Plan: | Bestemmingsplan LOFAR-station Weerselo |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1774.BUIBPLOFAR-0401 |
Locatiekeuze
Belangrijk voor het goed functioneren van een sensorveld is de ligging in een zoveel mogelijk storingsvrij gebied. Ten behoeve van de configuratie en de beschikbaarheid van de grond is deze locatie tussen Weerselo en Oldenzaal geschikt bevonden.
Ligging
Het plangebied ligt in het buitengebied van de gemeente Dinkelland, aan de Smeijersweg, kadastraal bekend WLO, sectie H, nrs. 1187 en 1351. Op het overzichtskaartje voorin dit plan is de ligging op een topografisch kaartje weergegeven. Op onderstaande satellietfoto is het plangebied rood omcirkeld.
Satellietfoto, plangebied rood omcirkeld
Huidig gebruik plangebied en omgeving
Het plangebied had in het recente verleden een agrarische bestemming. Inmiddels is hier de bestemming 'Bos en Natuur' aan gegeven. De grond wordt gebruikt voor het realiseren van nieuwe natuur en is onderdeel van een groter EHS-gebied. Om de nieuwe natuur daadwerkelijk te realiseren heeft de provincie een overeenkomst gesloten met de eigenaar van de grond. De percelen ten zuiden van het plangebied worden voor agrarische doeleinden gebruikt. Direct langs de noordzijde en gedeeltelijk door het plangebied loopt de Lemselerbeek, zie navolgende luchtfoto.
Ontginningsgeschiedenis
Het plangebied ligt in het essen- en kampenlandschap. De ontginning van het gebied en vorming van kleine nederzettingen met essen is begonnen circa 1200 na Christus. Het reliëf en de waterhuishouding waren sturende elementen bij het eerste gebruik en bewoning van het gebied.
De bebouwing en de kampen en essen lagen voornamelijk op de hogere delen, de lagere moerassige beekdalen werden gebruikt als weide of hooi-land en werden gebruikt voor het steken van plaggen voor bemesting van de akkers. Over het algemeen overheerste de individuele occupatie, waardoor de bewoning sterk verspreid voorkomt. Gedurende de laatste 100 jaar kreeg de mens meer technische mogelijkheden om de grond landbouwkundig intensiever te gaan gebruiken. In samenhang met een groeiende bevolking, enige industrialisering en dus ook groeiende kernen, is de beschreven oorspronkelijke samenhang tussen natuurlijke gesteldheid van het gebied (reliëf, bodem en water) en het daarop aangepaste kleinschalige en extensieve menselijke gebruik in de loop der tijd minder hecht geworden.
Landschap
De hiervoor beschreven ontstaansgeschiedenis van het landschap is essentieel voor de kwaliteiten van het huidige landschap in Dinkelland. Het essen- en kampenlandschap wordt gekenmerkt door open akkers, die verhoogd liggen binnen het agrarisch landschap. De essen hebben een bolle vorm en hebben vaak steilranden. De essen zijn op de hogere delen ontstaan, omdat op deze droge gebieden al vanouds akkerbouw werd bedreven. Om de grond vruchtbaarder te maken, brachten de bewoners plaggen op de es, die daardoor steeds hoger werd. Door de akkerbouw ontstond ook de kenmerkende openheid. Houtwallen of hagen werden gebruikt voor het afschermen van vee en waren hier dus niet nodig. Rondom de es kwam wel beplanting voor, vaak in gebruik als hakhout.
Langs beekdalen op de dekzandruggen komen essen voor in langgerekte vorm. Kenmerkend van deze essen is de opgaande beplanting aan de beekdalzijde van de dekzandrug.
Luchtfoto plangebied met Lemselerbeek