direct naar inhoud van Regels
Plan: TAM-omgevingsplan Buitengebied, Ondergrondse 150kV-verbindingen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1734.0411BUITondrg150kV-VSG1

Regels

Dit TAM-omgevingsplan is gericht op de juridische borging van twee bestaande 150 kV-verbindingen in Dodewaard en is juridisch als een nieuw hoofdstuk (hoofdstuk 22f) opgenomen in het omgevingsplan van de gemeente Overbetuwe. Technisch is dit TAM-omgevingsplan nog vormgegeven en gepubliceerd als een bestemmingsplan. Dus is het niet mogelijk dit hoofdstuk conform de juridische vormgeving van het omgevingsplan in STOP-TPOD beschikbaar te stellen. Daarom moeten de hoofdstukken van dit plan worden gelezen als paragrafen van hoofdstuk 22f van het omgevingsplan van de gemeente Overbetuwe. Dus:

  • hoofdstuk 1 (Algemene bepalingen) moet worden gelezen als hoofdstuk 22f, paragraaf 1;
  • hoofdstuk 2 (Functies) moet worden gelezen als hoofdstuk 22f, paragraaf 2;
  • hoofdstuk 3 ( Procesregels) moet worden gelezen als hoofdstuk 22f, paragraaf 3.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Bijlage 1 bij deze wijziging van het omgevingsplan bevat begripsbepalingen voor de toepassing van dit TAM-omgevingsplan Buitengebied, Ondergrondse 150kV-verbindingen.
  • 2. De bijlage bij de Omgevingswet, bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn van overeenkomstige toepassing op TAM-omgevingsplan Buitengebied, Ondergrondse 150kV-verbindingen, tenzij in artikel 2 daarvan is afgeweken.

Artikel 2 Aanvullende begripsbepalingen

In dit TAM-omgevingsplan Buitengebied, Ondergrondse 150kV-verbindingen gelden de volgende begripsbepalingen:

  • 1. TAM-omgevingsplan

TAM-omgevingsplan Buitengebied, Ondergrondse 150kV-verbindingen

  • 2. Omgevingsplan

Het omgevingsplan van de gemeente Overbetuwe

  • 3. Verbeelding

De verbeelding behorende bij het TAM-omgevingsplan TAM-omgevingsplan Buitengebied, Ondergrondse 150kV-verbindingen.

Artikel 3 Toepassingsbereik

  • 1. De besluiten op grond van artikel 22.1, onder a, van Omgevingswet zijn niet van toepassing voor zover het gaat over regels opgenomen in een besluit als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder a, b, c, g, h, i, j, k, l of m, van de Invoeringswet Omgevingswet op de locatie, bedoeld in het tweede lid.
  • 2. De regels in TAM-omgevingsplan Buitengebied, Ondergrondse 150kV-verbindingen zijn van toepassing op de locatie 'Ondergrondse 150 kV verbindingen Dodewaard', waarvan de geometrische bepaalde planobjecten vervat zijn in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.1734.0411BUITondrg150kV-VSG1.

Hoofdstuk 2 Functies

Artikel 4 Leiding - Beperkingengebied - kabels en leidingen

4.1 Aanwijzing

Er is een Leiding - beperkingengebied - kabels en leidingen, waar de regels van deze paragraaf van toepassing zijn. De regels van deze paragraaf gaan voor op de overige regels van het omgevingsplan.

4.2 Doelen

De regels in deze paragraaf zijn gesteld met het oog op:

  • a. het veilig, betrouwbaar en duurzaam functioneren van de ondergrondse hoogspanningsverbinding
  • b. het behoud en het creëren van ruimte voor en in de nabijheid van het elektriciteitstransportnet voor bestaande en toekomstige activiteiten van de landelijk netbeheerder;
  • c. bescherming van het elektriciteitstransportnet tegen activiteiten in de nabijheid van het transportnet;
  • d. waarborgen van de omgevingskwaliteit in de nabijheid van het elektriciteitstransportnet.
4.3 Algemeen gebruiksverbod

Het is verboden om gronden of bouwwerken te gebruiken anders dan overeenkomstig de aan de locatie toegedeelde functies.

4.4 Regels over bouwactiviteiten
  • 1. Zonder omgevingsvergunning worden geen bouwwerken gebouwd of in stand gelaten.
  • 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 zijn bestaande vergunde bouwwerken zonder omgevingsvergunning toegestaan.
  • 3. In afwijking van het bepaalde in lid 1 mogen bestaande vergunde bouwwerken zonder omgevingsvergunning worden vervangen, vernieuwd of veranderd als de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering onder de voorwaarde dat deze activiteit op grond van de andere daar geldende regels eveneens is toegestaan.
4.5 Beoordelingsregels over bouwactiviteiten

De omgevingsvergunning wordt alleen verleend als:

  • a. de activiteit geen onevenredig negatieve gevolgen heeft voor het veilig, betrouwbaar en duurzaam functioneren van de ondergrondse hoogspanningsverbinding, waarbij burgemeester en wethouders het schriftelijk advies van de beheerder van de ondergrondse hoogspanningsverbinding betrekken;
  • b. de activiteit ook overigens, gelet op de doelen als genoemd in 4.2, geen negatieve gevolgen heeft voor het veilig, betrouwbaar en duurzaam functioneren van de ondergrondse hoogspanningsverbinding.
4.6 Regels over het aanleggen en uitvoeren van werken en werkzaamheden
  • 1. Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende activiteiten te verrichten:
    • a. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
    • b. het indrijven van voorwerpen in de bodem, dieper dan 0,8 meter onder het maaiveld;
    • c. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe wordt gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en aanleggen van drainage, dieper dan 0,8 meter onder maaiveld;
    • d. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van watergangen;
    • e. het aanleggen van wegen en parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen;
    • f. het aanleggen van zonnepanelen, en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
    • g. het opslaan van goederen, (brandbare)stoffen en/of materialen;
    • h. het aanleggen van kabels en leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur, tenzij het gaat om activiteiten die zijn toegestaan in 5.3 en 5.5;
    • i. het aanbrengen en/of kappen van diepwortelende beplantingen.
  • 2. Dit verbod is niet van toepassing op:
    • a. activiteiten die al in uitvoering waren voor inwerkingtreding van dit plan;
    • b. activiteiten die door of in opdracht van de beheerder van het betreffende onderdeel van de fysieke leefomgeving worden verricht in verband met de doelen als genoemd in 4.2.
4.7 Beoordelingsregels over het aanleggen en uitvoeren van werken en werkzaamheden

De omgevingsvergunning wordt alleen verleend als:

  • a. de activiteit geen onevenredig negatieve gevolgen heeft voor het veilig, betrouwbaar en duurzaam functioneren van de ondergrondse hoogspanningsverbinding, waarbij burgemeester en wethouders het schriftelijk advies van de beheerder van de ondergrondse hoogspanningsverbinding betrekken;
  • b. de activiteit ook overigens, gelet op de doelen zoals genoemd in 4.2, geen negatieve gevolgen heeft voor het veilig, betrouwbaar en duurzaam functioneren van de ondergrondse hoogspanningsverbinding.

Artikel 5 Leiding - Hoofdinfrastructuur - kabels en leidingen

5.1 Aanwijzing

De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die op de verbeelding zijn aangewezen als 'Leiding - Hoofdinfrastructuur - kabels en leidingen'.

5.2 Doelen

De regels in deze paragraaf zijn opgesteld met het oog op:

  • a. het beschermen van een goed woon- en leefklimaat;
  • b. het waarborgen van de veiligheid;
  • c. het beschermen van de gezondheid;
  • d. het behoud en het creëren van ruimte voor en in de nabijheid van het elektriciteitstransportnet voor bestaande en toekomstige activiteiten van de landelijke netbeheerder.
5.3 Toegestane gebruiksactiviteiten

Met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties mogen binnen de locatie 'Leiding - Hoofdinfrastructuur - kabels en leidingen' de volgende activiteiten worden verricht:

  • a. het realiseren en in werking hebben van een ondergrondse hoogspanningsverbinding met een maximale spanning van 150 kV, met de daarbij horende voorzieningen;
  • b. bijbehorende activiteiten, waaronder onderhoud.
5.4 Verboden gebruiksactiviteiten
5.4.1 Aanwijzing verboden gebruiksactiviteiten

Gebruik dat afwijkt van de gebruiksactiviteiten in 5.3 is verboden. In ieder geval omvat het verbod:

  • a. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden ten behoeve van het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover noodzakelijk is voor het gebruik als genoemd in artikel 5.3;
  • b. het gebruiken of laten gebruiken van gronden als stalling- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer- vaar- of vliegtuigen.
5.5 Toegestane bouwactiviteiten
5.5.1 Aanwijzing toegestane ruimtelijke bouwactiviteiten

In aanvulling op paragraaf 2.3.3 van het Bbl gelden de volgende regels:

  • a. er mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de in artikel 5.3 aangewezen activiteiten gebouwd worden;
  • b. de hoogte van bouwwerken bedraagt niet meer dan 2 meter.
5.6 Verboden bouwactiviteiten
5.6.1 Aanwijzing verboden bouwactiviteiten

Het is verboden een bouwactiviteit te verrichten, in stand te houden en/of te gebruiken, anders dan de bouwactiviteiten als bedoeld in 5.5 ten behoeve van de functie als bedoeld in 5.3.

Hoofdstuk 3 Procesregels

Artikel 6 Algemene bepalingen

De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit hoofdstuk.