Plan: | Partiële herziening Aa Broek 5 Agelo |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1774.BUIBPAABROEK5AGELO-0401 |
Ontwerp-structuurvisie gemeente Dinkelland
Van 2 januari 2013 tot en met 13 februari 2013 lag de ontwerp-structuurvisie gemeente Dinkelland ter inzage. In deze structuurvisie staan de hoofdlijnen aangegeven van de voorgenomen ontwikkeling van het gemeentelijke grondgebied. Het beleidsdocument is een integrale en ruimtelijke toekomstvisie voor de gemeente voor de periode tot 2020. Voor dit plan is de visie op de ontwikkeling van het buitengebied en specifiek het beleid voor Vrijkomende (Agrarische) Bedrijfsgebouwen (VAB+) relevant.
VAB+ beleid
Het VAB+beleid heeft een sociaal-economisch hoofddoel. Het beleid moet bijdragen aan het realiseren van nieuwe economische dragers en ruimte bieden voor verbreding van bestaande economische dragers ofwel het benutten van de resterende economische waarde van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen voor andere functies. Een uitgangspunt hierbij is dat de uitstraling van het erf en het landelijk gebied niet wijzigt. De bedrijvigheid die onderdak heeft gevonden binnen het VAB beleid is onder te verdelen in twee categorieën. Bedrijvigheid & activiteiten gelieerd aan het buitengebied (bijvoorbeeld recreatie) en bedrijvigheid die geen binding heeft met het landelijk gebied (bijvoorbeeld een timmerbedrijf). Niet aan het buitengebied gebonden activiteiten hoort primair thuis in de kernen. Uitgangspunt hierbij is dat deze activiteiten in het landelijk gebied kleinschalig van aard zijn. Gelet hierop blijft 500m² de maximale oppervlakte. Bij groei van het bedrijf boven deze maximale oppervlakte moet het bedrijf ruimte op een bedrijventerrein zoeken.
Voor activiteiten die gelieerd zijn aan het landelijk gebied en die in het buitengebied een plek verdienen zijn de kwantitatieve normen niet meer leidend.De gemeente Dinkelland heeft criteria geformuleerd, waaraan nieuwe ontwikkelingen in vrijkomende agrarische bebouwing kunnen worden getoetst. Deze toetsing bestaat uit een drietal stappen:
Het plangebied is gelegen binnen het ontwikkelingsperspectief 'Groen-blauwe hoofdstructuur'. Met nieuwe functies in en rondom de bestaande gebieden dient terughoudend te worden omgegaan, vanwege de kwetsbaarheid van deze gebieden. Het perceel heeft de bestemming 'Bedrijf – Nutsvoorziening'. Om het perceel liggen gronden met de bestemming 'Bos – Natuur' en 'Agrarisch-1' met de dubbelbestemming 'waarde ecologie'. Het kanaal ten zuiden van het perceel heeft de bestemming 'Water' met de dubbelbestemming 'Waarde – Ecologie'. In deze gebieden moet terughoudend worden omgesprongen met publiek trekkende activiteiten en activiteiten met grote milieu effecten. De nieuwe functie mag niet leiden tot aantasting van de ruimtelijke kwaliteit. Verdere verstedelijking of aantasting van het landschap is niet toegestaan.
Toets
De ontwikkeling past binnen de ontwerp-structuurvisie en het VAB+ beleid. Aan de hand van de kwaliteitstoets is gebleken dat het initiatief geen negatieve invloed heeft op de ruimtelijke kwaliteit van de directe omgeving. Er is sprake van een nieuwe economische drager door het voormalige kantonniergebouw te benutten voor ambachtelijke werkzaamheden. De nieuwe functie is met een omvang van slechts 130 m² kleinschalig van aard en heeft geen negatief effect op de omgeving. De functiewijziging leidt niet tot aantasting van het landschap, evenals de uitstraling van het perceel met het karakteristieke gebouw. De bestaande groenstructuren blijven behouden. Daarmee past het ook binnen het ontwikkelingsperspectief 'Groen-blauwe hoofdstructuur'.
Bestemmingsplan 'Buitengebied 2010'
Het voormalige kantonniergebouw is een nutsgebouw dat leeg staat. Aan het gebouw is in het bestemmingsplan 'Buitengebied 2010' de bestemming 'Bedrijf - Nutsvoorziening' toegekend. Zoals al is aangegeven in §1.3 biedt deze bedrijfsbestemming geen mogelijkheden om leegstaande gebouwen te kunnen gebruiken voor nieuwe passende bedrijvigheid. Vanuit het VAB+ beleid is deze mogelijkheid wel gecreërd bij de bestemmingen 'Agrarisch -1' en 'Agrarisch -2'. Daarin is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee deze bestemmingen veranderd kunnen worden in de bestemming 'Bedrijf - Voormalig Agrarisch'. Hieraan zijn de volgende voorwaarden gekoppeld:
Met dit plan wordt aan deze voorwaarden voldaan, met de opmerking dat het in dit specifieke geval niet om een leegstaand agrarisch gebouw gaat, maar dat er sprake is van een leegstaand nutsgebouw in het buitengebied. Het betreft een bestaand bouwvlak (zonder bedrijfswoning) met een gebouw dat zijn huidige functie is verloren. De gronden liggen niet binnen een landbouwontwikkelingsgebied en aangrenzende (agrarische) bedrijven worden niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden beperkt. De oppervlakte van het gebouw bedraagt circa 130m². Dit is voldoende voor de gewenste activiteiten en uitbreiding is niet aan de orde. Er zal geen buitenopslag plaatsvinden en ook geen detailhandel groter dan 10% van de totale oppervlakte. De functie heeft een zeer beperkte tot geen verkeersaantrekkende werking. Tot slot wordt het perceel goed ontsloten via de provinciale weg Rossummerstraat.
Dit plan sluit aan bij het beleid en de systematiek zoals deze is verwoord in het bestemmingsplan 'Buitengebied 2010'.
Landschapsontwikkelingsplan gemeente Dinkelland (2008)
Het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) van de gemeente Dinkelland is vastgesteld op 2 september 2008 en is een gemeentelijke uitwerking van het LOP Noordoost Twente en Twenterand. De doelstelling van het plan is richtlijnen te formuleren voor de inrichting van het landschap. Het plan mag daarmee geen belemmeringen voor de landbouw opleveren. Het landschapsontwikkelingsplan kan worden gezien als handreiking voor landschappelijke inpassing. Het plan is mede richtinggevend om te beoordelen of ontwikkelingen of ontwikkelingen landschappelijk aanvaardbaar zijn. De ontwikkelingsrichting in het LOP wordt bepaald door:
De ontwikkelingsrichtingen zijn beschreven per landschappelijke eenheid. Deze gebieden vormen eenheid door overeenkomsten in de geologische, geomorfologische, hydrologische en bodemkundige situatie.
Het plangebied ligt in het gebied 'Ootmarsumse Stuwwal' (deelgebied Overgangsgebied). Het kenmerkt zich door een open karakter met ruimte voor grootschalige ontwikkelingen voor landbouw, wonen en werken. Het toekomstbeeld bestaat uit grote open agrarische gebieden met het accent op agrarisch gebruik. De erven zijn ingebed in een stevig groen kader. De ontwikkeling betreft het herbruik van een bestaand gebouw. Aanwezige landschapskwaliteiten blijven behouden zodat geen afbreuk wordt gedaan aan het landschap. Het erf is reeds op een landschappelijke manier ingepast en nauwelijks zichtbaar vanaf de openbare weg. Geconcludeerd kan worden dat de ontwikkeling niet in strijd is met het LOP.