direct naar inhoud van 3.3 Gemeentelijk
Plan: Buitengebied, Westenveldweg 13 in Tilligte
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1774.BUIBPWESTENVLDWG13-0401

3.3 Gemeentelijk

3.3.1 Ontwerp-Structuurvisie gemeente Dinkelland

De gemeente Dinkelland heeft op grond van artikel 2.1 van de Wet ruimtelijke ordening een ontwerp-structuurvisie opgesteld voor het gehele grondgebied van de gemeente. Het ontwerp bevat de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling van dat gebied en de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren ruimtelijk beleid. De ontwerp-structuurvisie heeft met ingang van woensdag 2 januari 2013 tot en met woensdag 13 februari 2013 ter inzage gelegen.

Hoofdambitie van de voorontwerp Structuurvisie is: "Dinkelland staat voor het duurzaam borgen en ontwikkelen van een unieke combinatie van levende en sociaal coherente gemeenschappen, ligging en landschap, rijk historisch bezit en een gezonde en weerbare economie’.

Om deze hoofdambitie te kunnen realiseren zijn vijf hoofdkeuzes gemaakt:

  • 1. de gemeente zet in op 10 vitale woonkernen met een concentratie van de meest kostbare gemeenschapsvoorzieningen in de hoofdkernen Denekamp, Ootmarsum en Weerselo;
  • 2. het versterken van het economisch profiel door het realiseren van compenserende werkgelegenheid in de agrarische sector en het bevorderen van de economische betekenis van de toeristische recreatieve sector;
  • 3. het waarborgen van de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied;
  • 4. het bevorderen en versterken van recreatie en toerisme;
  • 5. het bevorderen van de bereikbaarheid en de verkeersveiligheid.

De projectloctie is gelegen in het deelgbied Buitengebied-Oost. Voor dit deelgebied is de volgende visie op hoofdlijnen:

  • Verweving natuur en landschap. Ruimte voor de agrarier;
  • Ontwikkeling ecologische verbindingzone;
  • Aanwijzing Natura 2000 gebied in procedure 'Bergvennen & Brecklenkampse Veld'
  • Ontwikkeling groene bufferzone grensgebied Duitsland;
  • Doorontwikkeling grensovergang Duitsland. Het beleid is gericht op het toestaan van functies die niet concurrerend zijn met de kernen Denekamp en Noord-Deurningen.

De realisatie van Erve Meinders biedt ruimte voor agrarische activiteiten. Middels het erf- en landschapsplan is er gezorgd voor een goede erf- en bedrijfsopzet, waarbij rekening is gehouden met de versterking van de bestaande natuur- en landschapselementen. Op deze manier is er sprake van verweving van natuur en landschap. De overige punten uit de visie zijn niet voor toepassing voor het plangebied.

3.3.2 Landschapsontwikkelingsplan Dinkelland

Het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) uit 2008 geeft een gewenst landschappelijk streefbeeld voor de gemeente Dinkelland voor een periode van 10 jaar. Daarnaast biedt de gemeentelijke uitwerking handvatten voor het bijsturen van de inpassing van toekomstige ontwikkelingen in het landschap. Het LOP wordt gebruikt om te beoordelen of nieuwe ontwikkelingen landschappelijk aanvaardbaar zijn en hoe deze goed landschappelijk worden ingepast. Ontwikkelingen die niet binnen de streefbeelden van het LOP passen, maar wel een meerwaarde vormen voor de gemeente Dinkelland, kan medewerking worden verleend door gemotiveerd af te wijken van het LOP.

afbeelding "i_NL.IMRO.1774.BUIBPWESTENVLDWG13-0401_0013.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1774.BUIBPWESTENVLDWG13-0401_0014.png"

Figuur13 – Streefbeeld LOP “Tilligte-Lattrop-Denekamp”

Het plangebied bevindt zich in 'Dinkeldal', deelgebied 'Tilligte-Lattrop-Denekamp'. Het bevindt zich op de grens van een aantal landschapstypen: kampenlandschap en oud cultuurlandschap met essen en kampen in het westen en beekdallandschap in het oosten. Het toekomstbeeld is een agrarisch cultuurlandschap dat gekenmerkt wordt door kleinschalig reliëf en de verspreid liggende essen en kampen met hun oude bebouwingen op de hogere koppen langs de Dinkel. Er is ruimte voor ontwikkelingen zolang de gebiedsspecifieke kwaliteiten sturend zijn.

De voorgenomen plantontwikkeling betreft sloop van de bestaande bebouwing met nieuwbouw van een aantal grootschalige bouwwerken. Middels de uitwerking van de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving wordt aandacht besteed aan de landschappelijke inpassing en verbetering van de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse. Het erf- en landschapsplan sluit aan bij de uitgangspunten van het Landschapsontwikkelings van de gemeente Dinkelland.

3.3.3 Nieuwe woonzorgaccommodaties in het buitengebied

In maart 2010 heeft de gemeente Dinkelland de beleidsnota 'Nieuwe woonzorgaccommodaties in het buitengebied' vastgesteld. De beleidsnota geeft aan onder welke voorwaarden 'nieuwe' woonzorglocaties in het buitengebied mogen worden opgericht.
 

Randvoorwaarden ruimtelijk
Volgens de beleidsnota moet een plan voldoen aan een aantal randvoorwaarden:

  • Het moet gaan om (voormalige) locaties van agrarische bedrijven of horecabedrijven;
  • De locaties moeten zijn gelegen in de kernrandzone van dorpen of steden of aan wegen in de Categorie indeling erftoegangsweg A of gebiedsontsluitingsweg.
  • Een woonzorgvoorziening kan niet op iedere locatie in het buitengebied. Woonzorglocaties moeten op afstand van elkaar worden gesitueerd.
  • Daar waar gewoond gaat worden, mag de bewoning geen beperking opleveren voor omliggende agrarische bedrijven.
  • De bedrijfswoning van het voormalige agrarische erf of horeca erf blijft onderdeel uitmaken van de woonzorgvoorziening als zijnde bedrijfswoning.

De locatie aan de Westenveldweg 13 in Tilligte is een voormalig agrarisch bedrijf en ligt op ongeveer 300 tot 500 meter van de kern van Tilligte, en daarmee in een kernrandzone. Er zijn op dit moment geen woonzorgaccommodaties in het buitengebied van de gemeente Dinkelland. Er zijn wel enkele initiatieven, maar die liggen op grote afstand van deze locatie. De dichtstbijzijnde woonzorgvoorziening ligt in de woonkern van Denekamp en richt zich op een totaal andere doelgroep en kent een andere insteek als Erve Meinders.

Deze locatie ligt op ongeveer 300 meter van alle (agrarische) bedrijven in de directe omgeving. De toekomstige bedrijfsopzet zal geen beperkingen opleveren voor de omliggende (agrarische) bedrijven.

De voormalige bedrijfswoning wordt – gelet op de staat van onderhoud, de oppervlakte, de inhoud en daarmee de beperkte mogelijkheden voor hergebruik – compleet gesloopt. Er wordt een nieuwe woonzorgaccommodatie gerealiseerd voor maximaal 12 bewoners en een begeleider. Voor alle personen is een privé woon-/slaap- en sanitaire ruimte aanwezig. Daarnaast is er een aantal gezamenlijke ruimtes (keuken - woonkamer - toiletten). De woning krijgt de uitstraling van een bedrijfswoning en maakt onderdeel uit van het erf.

 

Randvoorwaarden bebouwing
Er zijn in de beleidsnotitie een aantal voorwaarden ten aanzien van de bebouwing opgenomen:

  • Om te waarborgen dat het initiatief kleinschalig blijft, is de bestaande bebouwing leidend. Uitbreiding van de bebouwing is niet aan de orde.
  • Geen verdere verstening van het buitengebied, dus geen extra toevoeging van rood;
  • Het totale bouwvolume op het erf wordt niet vergroot;
  • De vernieuwbouw mag geen afbreuk doen aan de in het gebied aanwezige cultuurhistorische, natuurwaarden en/of landschappelijke kwaliteit. De vernieuwbouw heeft een streekeigen/agrarische uitstraling, passend bij het karakter van het betrokken gebied.
  • Uitgangspunt is een verbeterde ruimtelijke kwaliteit, landschapontsierende bebouwing op het perceel dient in principe te worden gesloopt;
  • Uitgangspunt is dat de ruimtelijke kwaliteit in algemene zin moet worden verbeterd. Onderdeel van de aanvraag dient een ruimtelijk kwaliteitsplan te zijn. Hierin zal moeten worden ingegaan op de onderdelen landschap, stedebouw en architectuur van de locatie.

De voormalige agrarische bedrijfsgebouwen die nu op de locatie staan, zijn verwaarloosd en aan vervanging toe. Gelet op de staat van onderhoud, de oppervlakte en de inhoud van de gebouwen bestaat er geen mogelijkheid tot hergebruik. Het plan voorziet in de realisatie van een compleet nieuw erf op de locatie Westenveldweg 13. Ten opzichte van de bestaande situatie heeft de gewenste woonzorgaccommodatie een kleiner oppervlakte en minder inhoud. Daarmee is de woonzorgaccommodatie passend binnen de bovengenoemde randvoorwaarden. Dit geldt niet voor de paardenhouderij, welke logischerwijs niet binnen het oppervlakte en de inhoud van de bestaande bebouwing kan worden gerealiseerd. Voor deze geboden uitbreidingsruimte is dan ook onder meer de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving opgesteld.

Er is sprake van een kleinschalige woonvorm, waar maximaal ruimte wordt geboden aan maximaal 12 bewoners. Door sloop en nieuwbouw wordt er ter plekke een impuls gegeven aan de ruimtelijke kwaliteit. De bestaande vervallen en landschapontsierende gebouwen worden gesloopt en er komen passend gebouwen voor in de plaats, waarbij rekening wordt gehouden met de omgeving. De gebouwen worden karakteristiek voor de omgeving en een landschapsplan zorgt voor een passende overgang naar de directe omgeving.

Randvoorwaarden zorg
In het beleidsplan worden randvoorwaarden genoemd waar de zorg aan moet voldoen:

  • De zorg moet worden geleverd door een AWBZ erkende zorginstelling of moet via een pgb (persoonsgebonden budget) duurzaam verzekerd (minimaal 10 jaar) zijn; De doelgroepen die ter plekke worden gehuisvest, moeten onder de AWBZ-zorg vallen. Reden hiervoor is dat het moet gaan om personen die niet zelfstandig kunnen wonen en (gezondheids)zorg nodig hebben. Doelgroepen die niet onder de AWBZ zorg vallen, komen niet in aanmerking voor een "woonvoorziening in het buitengebied".
  • De behoefte aan de huisvesting van de zorgdoelgroepen binnen Dinkelland dient te worden aangetoond door een marktverkenning. Vooralsnog worden de doelgroepen die in het buitengebied gehuisvest kunnen worden beperkt tot: Verstandelijk gehandicapten, Chronisch zieken en Ouderen, mits daarvoor de behoefte is aangetoond. Voor de bepaling van de doelgroep chronisch zieken en verstandelijk gehandicapten gelden de volgende criteria:
    • 1. een indicatie in het kader van de AWBZ1;
    • 2. arbeidsongeschikt te zijn verklaard voor 80% of meer;
    • 3. voor minderjarige jongeren geldt dat daar de verwachting van is dat zij op den duur onder categorie b vallen.
  • De doelgroepen moeten ter plekke wonen en in hoofdzaak ter plekke of in de directe omgeving dagbesteding ontvangen; Als gewoond wordt in het buitengebied en de doelgroep gaat iedere dag naar een werkvoorziening of ontvangt dagbesteding in de kern of een andere locatie, is wonen in het buitengebied niet nodig.
  • Het moet gaan om intramuraal wonen en beschermd wonen (cf. definities woonvisies).
  • Als er doelgroepen overnachten, dient er 's nachts permanent begeleiding aanwezig te zijn.
  • Er dienen voldoende maatregelen te worden genomen om de overlast voor de omgeving te beperken om zodoende een goed woon en leefklimaat voor de bewoners en de omgeving te garanderen.

UIt het bedrijfsplan (zie bijlage 5) blijkt dat met de ontwikkeling van paardenzorgboerderij aan de bovenstaande voorwaarden wordt voldaan. Het gaat om intramuraal wonen, waar permanente begeleiding aanwezig is en er sprake is van een geschikt woon- en leefklimaat voor de bewoners. Daarnaast verschaft dit plan duidelijkheid over de koppeling met dagbesteding op en rond het erf.

3.3.4 Welstandnota

Het gemeentelijk welstandsbeleid is vastgelegd in de 'Welstandsnota gemeente Dinkelland' (mei 2004). De welstandsnota bevat de welstandscriteria waaraan bouwaanvragen getoetst worden. Afhankelijk van de waarde van een gebied en de gemeentelijke ambitie zijn de criteria meer of minder streng.

De gemeente Dinkelland is in verschillende gebieden verdeeld om op deze manier gebiedsgericht beleid te kunnen toepassen. Met een gebiedsgericht welstandsbeleid wil de gemeente Dinkelland ervoor zorgen dat nieuwe gebouwen en bouwwerken passen bij de karakteristiek en kwaliteit van een gebied. Het plan ligt in Groengebieden en buitengebied (G-gebieden). De verschillende landschappen in het buitengebied kennen ieder hun eigen karakteristiek, ontstaan door een wisselwerking tussen mens en natuur. Het buitengebied van gemeente Dinkelland is ingedeeld naar landschapstypes: essenlandschap, jong ontginningslandschap, kampenlandschap en maten- en flierenlandschap.

De welstandsnota onderscheid drie niveaus van welstandtoezicht:

  • Basisniveau van welstand;
  • Plusniveau van welstand;
  • Bijzonder niveau van welstand.

Het plangebied ligt op de grens van het jong ontginningslandschap (G 6.2) en Kampenlandschap of Oude Hoevenlandschap (G 6.3). Voor het jong ontginnginslandschap gelt een basisniveau van welstand en voor het Kampenlandschap een plusniveau van welstand. Voor de bebouwing gelden aparte criteria: harde randvoorwaarden aangevuld met aanbevelingen. Het toekomstige bouwplan zal in overleg met de gemeente worden besproken, zodat aan de verschillende criteria wordt voldaan.