direct naar inhoud van Artikel 4 Waarde - Archeologie
Plan: Schiltstraat 12
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1774.OMSBPMUSEUMTS-0401

Artikel 4 Waarde - Archeologie

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Archeologie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Bouwwerken met een oppervlakte groter dan 100 m²

Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 100 m², moet alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overlegd waarin naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders:

  • a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en
  • b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
4.2.2 Bouwvoorwaarden

Indien uit het in artikel 4.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kunnen Burgemeester en Wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door Burgemeester en Wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
4.3 Omgevingsvergunning
4.3.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders , de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemming(en):

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur, over een oppervlakte van meer dan 100 m²;
  • b. het graven en dempen van sloten, vaarten en andere watergangen;
  • c. het aanbrengen van drainage;
  • d. het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en diepwortelende beplanting;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen, en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
4.3.2 Uitzondering

Het bepaalde in artikel 4.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen worden uitgevoerd, mits verricht door een daartoe bevoegde instantie;
  • d. niet dieper gaan dan 0,50 m beneden het maaiveld en een kleinere oppervlakte dan 50 m² beslaan.
4.3.3 Voorwaarden

Alvorens de in artikel 4.3 genoemde vergunning te verlenen:

  • a. moet vaststaan dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden;
  • b. moeten Burgemeester en Wethouders besluiten dat de vergunning pas kan worden verleend nadat door de aanvrager een rapport is overlegd waarin, naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders:
  • 1. moeten de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en
  • 2. moet in voldoende mate zijn aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd;
  • c. moeten Burgemeester en Wethouders ten behoeve van de beoordeling van het rapport advies inwinnen bij een ter zake deskundige;
  • d. kunnen, indien uit het voornoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de bouwvergunning zullen worden verstoord, Burgemeester en Wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de vergunning:
  • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door Burgemeester en Wethouders bij de te stellen kwalificaties.
4.4 Wijzigingsbevoegdheid
4.4.1 wijziging 'Waarde - Archeologie'

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' wordt verwijderd, mits na voldoende onderzoek van de vindplaats en het inwinnen van deskundig advies blijkt dat voor de archeologisch waardevolle gebieden de waardebepalende elementen niet zijn te handhaven in relatie tot de functie van de gronden en de gebouwen, en de aanwezige bodemvondsten naar elders zijn overgebracht.

4.4.2 Procedure wijziging

Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging van het plan als bedoeld in artikel 4.4.1 is de procedure van toepassing zoals vermeld in artikel 11.1 van het plan.