Plan: | Parapluregeling Parkeren |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1740.bpNBparkeren-vst1 |
Artikel 2.5.30 van de Bouwverordening gemeente Neder-Betuwe 2012 maakt het tot op heden mogelijk om omgevingsvergunningen te toetsen aan de parkeernormen. Middels dit artikel wordt een parkeereis opgelegd. Sinds het in werking treden van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) wordt het bestemmingsplan echter gezien als het geijkte instrument om stedenbouwkundige bepalingen te regelen. Op 29 november 2014 zijn de Woningwet en het Besluit ruimtelijke ordening gewijzigd, waardoor parkeernormen voortaan in bestemmingsplannen dienen te worden verankerd. Het opnemen van een verwijzing naar de stedenbouwkundige bepalingen uit de bouwverordening is niet langer mogelijk. Voorgenoemde regeling is van kracht verklaard voor bestemmingsplannen die na 29 november 2014 in werking treden. De bestaande bestemmingsplannen (die tot en met 29 november 2014 in werking zijn getreden) dienen uiterlijk 1 juli 2018 te zijn aangepast aan de gewijzigde regelgeving, waarbij een koppeling gelegd wordt met de meest recente gemeentelijke nota met parkeernormen daarin door middel van een verwijzing in de regels. Indien dit niet tijdig gebeurt, kunnen geen eisen ten aanzien van parkeren worden gesteld. Daarom is het wenselijk een paraplubestemmingsplan op te stellen.
Een paraplubestemmingsplan biedt de mogelijkheid alle bestemmingsplannen binnen de gemeente in één keer te herzien voor één of meerdere aspecten. Met deze parapluherziening wordt de Nota Parkeernormen Neder-Betuwe in de geldende ruimtelijke plannen ingepast.
Het voorliggende plangebied omvat het gehele grondgebied van de gemeente Neder-Betuwe. In afbeelding 1.1 is de globale begrenzing van het plangebied weergegeven.
Afbeelding 1.1: globale ligging en begrenzing plangebied
Het voorliggende paraplubestemmingsplan is van toepassing op alle geldende bestemmingsplannen, uitwerkingsplannen, wijzigingsplannen en beheersverordeningen op het grondgebied van de gemeente Neder-Betuwe, behoudens die ruimtelijke plannen waarin al specifieke parkeernormen zijn opgenomen.
Het bestemmingsplan bestaat uit meerdere onderdelen: een verbeelding waarop de bestemmingen in het plangebied zijn aangegeven en regels waarin de bepalingen voor de op de verbeelding vermelde bestemmingen zijn opgenomen. In onderhavig plan is echter alleen sprake van aanvullende regels en bestaat de verbeelding slechts uit een plancontour, zijnde de gemeentegrens.
Het bestemmingsplan gaat vergezeld van een toelichting waarin de achtergronden van het bestemmingsplan zijn beschreven. De verbeelding vormt samen met de regels het juridische bindende deel van het bestemmingsplan. In de toelichting worden de keuzes die in het bestemmingsplan worden gemaakt nader gemotiveerd en verantwoord.
Deze toelichting bestaat uit vijf hoofdstukken. Na deze inleiding volgt hoofdstuk 2 met een beschrijving van de Nota Parkeernormen. In hoofdstuk 3 worden de juridische aspecten van dit plan beschreven. Hoofdstuk 4 bevat de beschrijving van de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid. Tenslotte wordt de procedure in hoofdstuk 5 besproken.
De Nota Parkeernormen Neder-Betuwe is op 11 mei 2017 vastgesteld door de gemeenteraad van Neder-Betuwe. De Nota Parkeernormen heeft als doel om bij nieuwe of te wijzigen ruimtelijke plannen en projecten de hoeveelheid parkeerplaatsen te kunnen bepalen, teneinde de bereikbaarheid, verkeersveiligheid en leefbaarheid te waarborgen. Met behulp van de nota:
In de Nota Parkeernormen Neder-Betuwe is aangesloten bij de landelijk gebruikte kencijfers voor parkeernormering van het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte (CROW). De parkeerkencijfers uit de CROW-publicatie 317: ‘Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' zijn hiervoor als uitgangspunt genomen.
Hoewel parkeerkencijfers een range (minimum – maximum) behelzen, wordt in de Nota Parkeernormen Neder-Betuwe uitgegaan van een vaste norm. Dit schept duidelijkheid en voorkomt onnodige discussies en onderhandelingen. Bij het bepalen van de parkeernormen is rekening gehouden met de stedelijkheidsgraad. Deze is van invloed op het aanbod en de kwaliteit van alternatieve vervoerswijzen en daarmee ook op de hoogte van de te hanteren parkeernormen. Reden om de parkeernorm te relateren aan de stedelijkheid is dat enerzijds blijkt dat de kwaliteit en het aanbod van overige vervoerswijzen over het algemeen beter is naarmate de stedelijkheid toeneemt. Hierdoor blijkt dat het autobezit in gebieden met een hogere stedelijkheidsgraad over het algemeen lager ligt dan in gebieden met een lage stedelijkheidsgraad. Neder-Betuwe is aangemerkt als een niet-stedelijke gemeente.
De vraag naar parkeerplaatsen wordt daarnaast bepaald door de locatie van de functie binnen een gemeente. Studies geven aan dat functies in centra een lagere parkeervraag hebben dan diezelfde functies elders in de bebouwde kom. Door de effecten van andere vervoerswijzen (zoals openbaar vervoer) in centra komen niet alle gebruikers per definitie met de auto. Gebieden buiten het centrum kennen vaak minder openbaar vervoervoorzieningen, waardoor het autogebruik in deze gebieden hoger ligt. Daarom maakt CROW onderscheid tussen:
De voorzieningen voor het openbaar vervoer in Neder-Betuwe zijn in het algemeen beperkt. Vandaar dat geheel Neder-Betuwe ook beschouwd wordt als 'rest bebouwde kom'. Dit past ook in het vraagvolgend parkeerbeleid van de gemeente. Dit is een bewuste bestuurlijke keuze, om parkeerproblemen te voorkomen.
Parkeren op eigen terrein
Een nieuw initiatief tot bouwen (verbouw, nieuwbouw, nieuwe functie etc.) mag geen parkeerproblemen veroorzaken in de omgeving. Dit betekent in principe dat de oplossing van de parkeerbehoefte op eigen terrein moet plaatsvinden. Om de kwaliteit van de openbare ruimte (zoals groenvoorzieningen, kindvriendelijke straten) en de leefbaarheid van de kernen te handhaven is het belangrijk dat er zo weinig mogelijk (langs)parkeerplaatsen in de openbare ruimte op straatniveau worden gerealiseerd. Het realiseren van minder parkeerplaatsen op eigen terrein dan de parkeernorm voorschrijft wordt met het oog op het afwentelen van parkeerproblemen op de openbare ruimte in beginsel niet toegestaan. Hiervoor geldt wel een afwijkingsmogelijkheid.
Een bouwplan moet worden getoetst aan de parkeernormen wanneer er sprake is van een vergunningplichtige nieuw- of verbouwontwikkeling en/of wanneer er sprake is van wijziging van het gebruik. De beoordeling van bouwaanvragen wordt volgens een standaard werkwijze aangepakt.
Allereerst wordt op basis van de Nota parkeernomen de parkeerbehoefte bepaald. De parkeerbehoefte is de vraag naar het aantal parkeerplaatsen dat een bepaalde functie met een bepaalde omvang heeft. Vervolgens wordt de parkeercapaciteit bepaald. De parkeercapaciteit betreft het aantal parkeerplaatsen dat er feitelijk beschikbaar is voor een bepaalde functie in een bepaald gebied. Als laatste stap wordt de parkeerbehoefte geconfronteerd met de parkeercapaciteit. Er kunnen zich dan drie situaties voordoen:
In het laatste geval is sprake van een probleemsituatie. Het plan is niet in balans. Dit betekent dat er in de praktijk parkeerproblemen en parkeeroverlast verwacht kan worden als er geen oplossing voor het tekort gevonden wordt. Daarbij is de voorkeursvolgorde:
Wanneer niet alle parkeerplaatsen op eigen terrein kunnen worden gerealiseerd, kan het college afwijken van het aantal te realiseren parkeerplaatsen op eigen terrein. Hiervoor is in dit bestemmingsplan een afwijkingsbevoegdheid in de regels opgenomen.
In de Nota Parkeernormen Neder-Betuwe zelf is een nader uitgewerkte voorkeursvolgorde opgenomen:
Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en regels en is voorzien van een toelichting. De regels en verbeelding vormen het juridisch bindende deel, terwijl de toelichting geen juridische binding heeft, maar moet worden beschouwd als handvat voor de uitleg en de onderbouwing van de opgenomen bestemmingen. De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken. De verbeelding heeft een rol voor toepassing van de regels alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen.
In deze paragraaf worden de systematiek van de regels en de wijze waarop de regels gehanteerd dienen te worden, uiteengezet. De regels van het plan bestaan uit drie hoofdstukken, waarin achtereenvolgens de inleidende regels, de bestemmingsregels, de algemene regels en de overgangs- en slotregels aan de orde komen.
Hieronder wordt de opbouw en dergelijke van de regels kort toegelicht.
Begrippen
In deze bepaling zijn omschrijvingen gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze worden opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen. Begripsbepalingen zijn alleen nodig voor begrippen die gebruikt worden in de regels en die tot verwarring kunnen leiden of voor meerdere uitleg vatbaar zijn.
Van toepassing verklaring
In dit artikel wordt het voorliggende paraplubestemmingsplan van toepassing verklaard op alle geldende bestemmingsplannen, uitwerkingsplannen, wijzigingsplannen en beheersverordeningen, behoudens die waarin al in een parkeerregeling is voorzien. Tevens wordt aangegeven dat dit paraplubestemmingsplan uitsluitend voorziet in een aanvullende regeling en dat de bestemmingen uit de geldende bestemmingsplannen blijven gelden.
Anti-dubbeltelregel
Deze regel is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
Algemene bouwregels
De bouwverordening blijft in principe tot 1 juli 2018 gelden. In dit artikel wordt verduidelijkt dat met de inwerkingtreding van dit paraplubestemmingsplan de voorschriften uit de bouwverordening met betrekking tot parkeren buiten toepassing blijven.
Algemene gebruiksregels
In dit artikel is een regeling inzake parkeren opgenomen. Indien op grond van één van de onderliggende plannen wordt gebouwd dan wel het gebruik wordt gewijzigd, dient voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de Nota Parkeernormen
Neder-Betuwe (d.d. 11 mei 2017). Indien de parkeernota in de toekomst herzien wordt, dient getoetst te worden aan de rechtsopvolger(s) van de voorgenoemde nota.
Indien niet voorzien kan worden in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein, kunnen burgemeester en wethouders met een omgevingsvergunning afwijken, mits voldaan wordt aan de voorwaarden voor afwijken zoals genoemd in de 'Nota Parkeernormen Neder-Betuwe'.
Overgangsrecht
In dit laatste onderdeel van de regels komen de overgangs- en slotregels aan de orde. De overgangsregel betreft de vorm en inhoud van het overgangsrecht. Het gebruik van de grond en opstallen, dat afwijkt van de regels op het moment van inwerkingtreding van het plan, mag worden voortgezet. De nieuwe parkeernormen gelden dus niet bij ongewijzigd gebruik van de gronden.
Slotregel
Dit artikel geeft aan op welke manier de regels kunnen worden aangehaald.
Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in de plantoelichting van een bestemmingsplan minimaal inzicht te worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan. Tevens bestaat op grond van de Wet ruimtelijke ordening de verplichting om, indien sprake is van ontwikkelingen waarvoor de gemeente redelijkerwijs kosten moet maken, bijvoorbeeld voor de aanleg van voorzieningen van openbaar nut, en de plankosten, deze moeten kunnen worden verhaald op de initiatiefnemer c.q. ontwikkelaar. Een en ander dient te worden vastgelegd in privaatrechtelijke overeenkomsten met iedere grondeigenaar. Als er met een grondeigenaar geen overeenkomst is gesloten en het kostenverhaal niet anderszins is verzekerd, dient een exploitatieplan te worden opgesteld welke tegelijkertijd met het bestemmingsplan moet worden vastgesteld.
Dit paraplubestemmingsplan voorziet in het juridisch-planologisch waarborgen van het gemeentelijke parkeerbeleid binnen een groot aantal ruimtelijke plannen in de gemeente Neder-Betuwe. Aan dit plan zijn, behoudens de kosten van het opstellen van het plan, geen kosten verbonden voor de gemeente. Ook voorziet dit plan niet in een bouwplan, waardoor er geen exploitatieplanverplichting is. Gezien het voorgaande wordt het plan economisch uitvoerbaar geacht.
Parkeerproblemen scoren hoog in de categorie ervaren overlast. Het is dus van belang dat de gemeente parkeeroverlast ten gevolge van nieuwe ontwikkelingen voorkomt. Voorheen werd bij bouwplannen via de bouwverordening reeds getoetst aan de geldende Nota Parkeernormen, thans de Nota Parkeernormen Neder-Betuwe d.d. 11 mei 2017. Door de wijziging van de regelgeving dreigt er nu een maas in de gemeentelijke regelgeving. Dit betekent dat de gemeente binnen een aantal bestemmingen niet meer kan regelen dat er voorzien moet worden in voldoende parkeergelegenheid. Onderhavig paraplubestemmingsplan repareert deze maas en voorkomt daarmee dat er parkeerproblemen ontstaan, waardoor de omgeving geschaad wordt. In feite voorziet dit paraplubestemmingsplan uitsluitend in een andere verankering van de toetsing die voorheen via de bouwverordening plaatsvond. Mocht de Nota Parkeernormen in de toekomst herzien of geactualiseerd worden, dan zal dit apart bekend worden gemaakt.
Het ontwerp van het paraplubestemmingsplan wordt ter inzage gelegd, waarbij een ieder de mogelijkheid heeft hierop te reageren.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf donderdag 14 december 2017 tot en met woensdag 24 januari 2018 (gedurende zes weken) ter visie gelegen. Het bestemmingsplan was in te zien bij het Omgevingsloket van de afdeling Fysieke Pijler in het gemeentehuis, Burgemeester Lodderstraat 20 te Opheusden. Het ontwerpbestemmingsplan was tevens raadpleegbaar op www.ruimtelijkeplannen.nl/?planidn=NL.IMRO.1740.BP17006-ont1 en op de gemeentelijke website www.nederbetuwe.nl onder Gemeente - Bekendmakingen - 2017 - week 50 - Ruimtelijke Ontwikkeling - Ontwerpbestemmingsplan “Parapluregeling Parkeren.
Binnen deze termijn zijn er geen zienswijzen ingediend.
Binnen twaalf weken na de termijn van terinzagelegging moet de gemeenteraad beslissen omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan.
Tegen het besluit tot vaststelling staat, voor belanghebbenden, direct beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Direct na de beroepstermijn treedt, indien tijdens de beroepstermijn geen verzoek om voorlopige voorziening is ingediend, het plan in werking waarna tot planrealisatie kan worden overgegaan.