Plan: | Bestemmingsplan Denekamp, partiële herziening Brandlichterweg 9 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1774.DENBPBRANDLWEG9-0401 |
De risico’s van activiteiten met gevaarlijke stoffen dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daartoe zijn regels gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, het Bevi. In het kader hiervan moet bij het opstellen van een bestemmingsplan onderzocht worden of:
• er voldoende afstand in acht wordt genomen tussen (beperkt) kwetsbare objecten (bijvoorbeeld woningen, maar ook bepaalde bedrijfsgebouwen) enerzijds en risicovolle inrichtingen anderzijds in verband met het plaatsgebonden risico;
• er (beperkt) kwetsbare objecten liggen binnen het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen en zo ja, wat de bijdrage is aan het groepsrisico.
De risico’s worden in twee maten gemeten: het plaatsgebonden risico (voor individuen) en het groepsrisico (voor groepen mensen).
Een bestemmingsplan moet voldoen aan de wettelijke grenswaarden voor het plaatsgebonden risico en aan de oriënterende waarde voor het groepsrisico.
Voor de bepaling van risicovolle en risicogevoelige inrichtingen in een gebied, kan gebruik worden gemaakt van de (provinciale) Risicokaart (zie figuur 3). Uit deze kaart blijkt dat er drie Bevi-inrichting zich op minimaal 800 meter van het plangebied bevinden. Omdat het invloedsgebied van deze inrichtingen circa 45 meter bedragen, vormen deze beviinrichtingen geen belemmeringen voor de beoogde woningbouw.
Op circa 300 meter afstand van het plangbied is een hoofdg astransportleiding (de rode stippellijn in onderstaande figuur) aanwezig. Dit betreft een leiding van 108 mm en een druk van 40 bar. De plaatsgebonden risicocontour ligt op het hart van de leiding. Het plangebied ligt ver buiten het invloedsgebied van deze leiding waardoor in het kader van externe veiligheid geen belemmeringen aanwezig zijn.
Figuur 3 uitsnede Risicokaart Overijssel