direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal beleid
Plan: Wonen Rijssen, Julianaschool De Stroekeld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1742.BPRW2012001-0401

3.2 Provinciaal beleid

Omgevingsvisie Overijssel 2009

De omgevingsvisie is op 1 juli 2009 vastgesteld. In de omgevingsvisie wordt het provinciaal belang en het beleid voor de fysieke leefomgeving van de provincie Overijssel uiteengezet. De Omgevingsvisie heeft de status van structuurvisie onder de nieuwe Wro, Regionaal Waterplan, Milieubeleidsplan, Provinciaal verkeer- en vervoersplan en Bodemvisie. De omgevingsvisie bevat de visie, beleidskeuzes en de uitvoeringsstrategie op het hele ruimtelijk-fysieke domein en is opgesteld met een doorkijk tot 2030.

Generieke beleidskeuzes

De hoofdambitie van de provincie is om een vitale samenleving tot ontplooiing te laten komen in een mooi en vitaal landschap (ruimtelijke kwaliteit). De centrale beleidsambitie hierbij is een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke voorraden (duurzaamheid). Duurzaamheid wil de provincie realiseren door een transparante en evenwichtige afweging van ecologische, economische en sociaal-culturele beleidsambities. De provincie wil ruimtelijke kwaliteit realiseren door naast bescherming in te zetten op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen.

Voor gebiedsontwikkelingen op het gebied van woningbouw, bedrijfslocaties en (toeristische en recreatieve) voorzieningen moet eerst de zogenaamde SER-ladder doorlopen worden. Voor de groene omgeving heeft de provincie deze vertaald in principes van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik. Het gaat om de volgende principes:

  • (her)benutting van bestaande bebouwing;
  • combinatie van functies conform gebiedskenmerken;
  • uitbreiding in aansluiting op bestaande bebouwing, rekening houden met ontsluiting, conform gebiedskenmerken.

De gebiedskenmerken spelen dus een belangrijke rol. In de Catalogus Gebiedskenmerken heeft de provincie specifieke kwaliteitsvoorwaarden en -opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen uitgewerkt. De gebiedskenmerken zijn soms normstellend, maar meestal richtinggevend of inspirerend. Daarnaast heeft de provincie een ontwikkelingsperspectief vastgelegd op perceelsniveau.

Ontwikkelingsperspectief

Het plangebied is op grond van de kaart met ontwikkelingsperspectieven aangeduid als 'geplande woonwijk'. Op de onderstaande uitsnede is de locatie zichtbaar.

afbeelding "i_NL.IMRO.1742.BPRW2012001-0401_0005.jpg"

Ontwikkelingsperspectief
Bron: Provincie Overijssel

De legenda van het kaartbeeld geeft een hoofdkoers aan voor het betreffende gebied. De kaartbeelden beperken zich tot de hoofdlijn zoals relevant op het provinciale schaalniveau. De schaal die de provincie hanteert vraagt maatwerk op lokale schaal. De begrenzing moet begrepen worden als een signaleringsgrens. Bij doorvertaling naar gemeentelijk niveau betekent dit dan ook dat er nog variaties en nadere detailleringen kunnen voorkomen. De ontwikkelingsperspectieven zijn dan ook niet normstellend, maar richtinggevend. Dit houdt in dat een gemeente vanwege maatschappelijke en/of sociaaleconomische redenen in haar structuurvisie een andere invulling kan kiezen. Dit moet dan wel gepaard gaan met een versterking van ruimtelijke kwaliteit.

In een gebied met de aanduiding 'geplande woonwijk' wordt ruimte geboden aan wonen, werken en gemengde stadsmilieus in de toekomst. De vestiging van een school is passend in een gemengd stadsmilieu waar wonen onderdeel van uitmaakt. Onderhavig plan past binnen de door de provincie gestelde kaders.

Overige lagen

Naast het ontwikkelingsperspectief worden in de Omgevingsvisie de volgende lagen behandeld: de natuurlijke laag, de laag van het agrarische cultuurlandschap, de stedelijke laag en de lust en leisurelaag. Deze worden voor het plangebied kort toegelicht.

Natuurlijke laag: Voor wat betreft de natuurlijke laag maakt het projectgebied deel uit van de dekzandvlakte en ruggen.

Laag van het agrarische cultuurlandschap:  De laag van het agrarisch cultuurlandschap bestaat in het projectgebied uit 'laagveenontginningen'. Veel laagveengebieden zijn ontgonnen en deels ontveend. Dat heeft geleid tot twee veenontginningslandschappen met een karakteristieke maat en schaal van de ruimte: gebieden met grote open ruimtes en gebieden met een langgerekte kavelstructuur met beplanting. Het slotenpatroon en, waar aanwezig, de houtsingels accentueren deze ruimtelijke structuur. De gebieden hebben een hoog waterpeil, waarmee het veen zoveel mogelijk in stand blijft. Het lint in de karakteristieke bebouwingsstructuur is opgebouwd met voorkanten aan de openbare weg en de achterkanten aan het landschap.

Stedelijke laag:  Voor wat betreft de stedelijke laag is er voor het plangebied geen aanduiding.

Lust en leisurelaag:  Voor wat betreft de lust- en leisurelaag is er voor het plangebied geen aanduiding op de kaart.

Toetsing

Het ontwikkelingsperspectief ter plaatse van het plangebied is aangeduid als 'geplande woonwijk'. De ontwikkeling in dit bestemmingsplan past binnen deze aanduiding, waar ruimte wordt geboden aan gemengde stadsmilieus. Het bestemmingsplan voldoet aan de uitgangspunten van de omgevingsvisie.

Omgevingsverordening

De wijze waarop aan het beleid uit de Omgevingsvisie uitvoering moet worden gegeven is vastgelegd in de Omgevingsverordening. In de Omgevingsverordening is bijvoorbeeld vastgelegd waaraan de woonvisie van een gemeente moet voldoen en hoe wordt omgegaan met nieuwe woningbouwlocaties.

De Omgevingsverordening richt zich net zo breed als de Omgevingsvisie op de fysieke leefomgeving in de provincie Overijssel. De Omgevingsverordening heeft de status van:

  • ruimtelijke verordening in de zin van artikel 4.1. Wet ruimtelijke ordening;
  • milieuverordening in de zin van artikel 1.2. Wet milieubeheer;
  • waterverordening in de zin van de Waterwet;
  • verkeersverordening in de zin van artikel 57 van de Wegenwet en artikel 2A van de Wegenverkeerswet.

De Omgevingsverordening is een uitvoeringsmodel van de Omgevingsvisie en is opgesteld in de vorm van regels. In veel regels is gekozen voor proces- en motiveringsvereisten. In de Omgevingsverordening moet elk inhoudelijk thema geregeld zijn, waar de provincie de mogelijkheid op wil hebben om juridische instrumenten in te kunnen zetten. Het inzetten van juridische instrumenten vindt plaats op basis van de interventieladder.

Toetsing

Voor de vestiging van een school is geen beleid opgenomen in de omgevingsverordening. Het plan is niet in strijd met het bepaalde in de omgevingsverordening.