direct naar inhoud van 5.1 Flora en fauna
Plan: Buitengebied Holten, Broensweg 1-3
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1742.BPB2010005-0401

5.1 Flora en fauna

In opdracht van Gemeente Rijssen-Holten is door Aveco de Bondt een quickscan flora en fauna uitgevoerd op de kadastrale percelen Holten B 3307, 4676 en 5677, gelegen aan de Broensweg 1-3 te Holten.

Het voornemen bestaat om de huidige bedrijfsopstallen te slopen en elders op het perceel nieuwbouw van een woning te realiseren. In het kader van de herziening van het bestemmingsplan dient aangetoond te worden dat deze plannen vanuit ecologisch oogpunt verantwoord zijn.

De Quikscan flora en fauna is in het kader van deze verantwoording uitgevoerd. Bescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met de Natuurbeschermingswet en de Ecologische Hoofdstructuur. Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en faunawet.

5.1.1 Gebiedsbescherming

Omdat geen significant nadelige effecten op speciale beschermingszones te verwachten zijn, is de Natuurbeschermingswet niet van toepassing. De woning ligt niet in of nabij de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Hierdoor zijn geen beperkingen aan de orde.

5.1.2 Flora & Fauna

Wat betreft de soortbescherming is de Flora- en Faunawet van toepassing. Hierin wordt onder andere de bescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Als hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden gevraagd.

Op basis van de uitgevoerde quickscan flora en fauna wordt geconcludeerd dat er beschermde soorten voorkomen op de onderzoekslocatie. Derhalve dienen maatregelen te worden getroffen, zodat niet in
strijd wordt gehandeld met de bepalingen in de Flora- en faunawet. Deze maatregelen worden getroffen door het aanbrengen van kasten voor broedvogels. Overigens wordt benadrukt dat rekening wordt gehouden met de in artikel 2 van de Flora- en faunawet opgenomen zorgplichtbepaling.

Op grond van artikel 2, lid 1 neemt een ieder voldoende zorg in acht voor de in het wild levende dieren en planten, evenals voor hun directe leefomgeving. In artikel 2, lid 2 is bepaald dat de zorg, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval inhoudt dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken). De zorgplicht geldt altijd en voor alle planten en dieren, of ze beschermd zijn of niet, en in het geval dat ze beschermd zijn ook als er ontheffing of vrijstelling is verleend.