direct naar inhoud van Artikel 37 Wonen - Landgoed
Plan: Buitengebied 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1774.BUIBPBUITENGEBIED-0402

Artikel 37 Wonen - Landgoed

 

37. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen - Landgoed’ aangewezen gron­den zijn bestemd voor:

a.    een landgoed al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige be­drijfsmatige activiteit, mantelzorg en/of sociaal-culturele doel­einden;

b.    aan- en uitbouwen, (bij)gebouwen en overkappingen ten be­hoeve van het landgoed;

c.    het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappe­lijke en natuurlijke waarden;

d.    cultuurgrond, waarbij het behoud, het herstel en de ontwikke­ling van de landschappelijke waarden, zoals houtwallen, hout­singels en bosschages wordt nagestreefd;

e.    het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de waarden van de historische buitenplaatsen, indien de gronden zijn voorzien van de aanduiding “specifieke vorm van waarde - historische buitenplaats”;

 

en mede bestemd voor:

f.     het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van een geluidsgevoelige bestemming vanwege een spoorweg, ter plaatse van de algemene aanduidingregel “geluidzone - spoor”;

 

met daaraan ondergeschikt:

g.    agrarisch medegebruik;

h.    dagrecreatief medegebruik;

 

met de daarbijbehorende:

i.      terreinen;

j.      tuinen en erven;

k.    wegen en paden;

l.      parkeervoorzieningen

m.   water;

n.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

37. 2.    Bouwregels

37. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 37.1. onder a en b ge­noemde gebouwen gelden de volgende regels:

a.    de gebouwen zullen worden gebouwd binnen het gebied dat is voorzien van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - gebouwen";

b.    het aantal gebouwen en overkappingen zal per bestemmingsvlak ten hoogste het bestaande aantal bedragen;

c.    de oppervlakte, de goothoogte, de bouwhoogte en de dakhelling van het landgoed, de aan- en uitbouwen, de bijgebouwen en de overkappingen zal ten minste en ten hoogste de bestaande oppervlakte, goothoogte, bouwhoogte en dakhelling bedragen.

37. 2. 2. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebou­wen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de hoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel van het hoofdge­bouw ten hoogste 2,00 m zal bedragen;

b.    de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 10,00 m bedragen.

37. 3.    Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

 

-       het bepaalde in lid 37.2.1. onder b en toestaan dat het bestaande aantal gebouwen en overkappingen wordt vergroot en dat er ten hoogste twee vrijstaande bijgebouwen en/of vrijstaande overkappingen per bestemmingsvlak worden gebouwd, mits:

1.    de gezamenlijke oppervlakte van de vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen ten hoogste 200 m² meer bedraagt dan de bestaande gezamenlijke oppervlakte;

2.    de gebouwen en/of de overkappingen noodzakelijk zijn voor het beheer en/of het onderhoud van het landgoed dan wel de historische buitenplaats;

3.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuur­lijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie, de waarden van de historische buitenplaatsen en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

37. 4.    Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van een landgoed in combinatie met bedrijfsdoelein­den anders dan een aan-huis-verbonden beroep, een klein­schalige bedrijfsmatige activiteit, kleinschalig kamperen en/of een sociaal-culturele voorziening;

b.    het gebruik van gedeelten van gebouwen voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige be­drijfsmatige activiteit, indien:

1.    het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis, waarbij één andere ar­beidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;

2.    de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte in een hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen, meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw;

3.    de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 50 m² be­draagt;

4.    parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;

5.    detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden de­tailhandel;

c.    het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor permanente bewoning;

d.    het gebruik van een landgoed voor meer dan twee woningen;

e.    het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;

f.     het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel;

g.    het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van grondgebonden agrarische bedrijfsactiviteiten.