direct naar inhoud van Hoofdstuk 4 Wijze van bestemmen
Plan: Reparatieregeling II - Archeologie
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1735.ReparII-OH10

Hoofdstuk 4 Wijze van bestemmen

In dit onderdeel van de toelichting wordt nader ingegaan op de wijze waarop de doorvertaling van het archeologiebeleid juridisch is vastgelegd. Van groot belang is dat de regels goed afleesbaar zijn voor zowel de burgers als voor de gemeente zelf. Verder wordt waarde gehecht aan de rechtszekerheid voor de burgers, maar wordt tegelijk een adequate vertaling van het gemeentelijk beleid wenselijk geacht.

De juridische regeling is gebaseerd op de al eerder aangehaalde archeologische waardenkaart van de gemeente Hof van Twente.

Een archeologische waardenkaart maakt inzichtelijk waar de kans op archeologische vondsten groot is en dus nader onderzoek nodig is. De waardenkaart gaat uit van verschillende gebieden: zones met een lage, een middelhoge, een hoge archeologische verwachting en de historische kernen. Ook AMK-terreinen zijn opgenomen, dat zijn die terreinen die op de landelijke archeologische monumenten kaart staan aangegeven en dus van bijzondere waarde zijn.

De kernen van Delden, Diepenheim, Goor en Markelo zijn sinds de Middeleeuwen bewoond geweest en daardoor gebieden waar de kans op archeologische vondsten groot is.

Afhankelijk van de verwachtingswaarde die aan een gebied is toegewezen, zal bij bouwplannen archeologisch onderzoek moeten plaatsvinden. De verwachtingswaarde van het betreffende gebied, de omvang van het bouwplan en de diepte van de bodemwerkzaamheden zijn hierbij van belang.

Deze aspecten zijn op de volgende manier in de regels vertaald:

- Waarde - Archeologie 1:

Deze dubbelbestemming is opgenomen voor de zogenaamde historische kernen, zijnde gebieden waar, na archeologische rijksmonumenten, het strikste regime geldt voor bodemingrepen. Dit houdt in dat voor werken en werkzaamheden die een groter oppervlak beslaan dan 50 m² en die dieper gaan dan 40 cm, een omgevingsvergunning aangevraagd dient te worden.

- Waarde - Archeologie 2:

De dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' heeft betrekking op gebieden met een hoge verwachtingswaarde en op zones romdom een historisch element. Voor de gronden binnen deze dubbelbestemming geldt dat voor werken en werkzaamheden die een groter oppervlak beslaan dan 2500 m² en die dieper gaan dan 40 cm, een omgevingsvergunning aangevraagd dient te worden.

- Waarde - Archeologie 3:

De dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' heeft betrekking op gebieden met een middelhoge verwachtingswaarde, voor de gronden binnen deze dubbelbestemming geldt dat voor werken en werkzaamheden die een groter oppervlak beslaan dan 5000 m² en die dieper gaan dan 40 cm, een omgevingsvergunning aangevraagd dient te worden.

In de regels zijn uitzonderingen opgenomen op de bovenstaande vergunningplicht. Zo geldt dat er geen omgevingsvergunning is vereist voor werken en werkzaamheden die:

  • a. plaatsvinden in of op gronden waarvan op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat zich ter plekke geen archeologische waarden bevinden;
  • b. reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;
  • c. het normale onderhoud betreffen;
  • d. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning;
  • e. op archeologisch onderzoek zijn gericht;
  • f. plaatsvinden in of op een begraafplaats ten behoeve van het delven van graven.

Op de archeologische waardenkaart is naast de bovenstaande waarden nog een gebied opgenomen met een lage verwachtingswaarde, hetgeen inhoudt dat voor werken en werkzaamheden die een groter oppervlak beslaan dan 10 hectare en die dieper gaan dan 40 cm, archeologisch onderzoek noodzakelijk is.

Omdat in een bebouwde kom praktisch nooit bodemingrepen plaats vinden met een dergelijke omvang, en indien deze wel voorkomen deze danwel plaatsvinden in geroerde grond, danwel al archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd in het kader van de benodigde bestemmingsplanprocedure, is er in afwijking van het archeologisch beleid voor gekozen om deze oppervlakte in de bebouwde kom niet te koppelen aan een dubbelbestemming.

De in dit bestemmingsplan opgenomen regels gelden in aanvulling op ofwel vervangen gedeeltelijk de regels van de onderliggende bestemmingsplannen.

Voorzover het onderliggende bestemmingsplan geen bepaling kent omtrent de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden, gelden de regels uit dit bestemmingsplan als aanvulling. Voorzover het onderliggende bestemmingsplan wel een of meerdere bepalingen omtrent bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden kennen, worden deze vervangen door de regels van dit plan, dit ten behoeve van uniformiteit en rechtsgelijkheid.

De overige regels uit die onderliggende bestemmingsplannen blijven ongewijzigd van kracht.