direct naar inhoud van 4.7 Waterhuishouding
Plan: Verbindingsweg Dodewaard
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1740.bpVerbindingsweg-vst1

4.7 Waterhuishouding

Ontwikkeling ten opzichte van water

Bij de totstandkoming van ruimtelijke plannen moet de watertoets worden toegepast. Dit houdt in dat alle ruimtelijke plannen een waterparagraaf moeten bevatten. De waterparagraaf is onderstaand in compacte vorm verwoord. De gehele waterparagraaf is opgenomen in bijlage 8 van deze toelichting.

De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het kader van de watertoets is vanaf 1 november 2003 wettelijk verankerd in het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro).

Normstelling en beleid

Het Waterplan Gelderland is op 11 november 2009 door Provinciale Staten vastgesteld en op 22 december 2009 in werking getreden. Het Waterplan is de opvolger van het derde Waterhuishoudingsplan (WHP3). Het beleid uit WHP3 wordt grotendeels voortgezet. Het Waterplan Gelderland is tegelijk opgesteld met de water(beheer)plannen van het Rijk en de waterschappen. In onderlinge samenwerking zijn de plannen op elkaar afgestemd.


In het plan staan de doelen voor het waterbeheer, de maatregelen die daarvoor nodig zijn en wie ze gaat uitvoeren. Voor oppervlaktewaterkwaliteit, hoogwaterbescherming, regionale wateroverlast, watertekort en waterbodems gelden provinciebrede doelen. Voor een aantal functies, zoals landbouw, natte natuur, waterbergingsgebieden en grondwaterbeschermingsgebieden, zijn specifieke doelen geformuleerd.


Voor de realisatie van een aantal waterdoelen zijn ruimtelijke maatregelen nodig. Hiervoor krijgt het Waterplan Gelderland op basis van de nieuwe Waterwet de status van structuurvisie. Eén van de waterdoelen die ook voor onderhavig plan van belang is, is de regionale waterberging. In het Waterplan is de definitieve begrenzing van de waterbergingsgebieden uit de Streekplanuitwerking Waterberging overgenomen. De waterschappen zijn verantwoordelijk voor de ontwikkeling/totstandkoming van waterberging. In samenwerking met gemeenten zorgen zij voor de vastlegging in bestemmingsplannen. De provincie bewaakt dat de waterberging daadwerkelijk tot stand komt en dat geen ontwikkelingen plaatsvinden in de aangewezen waterbergingsgebieden die waterberging in de weg staan.

Resultaten onderzoek/watertoets

Ten aanzien van water heeft het aanleggen van de verbindingsweg te maken met de thema's grondwater, oppervlaktewater, hemelwater en de waterkering.

Door de verbindingsweg gedeeltelijk verhoogt aan te leggen (ophoging van 0 – 40 cm) en aan te laten sluiten op de bestaande wegen, in combinatie met de aan te leggen bermsloten zijn geen nadelige effecten ten aanzien van grondwater te verwachten.

Het bestaande watersysteem blijft gehandhaafd. Enkele watergangen worden verplaatst en/of verbreed. Aan beide zijden van de verbindingsweg wordt een B- of A-watergang gerealiseerd, die in verbinding staan met bestaande en te handhaven A-watergangen. De te realiseren watergangen krijgen een eenzijdige 4 meter brede onderhoudsstrook. Daar waar mogelijk vind het onderhoud plaats vanaf de weg. Eventuele bomen langs de weg staan minimaal 10 meter uit elkaar, zodat het onderhoud uitgevoerd kan worden.

De watergangen aan beide zijden van de weg functioneren als waterberging. Hemelwater van de weg stroomt oppervlakkig via de berm in deze sloten. Door de aanleg van nieuwe watergangen en het verbreden van bestaande watergangen wordt de vereiste toename aan berging, ter compensatie van het realiseren van verhard oppervlak, ruim gerealiseerd. De afwatering van de weg is gegarandeerd door een voldoende drooglegging.

Door de aanleg van de rotonde bij de Matensestraat wordt een deel van de waterberging ten noorden van de Matensestraat gedempt. Ook worden de watergangen aan de westzijde voor een klein deel gedempt. In totaal gaat het hierbij om 374 m2 (276 + 98 m2). Deze oppervlakte wordt gecompenseerd door de bestaande watergang langs de Dodewaardsestraat tussen de Bonegraafseweg en de Matensestraat te verbreden. Deze oplossing is in overleg tussen de gemeente en het waterschap tot stand gekomen. De betreffende gronden zijn in eigendom van de gemeente, het bestemmingsplan laat de uitvoering toe.

Het plangebied is niet in een grondwaterbeschermingsgebied gelegen. Het plangebied is wel gelegen in een kwelgebied. Het waterschap hanteert als beleid dat er grondwaterneutraal gebouwd dient te worden. Dat betekent dat er geen kwel uit het gebied mag worden gevoerd. Ingeschat is dat de kwel varieert tussen 0,5 en 2 mm/d. Dit beleid is in het ontwerp vertaald door een kleibodem aan te brengen. Hierdoor treedt er geen drainerende werking op. Samen met de ophoging wordt hierdoor voldaan aan de benodigde ontwateringsdiepte. In een later stadium wordt de eventueel benodigde afdichting in relatie tot de aanwezige ondergrond bepaald.

De verbindingsweg sluit aan op de Waalbandijk boven op de primaire waterkering. Het profiel van deze waterkering wordt niet aangetast. Er vinden geen negatieve effecten plaats ten aanzien van de stabiliteit van deze kering.

Conclusie

Door de realisatie van de verbindingsweg ontstaan geen negatieve effecten ten aanzien van het grondwater en het bestaande watersysteem blijft gehandhaafd. In het ontwerp is rekening gehouden met het onderhoud van de watergangen. Het plan voorziet in voldoende waterberging ter compensatie van het te realiseren extra verhard oppervlak. Door demping van enkele watergangen bij de Matensestraat is extra watercompensatie noodzakelijk. In overleg tussen de gemeente en het waterschap wordt bepaald waar en wanneer dit oppervlak wordt gecompenseerd. Het plan heeft geen negatief effect op de primaire waterkering.