direct naar inhoud van 6.2 Archeologie
Plan: Kern Rijssen, plan Tusveld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1742.BPRC2012001-0401

6.2 Archeologie

Met de ondertekening van het Verdrag van Valletta (Malta) in 1992 is in Nederland de beleidsmatige zorg voor het archeologisch bodemarchief aanzienlijk toegenomen. In het verdrag staat: Archeologische waarden dienen als onvervangbaar onderdeel van het culturele erfgoed te worden meegenomen en te worden ontzien bij de ontwikkeling en besluitvorming van ruimtelijke plannen.

Met het in werking treden van de Wet op de archeologische monumentenzorg in september 2007 is het verdrag wettelijk verankerd en is de Monumentenwet 1988 herzien. Het belangrijkste doel van deze wet is het behoud van het archeologisch erfgoed ter plekke. Het is verplicht om in het proces van ruimtelijke ordening tijdig rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden en een afweging te maken. Vroegtijdig onderzoek maakt ruimte voor de overweging om archeologievriendelijke alternatieven toe te passen. Wie dan ondanks de aanwezigheid van archeologische waarden toch de grond in wil, moet archeologisch (voor)onderzoek doen en de kosten daarvan op zich nemen. Ook als het onderzoek uiteindelijk tot een opgraving leidt.

In opdracht van de gemeente Rijssen-Holten is door Vestiga Archeologie & Cultuurhistorie in 2002 voor vier plangebieden in de oude kern van Rijssen een archeologische quickscan uitgevoerd (bijgevoegd als bijlage 3). Eén van deze vier plangebieden betreft het gebied Kerkstraat/gemeentehuis, waarin tevens de locatie Tusveld is gelegen.

De volgende conclusies en adviezen komen uit het onderzoek naar voren:

De inrichting van dit plangebied dateert volledig uit de tweede helft van de 20e eeuw. Onder minder zwaar onderkelderde gebouwen en huidige bestrating in dit gebied kunnen nog funderingsresten van oude bebouwing aangetroffen worden. Geadviseerd wordt dan ook in eerste instantie dat eventuele sloopwerkzaamheden tot op maaiveld uit te voeren, waarna vast zal moeten worden gesteld of archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk is. Hierbij zal een afweging worden gemaakt of de archeologische bewoningssporen daadwerkelijk behoudenswaardig blijken te zijn. De kans is namelijk aanwezig dat eventuele archeologische resten dermate zwaar verstoord zijn door latere bodemingrepen dat nader archeologisch onderzoek niet zinvol is. Deze afweging zal, conform de kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, in het veld moeten worden gemaakt door een senior archeoloog. Op basis van deze afweging zijn drie opties mogelijk:

  • 1. archeologisch vervolgonderzoek in de vorm van machinaal aan te leggen proefsleuven;
  • 2. archeologische begeleiding van de verdere sloopwerkzaamheden, waarbij tijdens de sloopwerkzaamheden funderingen worden ingemeten en vondsten worden geborgen;
  • 3. geen verder vervolgonderzoek.

Op basis van dot onderzoek is advies gevraagd van de regioarcheoloog. Dit advies luidt als volgt:

In de door Vestigia uitgevoerde quickscan wordt aanbevolen om de bestaande bebouwing tot op het maaiveld te slopen en vervolgens, afhankelijk van de mate van verstoring, archeologisch onderzoek uit te voeren. Zij stellen drie opties voor:

  • 4. Een proefsleuvenonderzoek
  • 5. Een archeologische begeleiding
  • 6. Vrijgeven van de locatie

Omdat het plangebied in een van oudste delen van Rijssen ligt en er niet zo veel bekend is van de vroege geschiedenis van Rijssen is het uitvoeren van archeologisch onderzoek noodzakelijk. Dit kan in de vorm van een archeologische begeleiding onder protocol opgraven. Dit houdt in dat het civiele werk wordt gecombineerd met het archeologisch onderzoek. Hierbij is het archeologisch onderzoek leidend. Hierover moeten met de civiele uitvoerder vooraf duidelijke afspraken gemaakt worden. Dergelijk onderzoek mag alleen uitgevoerd door daartoe gecertificeerde bedrijven en op basis van een goedgekeurd Programma van Eisen.

Het gehele advies is als bijlage 4 bijgevoegd. Conform het advies van de regioarcheoloog zullen de bouwwerkzaamheden onder archeologische begeleiding worden uitgevoerd.

Aangezien onderhavig bestemmingsplan bodemverstorende activiteiten mogelijk maakt ter plaatse van mogelijke aanwezige archeologische waarden, zal in dit bestemmingsplan aan het gehele plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' worden toegekend waardoor onder meer bouw- en graafwerkzaamheden niet zondermeer zijn toegestaan.

Op deze wijze wordt in dit bestemmingsplan voldoende rekening gehouden met de in het plangebied mogelijk aanwezige archeologische waarden.