De voor ‘Bos en natuur’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
natuur, bosbouw en houtproductie;
het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische, de natuurlijke en de landschappelijke waarden van de bos- en natuurgebieden;
beken, plassen, poelen, vennen, sloten en/of andere watergangen en/of –partijen, al dan niet mede bestemd voor waterberging;
met daaraan ondergeschikt:
het extensief agrarisch medegebruik;
het extensief dagrecreatief medegebruik en educatief medegebruik;
wegen en paden;
openbare nutsvoorzieningen;
terreinen voor evenementen;
met de daarbijbehorende:
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
de hoogte van bouwwerken ten behoeve van vogelobservatie zal ten hoogste 15,00 m bedragen.
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 2,00 m bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
het opslaan van mest en/of andere landbouwproducten;
het scheuren, het omzetten en/of anderszins ingrijpend wijzigen van gronden ten behoeve van een permanent ander gebruik;
het dempen van beken, plassen, sloten en/of andere watergangen en/of -partijen.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3. 4. 1.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
het af- en/of vergraven en/of ophogen van gronden;
het verwijderen van bomen en/of houtgewas, alsmede de verwijdering van bodem- en oevervegetaties;
het aanplanten van bomen en/of houtgewas;
het dempen, graven, baggeren en/of verbreden van beken, plassen, sloten en/of andere watergangen en/of -partijen;
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
het aanleggen van fiets- en voetpaden;
het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het extensief dagrecreatief medegebruik en/of het educatief medegebruik;
het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of telecommunicatiekabels en/of -leidingen.
3. 4. 2.
Het in lid 3.4.1. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:
het normale onderhoud betreffen;
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
3. 4. 3.
De in lid 3.4.1. genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke, de natuurlijke, de geomorfologische, cultuurhistorische en de archeologische waarden, de waarden van de historische buitenplaatsen.
3. 4. 4.
Voor de in 3.4.1. onder a tot en met d genoemde activiteiten zullen uitsluitend vergunningen worden verleend als de activiteiten worden uitgevoerd in het kader van bos- en natuurbeheer.