quickscan worden geen effecten op beschermde natuurgebieden (Natura2000-gebieden/of Ecologische Hoofdstructuur) verwacht. Door de grote afstand en de functieverandering (bestemmingsplanwijziging van agrarisch naar wonen) worden geen negatieve effecten verwacht op het nabij gelegen Natura 2000- gebied Lemselermaten of aantasting van de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS. Een toetsing in het kader van deze natuurwetgeving en -beleid is derhalve niet noodzakelijk geacht. Geconcludeerd wordt dat het plangebied wel een geschikt leefgebied vormt voor een aantal beschermde planten- en diersoorten in het kader van de Flora- en faunawet. Het gaat om algemene en licht beschermde soorten, zoals zoogdieren en amfibieën, maar ook strikt beschermde soorten zoals vogels en vleermuizen. Met de voorgenomen ruimtelijke ingrepen gaat voor tabel 1-soorten weliswaar leefgebied verloren, maar van negatieve effecten op populaties is geen sprake. Wel kunnen op individueel niveau (tijdelijk) negatieve effecten optreden, bijvoorbeeld door verlies van leefgebied. Deze licht beschermde soorten behoren tot de categorie ‘niet ontheffingsplichtig bij ruimtelijke ingrepen’. Wel geldt ook voor deze soorten de algemene zorgplicht. Nader onderzoek of het aanvragen van een ontheffing is voor deze soorten niet aan de orde. Voor alle beschermde, inheemse (ook de algemeen voorkomende) vogelsoorten geldt vanuit de Flora- en faunawet een verbod op handelingen die nesten of eieren beschadigen of verstoren. Ook handelingen die een vaste rust- of verblijfplaats van beschermde vogels verstoren zijn niet toegestaan. In de praktijk betekent dit dat verstorende werkzaamheden alleen buiten het broedseizoen uitgevoerd mogen worden.
Rekening houden met soorten
Vissen en spitsmuizen
Met het creëren van natuurvriendelijke oevers aan de noordzijde van de Middensloot kunnen op de kleine modderkruiper, veldspitsmuis en waterspitsmuis negatieve effecten en een tijdelijke verstoring optreden. Op termijn zal echter het biotoop geschikter worden voor deze soorten. De volgende maatregelen dienen in acht genomen te worden bij het creëren van de natuurvriendelijke oevers:
Door bovenstaande maatregelen in acht te nemen worden negatieve effecten voorkomen. Indien men afwijkt van deze maatregelen, kan alsnog een vergunning of nader onderzoek noodzakelijk zijn. Hiermee wordt een goede invulling gegeven aan de zorgplicht, ook voor algemene soorten waarvoor een vrijstelling geldt.
Nachtactieve soorten
Op dit moment is in en rondom het plangebied geen verlichting aanwezig en mogelijk zal in de nieuwe situatie de verlichting enigszins toenemen rondom de nieuwe woningen. Een aantal nachtactieve dieren, zoals vleermuizen, uilen en marters, zijn gevoelig voor verlichting. Sommige soorten zullen zelfs licht vermijden. Er wordt dan ook geadviseerd om verlichting tot een minimum te beperken rondom de woningen. Er dient geen verlichting gebruikt te worden rondom de groenelementen en de Middensloot.
Plannen kunnen doorgang vinden
Met bovenstaande maatregelen wordt niet verwacht dat negatieve effecten zullen optreden door de voorgenomen ontwikkelingen op aanwezige beschermde gebieden en (te verwachten) beschermde soorten. Hiermee kunnen de plannen doorgang hebben in het kader van de Flora- en faunawet. Indien deze maatregelen niet nageleefd worden, kan alsnog nader onderzoek of een ontheffing noodzakelijk zijn.
Overigens wordt benadrukt dat rekening wordt gehouden met de in artikel 2 van de Flora- en faunawet opgenomen zorgplichtbepaling.
Op grond van artikel 2, lid 1 neemt een ieder voldoende zorg in acht voor de in het wild levende dieren en planten, evenals voor hun directe leefomgeving. In artikel 2, lid 2 is bepaald dat de zorg, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval inhoudt dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voorzover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voorzover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken. De zorgplicht geldt altijd en voor alle planten en dieren, of ze beschermd zijn of niet, en in het geval dat ze beschermd zijn ook als er ontheffing of vrijstelling is verleend.