direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch met waarden - 1
Plan: Buitengebied Markelo, herziening Industrieterrein Twentekanaal
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1735.MKLxBGxIndustrietr-OH10

Artikel 4 Agrarisch met waarden - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1

De voor "Agrarisch met waarden - 1" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf met uitzondering van de opslag van mest;
  • b. het behoud, de bescherming en/of het herstel van de landschappelijke waarden zoals deze tot uitdrukking komen in het grootschalig reliĆ«f en het begroeiings-patroon (het heide- en ontginningslandschap en beekdallandschappen);

alsmede, ter plaatse van de aanduiding:

  • c. "ijsbaan", voor een ijsbaan;

alsmede voor extensief recreatief medegebruik;

met daarbij behorende bebouwing en voorzieningen.

4.2 Bouwregels
4.2.1

Op de tot "Agrarisch met waarden - 1" bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat de bouwhoogte ten hoogste bedraagt 2 m .

4.3 Afwijking van de gebruiksregels
4.3.1

Bij omgevingsvergunning kan, indien dit noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering, worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.1, ten behoeve van voorzieningen voor de opslag van mest.

4.3.2

Bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van het bepaalde in artikel 4.3.1 dient mede betrokken te worden de mate waarin de landschappelijke waarden van de betrokken gronden, zoals weergegeven in artikel 4.1 kunnen worden geschaad.

Indien de landschappelijke waarden onevenredig worden geschaad vinden de in artikel 4.3.1genoemde afwijkingsbevoegdheden geen toepassing.

4.4 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
4.4.1

Het is verboden op of in de tot "Agrarisch met waarden - 1" bestemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, geen normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden zijnde, uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen groter dan 100 m2 met uitzondering van:
    • 1. het aanleggen en verharden van wegen ter ontsluiting van bouwvlakken;
    • 2. het aanbrengen van kuilvoerplaten;
    • 3. het aanleggen van kavel- en koepaden;
  • b. het egaliseren, afgraven of ophogen van gronden, met meer dan 0.50 m;
  • c. het aanbrengen van ondergrondse transport, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur, met uitzondering van het aanbrengen van leidingen, ten behoeve van de aansluiting van percelen op het openbare voorzieningennet;
  • d. het aanleggen van foliemestbassins indien de hoogte van de aarden wal wat meer bedraagt dan 1,50 m: en/of de inhoud meer bedraagt dan 1.000 m3.
4.4.2

Het bepaalde in artikel 4.4.1 is niet van toepassing indien het werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden betreft die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van rechtskracht worden van het plan.

4.4.3

De werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden zoals genoemd in artikel 4.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen de agrarische waarde en functie en/of de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van deze gronden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

4.4.4

in aanvulling op het bepaalde in artikel 4.4.3 is een werk, geen bouwwerk zijnde, als bedoeld in artikel 4.4.1 onder e slechts toelaatbaar indien:

  • a. de milieutechnische uitvoerbaarheid en toelaatbaarheid is aangetoond;
  • b. de noodzaak uit hoofde van bedrijfsvoering is aangetoond.