Plan: | Buitengebied Holten, rood voor rood, Oude Deventerweg ong. en Maneschijnsweg 2 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1742.BPB2021006-0401 |
het bestemmingsplan Buitengebied Holten, rood voor rood, Oude Deventerweg ong. en Maneschijnsweg 2 met identificatienummer NL.IMRO.1742.BPB2021006-0401 van de gemeente Rijssen-Holten;
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een beroeps- of bedrijfsactiviteit, uitgevoerd door (één van) de hoofdbewoner(s) van de woning, waarvan de voorwaarden zijn opgenomen in 6.5.3.
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen. Als op een perceel meer gebouwen aanwezig zijn wordt als hoofdgebouw aangemerkt het gebouw dat noodzakelijk is voor het realiseren van de toegelaten functie of activiteit waarvan de voorkant het dichtst bij openbaar toegankelijk gebied is gelegen.
een onderneming die (nagenoeg) volledig is gericht op het voortbrengen van agrarische producten door middel van het telen van gewassen of het houden van dieren. Mest wordt niet tot voortgebrachte agrarische producten gerekend.
de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
het binnen de (bedrijfs)woning bieden van, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, een mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt. Hieronder wordt in ieder geval niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden, studie of arbeid of permanente kamerverhuur.
het bedrijfsmatig vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen of verhandelen van goederen, waarbij eventuele detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaats vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
een gebouw, dat gebruikt wordt voor de uitoefening van een bedrijf.
een woning in of bij een gebouw op een terrein, die behoort bij en functioneel gebonden is aan een bedrijf, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting gelet op de functie van het gebouw of gronden noodzakelijk is.
het bedrijfsmatig vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen of verhandelen van goederen, waarbij eventuele detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaats vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
het college van burgemeester en wethouders, tenzij in dit plan of bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.
uitbreiding van een hoofdgebouw, dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar wel of niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
uitbreidingen van een hoofdgebouw, dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar wel of niet tegen aangebouwde gebouwen, of andere bouwwerken, met een dak.
een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van beplantingsgewassen zoals planten, struiken en bomen, één en ander in de vorm van volle grondteelt dan wel pot- en containerteelt of daarmee gelijk te stellen teelt.
een deel van een in werking zijnde agrarisch bedrijf, welke dient voor recreatief nachtverblijf, waarbij wordt overnacht in zelfstandige eenheden. Het gaat om een vorm van verblijfsrecreatie die mede tot doel heeft de agrarische c.q. plattelandsomgeving te ervaren.
een deel van een in werking zijn agrarisch bedrijf, welke dient voor recreatief nachtverblijf, met dien verstande dat het ondergeschikt is aan het agrarische bedrijf. Het gaat om een vorm van verblijfsrecreatie die mede tot doel heeft de agrarische c.q. plattelandsomgeving te ervaren.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of het vergroten van een bouwwerk.
een verdieping van zodanige afmeting en vorm dat de daardoor ontstane ruimte zonder ingrijpende voorzieningen geschikt kan worden gemaakt voor de betreffende functie.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die direct of indirect met de grond is verbonden, en direct of indirect steun vindt in of op de grond.
constructies van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die direct of indirect met de grond zijn verbonden, en direct of indirect steun vindt in of op de grond.
terrein gebruikt voor een wedstrijd of training met motorfietsen of een daarmee gelijk te stellen voertuig. Op het terrein is een parcours uitgezet met natuurlijke hindernissen.
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik van de mens door de jaren heen.
ondergeschikt medegebruik van gronden voor niet-gemotoriseerde recreatieve of sportieve activiteiten, zoals wandelen, hardlopen, nordic-walken, fietsen, mountainbiken, racefietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie of een naar de aard daarmee gelijk te stellen (mede)gebruik. De activiteiten dienen plaats te vinden tussen zonsopgang en zonsondergang en niet gericht te zijn op het verstrekken van nachtverblijf.
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
de digitale plankaart van het bestemmingsplan Buitengebied Holten, rood voor rood, Oude Deventerweg ong. en Maneschijnsweg 2 met identificatie NL.IMRO.1742.BPB2021006-0401 van de gemeente Rijssen-Holten.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die de goederen kopen voor eigen gebruik, niet zijnde afhaalzaken, maaltijdbezorgdiensten en erotisch getinte vermaaksfuncties.
het geheel van activiteiten dat er op gericht is te voorzien in drinkwater.
het kappen van houtopstanden als onderhoudsmaatregel die erop gericht is de resterende houtopstanden een (betere) overlevingskans te bieden.
de plek waar geur naar buiten gaat. Bij een overdekt dierenverblijf of bouwwerk is dit de plek waar de natuurlijke of mechanische ventilatie zich bevind. Bij een gedeeltelijk overdekt dierenverblijf of bouwwerk is dat de plek waar het overdekte deel eindigt. Bij een geheel onoverdekt dierenverblijf of bouwwerk is dit de gevel van het dierenverblijf of bouwwerk.
bebouwd of onbebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, waarbij het omgevingsplan die inrichting niet verbiedt. Deze definitie is van invloed op de mogelijkheden om een bouwwerk zonder omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen en/of handelen in strijd met de regels ruimtelijke ordening te kunnen bouwen (het zogenoemde vergunningsvrij bouwen).
plan dat aangeeft op welke wijze de inpassing van de voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen in het desbetreffende gebied plaatsvindt; tot deze inpassing behoren de situering van opstallen en de inrichting van het perceel, waaronder de erfbeplanting ten opzichte van het landschap; het gaat om bestaande en gewenste karakteristieken en kwaliteiten van het landschap.
de regels voor gebruik of bouwwerken binnen een werkingsgebied.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte. geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
alle bouwwerken, die voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een op basis van het omgevingsplan of met omgevingsvergunning toegelaten gebouw of een gedeelte van een gebouw met een:
een op basis van het omgevingsplan of met omgevingsvergunning toegelaten gebouw of een gedeelte van een gebouw met een:
een bouwwerk dat bestemd is voor het meer dan incidenteel verblijven van mensen dat beschermd wordt tegen emissies van geluid, geur, ammoniak en/of fijnstof, niet zijnde de eigen bedrijfswoning of plattelandswoning.
een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of in overwegende mate afhankelijk is van het voorbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: akkerbouw-, fruitteelt- en vollegrondstuinbouwbedrijven. Ook melkrundveebedrijven zijn doorgaans grondgebonden agrarische bedrijven.
het bestemmingsplan Buitengebied Holten, rood voor rood, Oude Deventerweg ong. en Maneschijnsweg 2 met identificatie NL.IMRO.1742.BPB2021006-0401 van de gemeente Rijssen-Holten;
gebouw, of bouwkundig en functioneel te onderscheiden gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor het verrichten van andere activiteiten dan bouwactiviteiten die op grond van het van het omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit op het perceel zijn toegestaan en, als meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die toegestane activiteiten het belangrijkst is.
samenlevingsvorm van één gezin of met een gezin gelijk te stellen samenlevingsverband.
een in eenzelfde woning huisvesten van één ander huishouden met eigen voorzieningen.
een tent, vouwwagen, caravan, kampeerwagen, niet zijnde een niet-plaatsgebonden recreatieverblijf. Een bijzettentje wordt niet als zelfstandig kampeermiddel gezien.
het rooien, verplanten of verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van een houtopstand ten gevolge (kunnen) hebben.
van lokale cultuurhistorische waarde die op grond van de typologie, architectuur, landschappelijke of stedenbouwkundige situering, gaafheid of zeldzaamheid bijdragen aan de identiteit van de omgeving.
bedrijf waar siergewassen, fruitbomen, struiken en vaste planten, onder meer bestemd voor tuinen en parken, één en ander in de vorm van vollegrondsteelt dan wel pot- of containerteelt worden voortgebracht of daarmee vergelijkbaar van aard.
een plan waarmee inzichtelijk wordt gemaakt hoe een nieuwe ontwikkeling zich verhoudt tot de bestaande bebouwing en bestaande omgeving. In het plan moet in elk geval de erfinrichting en (erf)beplanting worden opgenomen en hoe deze zich verhouden tot de omgeving.
de aan een gebied toegekende landschappelijke waarde, in verband met de voor het gebied kenmerkende waarneembare verschijningsvorm.
een zone waarin een ondergrondse transportleiding ten behoeve van de nutsvoorziening aanwezig is.
een vrijstaande constructie waaraan één of meerdere lampen zijn opgehangen.
plaats, plek of ligging.
een weg, bestaande uit zand, die niet als rijksweg of provinciale weg is aangemerkt maar wel op de wegenlegger staat. Ook een half verharde weg, bestaande uit menggranulaat of grind, wordt aangemerkt als een onverharde weg.
een weg, bestaande uit klinkers/tegels (open) of asfalt (gesloten), die niet als een rijksweg of provinciale weg is aangemerkt maar wel op de wegenlegger staat.
de gemiddelde bestaande hoogte van het (aangrenzende) terrein.
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, maar ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.
een schriftelijke voorafgaande mededeling aan burgemeester en wethouders om een activiteit, zoals aangewezen in dit plan, te mogen verrichten. Voor een melding gelden de in dit plan opgenomen indieningsvereisten.
een vat bedoeld voor het opslaan van vloeibare mest.
een terrein geheel of gedeeltelijk ingericht, om gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van maximaal 25 stuks kampeermiddelen, met dien verstande dat een niet-plaatsgebonden recreatieverblijf niet is toegestaan.
de aan een gebied toegekende waarde die samenhangt met de geologische, bodemkundige en biologische elementen.
werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de instandhouding dan wel de realisering van de functie.
het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte als bedoeld in artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet bestaande uit geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1742.BPB2016007-0301 met bijbehorende regels en eventuele bijlagen.
een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 onder b onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
buitenrijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten, voorzien van een zandbed en al dan niet voorzien van een omheining.
een perceel is een onroerend goed (al dan niet met bebouwing) met dezelfde eigenaar en hetzelfde eigendomsrecht, dat is ingeschreven bij het Kadaster.
de scheiding tussen percelen, die niet aan éénzelfde eigenaar behoren dan wel niet door één gebruiker worden benut.
er is sprake van permanente bewoning als een recreatiewoning, een stacaravan of ander kampeermiddel het hoofdverblijf voor de gebruiker is en/of voor bewoning anders dan in het kader van recreatief verblijf wordt gebruikt.
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding.
een weg, bestaande uit asfalt of vergelijkbare materialen, die als provinciale weg is aangemerkt en op de wegenlegger staat.
verblijf dat plaatsvindt in het kader van weekend- en/of verblijfsrecreatie en dat enkel gericht is op ontspanning of vrijetijdsbesteding, niet zijnde kortdurende recreatieve activiteiten.
een verblijfsobject bestemd voor het recreatieve verblijf van recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben en waar permanente bewoning en zelfstandige kortdurende recreatieve activiteiten zijn uitgesloten.
een weg, bestaande uit asfalt of vergelijkbare materialen, die als rijksweg is aangemerkt en op de wegenlegger staat.
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
producten die zijn voortgebracht in dezelfde streek waar ook de grondstoffen vandaan komen en in de streek worden aangeboden.
begrensd stuk grond, met gedeeltelijk verharding, bloemen, bomen en andere gewassen beplant.
veiligheidszones zijn door de Rijksoverheid aangewezen zones rondom transportroutes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Dit kunnen wegen, hoofdspoorwegen en binnenwateren zijn. Binnen deze zone kan een afwijkend planologisch regiem gelden.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedoeld voor het opslaan van voer.
het herbouwen van een bestaand bouwwerk waarbij een nieuw bouwwerk ontstaat.
het op of in de grond zetten van een constructie met zonnepanelen.
een vrijstaande mast of paal waar één of meerdere lichtarmaturen aan zijn bevestigd.
voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande weg.
bevoegd gezag welke de wettelijke onderhoudsplicht van een weg heeft.
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Bij het meten en het bepalen van het oppervlak van bouwwerken worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilaster, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 0,5 m bedraagt.
Voor ondergeschikte bouwdelen groter dan 0,5 m, maar kleiner dan 0,75 m wordt een oppervlak van maximaal 4 m2 niet meegerekend tot het toegelaten oppervlak. Het eventuele resterende oppervlak wordt tot het oppervlak van het bouwwerk gerekend.
Bouwdelen groter dan 0,75 m zijn niet ondergeschikt en worden altijd tot het oppervlak van het bouwwerk gerekend.
Voor het indienen van een landschaps- en/of erfinrichtingsplan gelden de volgende eisen:
Ter plaatse van de bestemming 'Agrarisch bedrijf Maneschijnsweg 2 en 2A' zijn het volgende gebruik van gronden en bouwwerken toegestaan:
Agrarisch bedrijf
Bedrijfswoning
Type weg | Afstand |
rijksweg | 100 m |
provinciale weg | 50 m |
lokale weg-verhard | 20 m |
lokale weg-onverhard | 10 m |
Onder gebruik in strijd met dit plan wordt in ieder geval begrepen het gebruik van gronden en gebouwen voor:
Een omgevingsvergunning kan alleen worden verleend als wordt voldaan aan de volgende normen:
Milieunormering | |
Donkerte | Er geen sprake is van onevenredige aantasting van de aanwezige donkerte conform de ambitie op basis van het gemeentelijke lichtdonkerbeleid. |
Geur voorgrondbelasting | a. De minimale afstand tussen de buitenzijde van een dierenverblijf en de buitenzijde van een geurgevoelig object is nooit minder dan 25 meter. b. De minimale afstand tussen het dichtstbijgelegen emissiepunt van een dierenverblijf en een geurgevoelig object bedraagt: 1. 100 m voor een object binnen de bebouwde kom; 2. 50 m voor een object buiten de bebouwde kom of 3. een kortere afstand dan onder 1 of 2 genoemd, indien de afstand tussen de veehouderij en het geurgevoelig object dat binnen de onder b bedoelde afstand is gelegen, niet afneemt en het aantal dieren van één of meer diercategorieën waarvoor geen geuremissiefactor is vastgesteld niet toeneemt. |
Geluid | a. Bouwwerken worden zo gesitueerd dat de geluidsbelasting (LAr,Lt) ten gevolge van vaste installaties en vaste toestellen op de gevel van het dichtstbij gelegen geluidsgevoelige object niet hoger is dan: 6.00-19.00 uur 19.00-23.00 uur 23.00-06.00 uur 45 dB(A) 40 dB(A) 35 dB(A) b. De waarde wordt berekend op 100 m van de inrichtingsgrens. Als binnen die grens geluidgevoelige objecten zijn gelegen, wordt de belasting beoordeeld op de dichtstbijgelegen gevel van het geluidgevoelige object. |
Fijn stof (PM 10) | a. De jaargemiddelde concentratie, inclusief de bijdrage van de nieuwe ontwikkeling, bedraagt maximaal 20 µg/m3 en b. De nieuwe ontwikkeling niet meer dan 1,2 µg/m3 bijdraagt aan de jaargemiddelde concentratie. |
Stikstof | De emissie, inclusief de nieuwe ontwikkeling, bedraagt niet meer dan de bestaande emissie. |
Een omgevingsvergunning kan alleen worden verleend als wordt voldaan aan de volgende normen:
Milieunormering | |
Donkerte | Er geen sprake is van onevenredige aantasting van de aanwezige donkerte conform de ambitie op basis van het gemeentelijke lichtdonkerbeleid. |
Geur van een grondgebonden agrarisch bedrijf | a. De minimale afstand tussen de buitenzijde van een dierenverblijf en de buitenzijde van een geurgevoelig object is nooit minder dan 25 meter. b. De minimale afstand tussen een geurgevoelig object en een emissiepunt van een dierverblijf, niet zijnde een dierverblijf van het eigen (agrarisch) bedrijf, bedraagt: 1. 100m voor een object binnen de bebouwde kom; 2. 50m voor een object buiten de bebouwde kom, of; 3. Een kortere bestaande afstand dan onder 1 of 2 genoemd indien de afstand tussen de veehouderij en het geurgevoelig object dat binnen de onder b bedoelde afstand is gelegen, niet afneemt en het aantal dieren van één of meer diercategorieën waarvoor geen geuremissiefactor is vastgesteld niet toeneemt. |
Geur van een intensief agrarisch bedrijf | a. De minimale afstand tussen de buitenzijde van een dierenverblijf en de buitenzijde van een geurgevoelig object is nooit minder dan 25 meter. b. Een bestaand geurgevoelig object, anders dan geurgevoelig object bedoeld onder c, wordt niet uitgebreid, dan wel een nieuw gevoelig object wordt niet opgericht, binnen een contour van een veehouderij met een hogere geurbelasting dan: 1. 14 ou/m3 voor een object buiten de bebouwde kom; 2. 3 ou/m3 voor een object binnen de bebouwde kom. c. De minimale afstand tussen een emissiepunt van een dierenverblijf en een geurgevoelig object dat onderdeel uitmaakt van een andere veehouderij, of dat op of na 19 maart 2000 heeft opgehouden deel uit te maken van een andere veehouderij of dat op of na 19 maart 2000 is gebouwd: 1°. Op een kavel dat op dat tijdstip in gebruik was als veehouderij; 2°. in samenhang met het geheel of gedeeltelijk buiten werking stellen van de veehouderij, en 3°. in samenhang met de sloop van bedrijfsgebouwen die onderdeel hebben uitgemaakt van een veehouderij; bedraagt: 1. 100 m voor een object binnen de bebouwde kom; 2. 50 m voor een object buiten de bebouwde kom. |
Geluid niet-agrarische bedrijven | a. Geluidgevoelige objecten worden zo gesitueerd dat de geluidsbelasting (LAr,Lt) ten gevolge van vaste installaties en vaste toestellen van het dichtstbijgelegen bedrijf niet hoger is dan: 7.00-19.00 uur 19.00-23.00 uur 23.00-7.00 uur 50 dB(A) 45 dB(A) 40 dB(A) b. De waarde wordt beoordeeld op 50 meter van de inrichtingsgrens. Als binnen die grens de (nieuwe) gevel van het geluidgevoelige object is gelegen, wordt de belasting op dat punt beoordeeld. |
Geur agrarische bedrijven | a. Geluidgevoelige objecten worden zo gesitueerd dat de geluidsbelasting (LAr,Lt) ten gevolge van vaste installaties en vaste toestellen van het dichtstbijgelegen bedrijf niet hoger is dan: 6.00-19.00 uur 19.00-23.00 uur 23.00-6.00 uur 45 dB(A) 40 dB(A) 35 dB(A) b. De waarde wordt beoordeeld op 100 meter van de inrichtingsgrens. Als binnen die grens de (nieuwe) gevel van het geluidgevoelige object is gelegen, wordt de belasting op dat punt beoordeeld. |
Fijn stof (PM 10) | Woningen worden niet gebouwd en niet uitgebreid binnen een gebied waar de concentratie meer dan 20 µg/m3 jaargemiddelde grenswaarde is. |
Stikstof | Niet van toepassing |
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend
Toegestaan is het gebruik van de gronden voor:
Uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde zijn toegestaan met inachtneming van de volgende regels:
Onder gebruik in strijd met dit plan wordt in ieder geval begrepen het gebruik van gronden en gebouwen voor:
Binnen de bestemming 'Natuur - Natuurlandschap' is het volgende gebruik en/of zijn de volgende functies toegestaan:
Het bouwen van gebouwen is binnen deze bestemming niet toegestaan.
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende standaard bouwregels:
Onder gebruik in strijd met dit plan wordt in ieder geval begrepen het gebruik van gronden en gebouwen voor:
Het is verboden zonder omgevingsvergunning hakhout, een houtopstand of 1 of meer bomen te kappen of te laten kappen. De omgevingsvergunning voor het kappen van houtopstanden geldt voor 12 maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van de vergunning tenzij in de vergunning anders is bepaald.
De omgevingsvergunning voor het kappen van houtopstanden kan worden geweigerd op grond van:
In afwijking van de Omgevingsvergunningsplicht is geen omgevingsvergunning vereist voor het kappen van:
Het bevoegd gezag kan een herplantplicht opleggen onder nader te stellen voorschriften. Deze herplantplicht kan zelfstandig worden opgelegd.
Bij een nieuwe ontwikkeling is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheid vereist voor:
De omgevingsvergunning kan worden verleend, mits er geen aantasting plaatsvindt van:
In afwijking van het bepaalde in 5.5.1 is geen vergunning vereist voor werken of werkzaamheden:
Op deze locatie is het volgende gebruik en zijn de volgende functies toegestaan:
Bij iedere nieuwe ontwikkeling moet rekening gehouden worden met de afstand tot een weg, met dien verstande dat er voor verblijfsobjecten ook afstandsnormen gelden in het kader van geluid.
Type weg | Afstand |
provinciale weg | 50 m |
lokale weg - verhard | 20 m |
lokale weg - onverhard | 10 m |
Bij een nieuwe ontwikkeling ten behoeve van de bouw of verbouw van een woning, gelden de onderstaande bouwregels:
Bij een nieuwe ontwikkeling ten behoeve van het bouwen of verbouwen van een bijbehorend bouwwerk gelden onderstaande bouwregels:
Bij een nieuwe ontwikkeling ten behoeve van het bouwen of verbouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden onderstaande bouwregels:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.3 onder f ten behoeve van een andere dakhelling van bijbehorende bouwwerken bij de woning onder voorwaarden dat:
Onder gebruik in strijd met dit plan wordt in ieder geval begrepen het gebruik van gronden en gebouwen voor:
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend
Milieunormering | |
Donkerte | Er geen sprake is van onevenredige aantasting van de aanwezige donkerte conform de ambitie op basis van het gemeentelijke lichtdonkerbeleid. |
Geur | a. De minimale afstand tussen een geurgevoelig object en een emissiepunt van een grondgebonden agrarisch bedrijf is 50 m; b. Voor geurgevoelige objecten geldt dat deze niet gelegen mogen zijn binnen een contour van een intensief agrarisch bedrijf met een hogere geurbelasting dan 14 ou/m3. |
Geluid | De minimale afstand tussen enig gebouw van een (agrarisch) bedrijf en de dichtstbijgelegen gevel van een geluidsgevoelig object bedraagt 50 m. |
Fijnstof (PM 10) | De achtergrondbelasting, inclusief de bijdrage van de nieuwe ontwikkeling, op gevoelige objecten van maximaal 20 µg/m3 jaargemiddelde grenswaarde per jaar, wordt niet overschreden en. |
Stikstof | De totale emissie bedraagt niet meer dan de bestaande emissie. |
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.4.1 onder m voor het realiseren van een paardrijbak bij een woning, onder voorwaarde dat:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.4.1 onder i, j, en l voor het realiseren van een mantelzorgruimte bij een woning, onder voorwaarde dat:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.1 en 6.4.1 en een aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteit bij een woning toestaan, onder voorwaarde dat:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.4.1 onder l voor het toestaan van een inwoningssituatie bij een woning, onder voorwaarde dat:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning en overeenkomstig de Parkeernormen Rijssen-Holten, dan wel de op dat moment geldende Nota parkeernormen, afwijken van het bepaalde in artikel 8.1 onder a en b inzake de eis dat in voldoende parkeergelegenheid voor auto's en fietsen en ruimte voor laden en lossen moet worden voorzien, mits in dat geval sprake is van een integrale afweging en daarmee een ander, zwaarder wegend belang wordt gediend en dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van de kwaliteit van de openbare ruimte.
Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken met een parkeerbehoefte dan wel een behoefte aan ruimte voor het laden en lossen van goederen zonder dat hierin in voldoende mate is voorzien overeenkomstig de geldende parkeernormen. Voor de geldende parkeernormen zie; Parkeernormen Rijssen-Holten, dan wel de op dat moment geldende Nota parkeernormen.
In het plangebied zijn gebieden aangewezen waar voor archeologie een verwachtingswaarde geldt. Om de mogelijke archeologische waarden in deze gebieden te beschermen gelden er regels voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden.
Ter plaatse van de zonering archeologische verwachtingswaarde zijn de gronden behalve voor de daar al toegelaten functies, mede aangewezen voor:
In het plangebied zijn gebieden aangewezen ter bescherming van de drinkwatervoorziening. Dit gebied is opgedeeld in drie contouren. Het waterintrekgebied is de buitenste contour van deze bescherming. Deze contour geeft de grens aan waar het grondwater minimaal een periode van 100 jaar nodig heeft om de waterwinputten te bereiken.
ter plaatse van de zonering waterintrekgebied zijn de gronden behalve voor de daar al toegelaten functies, mede aangewezen voor:
Onder gebruik in strijd met de zonering waterintrekgebied wordt in ieder geval begrepen het gebruik van gronden en gebouwen voor:
Binnen het omgevingsplan is er een gebied buiten de bebouwde kom Wet natuurbescherming aangewezen.
Binnen dit gebied geldt voor het kappen of laten kappen van hakhout, een houtopstand of één of meer bomen een vergunningsplicht.
De omgevingsvergunning voor het kappen geldt 12 maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van de vergunning tenzij in de vergunning anders is bepaald.
De omgevingsvergunning voor het kappen van een houtopstand kan worden verleend als er geen aantasting is van:
In afwijking van de omgevingsvergunningsplicht is geen vergunning vereist voor het kappen van:
Burgemeester en wethouders kunnen een herplantplicht opleggen onder nader te stellen voorschriften. Deze herplantplicht kan zelfstandig worden opgelegd.
Om ruimte te bieden aan agrarische activiteiten die geur veroorzaken en ter bescherming van geurgevoelige gebouwen tegen activiteiten die geurhinder veroorzaken worden in het omgevingsplan gebieden aangewezen met een maximale achtergrondbelasting.
Het opwekken van energie met grootschalige opstellingen van zonnepanelen worden steeds meer toegepast. De gemeente wil gebruik van duurzame energie stimuleren en ziet zonnepanelen als een goede invulling van dit streven. In het Beleid grondgebonden zonnepanelen Rijssen-Holten zijn voorwaarden opgenomen waarmee bij de ontwikkeling van initiatieven rekening moet worden gehouden. De zoneringen in het omgevingsplan geven aan of een locatie kansrijk(er) is voor de realisatie van grootschalige grondgebonden zonnepanelen. Realisatie van concrete plannen loopt via een eigen (uitgebreide) procedure of planherziening en is op basis van het omgevingsplan niet mogelijk.
Het opwekken van energie met grootschalige opstellingen van zonnepanelen wordt steeds meer toegepast. De gemeente wil gebruik van duurzame energie stimuleren en ziet zonnepanelen als een goede invulling van dit streven. In het Beleid grondgebonden zonnepanelen Rijssen-Holten zijn voorwaarden opgenomen waarmee bij de ontwikkeling van initiatieven rekening moet worden gehouden. De zoneringen in het omgevingsplan geven aan of een locatie kansrijk(er) is voor de realisatie van grootschalige grondgebonden zonnepanelen. Realisatie van concrete plannen loopt via een eigen (uitgebreide) procedure of planherziening en is op basis van het omgevingsplan niet mogelijk.
Op plekken waar de Rijksweg A1 en de spoorlijn Almelo-Deventer aanwezig zijn geldt op basis van de risicokaart een explosieaandachtsgebied. Dit gebied bedraagt 200 m aan weerzijden van de weg/het spoor en is weergegeven op de digitale plankaart.
Binnen dit aandachtsgebied is het mogelijk om met een omgevingsvergunning bouwwerken te realiseren, mits:
Voor gronden gelegen binnen de zone van 500 m aan weerszijden van de spoorlijn Deventer-Wierden mogen toegelaten geluidgevoelige functies uitsluitend worden gerealiseerd met inachtneming van de hoogst toelaatbare geluidsbelasting, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder of een vastgesteld besluit hogere grenswaarde.
In het buitengebied bevindt zich de spoorlijn Almelo-Deventer. Rondom de spoorlijn zijn veiligheidszones van 200 m aan weerszijden van het spoor ingesteld ter bescherming van een goed woon-, en verblijfklimaat.
Binnen de veiligheidszone spoor mag geen toename plaatsvinden van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, tenzij ze behoren tot de inrichting die tot het spoor behoort.
Om de recreatiedruk op de Holterberg te verminderen worden er in het gebied rondom de Holterberg, de zogenaamde flanken, extra mogelijkheden gecreëerd voor verblijfsrecreatie. In deze zone is het naast de al bestaande mogelijkheden voor (voormalig) agrarische bebouwing, nu ook mogelijk om onder voorwaarden bij woningen een bijzondere vorm van verblijfsrecreatie te realiseren binnen de bestaande bouwmogelijkheden.
Op deze locatie is het volgende gebruik en zijn de volgende functies toegestaan:
Dit landschap bestond oorspronkelijk uit vochtige, lager gelegen hooilanden met zwarte els langs de perceelgrenzen en behoort tot het matenlandschap. Een groot deel van die singels is inmiddels verloren gegaan, waardoor de landerijen bestaan uit open weidegronden.
Het is een vlak gebied met een onregelmatig rechthoekig verkavelingspatroon tussen wegen en watergangen. Door de geringe aanwezige beplantingen heeft het een grote mate van openheid.
Opgaven voor het landschap:
Dit landschap is gevormd door kleinschalige akker- en graslanden, met beplante steilranden, houtwallen, gegroepeerde boerderijen en behoort tot het kampenlandschap.
Dit landschap, waarin de hoogteligging afneemt van oost naar werst, wordt gevormd door een onregelmatig wegenpatroon, verspreide boerderijen, glooiende landerijen en beplantingselementen. Het gebied is gevarieerd en kleinschalig.
Opgaven voor het landschap:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning een bijzondere vorm van verblijfsrecreatie mogelijk maken op de flanken van de Holterberg onder voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning een nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf toestaan. Hierbij moet gedacht worden aan: een minicamping, boerderijkamers of boerderijappartementen. De nevenactiviteit is ondergeschikt aan het agrarische bedrijf en moet beëindigd worden als het agrarische bedrijf stopt. De volgende voorwaarden zijn van toepassing:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het algemene strijdige gebruik voor het realiseren van een paardrijbak bij een (bedrijfs)woning, onder voorwaarde dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het toegestaan gebruik voor het toevoegen van een tweede bedrijfswoning, onder voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning mantelzorg mogelijk maken onder voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels, als er sprake is van het inpandig vergroten van een voormalige boerderij, onder voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de dakhelling van bijbehorende bouwwerken zoals bepaald in de bouwregels bij (bedrijfs)woningen onder voorwaarden dat:
Het is verboden zonder omgevingsvergunning hakhout, een houtopstand of 1 of meer bomen te kappen of te laten kappen. De omgevingsvergunning voor het kappen van houtopstanden geldt voor 12 maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van de vergunning tenzij in de vergunning anders is bepaald.
De omgevingsvergunning voor het kappen van houtopstanden kan worden geweigerd op grond van:
In afwijking van hetgeen bepaald in 11.1.1 is geen omgevingsvergunning vereist voor het kappen van:
Het bevoegd gezag kan een herplantplicht opleggen onder nader te stellen voorschriften. Deze herplantplicht kan zelfstandig worden opgelegd.
In het plangebied zijn gebieden aangewezen waarbinnen regels gelden voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden.
Er geldt een omgevingsvergunningsplicht voor de volgende werken of werkzaamheden:
De omgevingsvergunning kan worden verleend, mits er geen aantasting plaatsvindt van:
In afwijking van de omgevingsvergunningsplicht is geen vergunning vereist voor werken of werkzaamheden:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het bestemmingsplan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaan gebruik.
Het is verboden het met het plan strijdige gebruik, bedoeld in 13.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat bestemmingsplan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in 13.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
13.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan Buitengebied Rijssen-Holten 2012, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Buitengebied Holten, rood voor rood, Oude Deventerweg ong. en Maneschijnsweg 2