direct naar inhoud van Regels
Plan: Elst, Industrieweg
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1734.0169ELSTindustrweg-VSG1

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Algemene bepaling

Op het onderhavige wijzigingsplan 'Elst, Industrieweg' zijn de relevante bepalingen van het bestemmingsplan 'Elst, Bedrijventerrein De Aam', zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Overbetuwe d.d. 21 mei 2013 en het bestemmingsplan 'Overbetuwe, Parapluplan Bedrijventerrein' , zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Overbetuwe d.d. 5 februari 2014 van overeenkomstige toepassing, zulks met dien verstande dat:

  • de verbeelding is aangepast zoals aangegeven op tekeningnummer 13BROBO84, waarop de gewijzigde plandelen zijn begrensd met een plangrens.

Artikel 2 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

2.1 plan:

het wijzigingsplan Elst, Industrieweg met identificatienummer NL.IMRO.1734.0169ELSTindustrweg-VSG1 van de gemeente Overbetuwe;

2.2 wijzigingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

2.3 de verbeelding:

de analoge en digitale voorstelling van de in het wijzigingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie.

2.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

2.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

2.6 aan- of uitbouw:

een aan een hoofdgebouw gebouwde ruimte, die daaraan ruimtelijk (door zijn constructie of afmetingen) ondergeschikt is - maximaal bestaande uit één bouwlaag al dan niet met kap - met dien verstande dat een aanbouw een zelfstandige ruimte is en een uitbouw een uitbreiding van een reeds bestaande ruimte van het hoofdgebouw is;

2.7 aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit:

een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten niet specifiek publiekgericht zijn, en dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse;

2.8 achtergevel:

de gevel van een gebouw, die is gesitueerd tegenover de voorgevel van het betreffende gebouw;

2.9 afhankelijke woonruimte:

een bijgebouw bij een woning waarin mantelzorg gehuisvest is;

2.10 afrastering:

rasterwerk waarmee een deel van een perceel wordt omheind. Een afrastering is transparant en met palen in de grond verankerd. Deze palen worden onderling verbonden door draad of gaas;

2.11 afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels:

een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;

2.12 Algemene wet bestuursrecht:

Wet van 4 juni 1992, Stb. 315, houdende algemene regels van bestuursrecht, zoals deze luidde op het moment van inwerkingtreding van het plan;

2.13 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en studie van de in de bodem voorkomende overblijfselen uit oude tijden;

2.14 architectonische waarde:

de aan een gebouw toegekende waarde gekenmerkt door de opbouw en/of indeling van de buitengevel, de dakopbouw en het materiaal en/of kleurgebruik eventueel in samenhang met de omgeving;

2.15 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

2.16 bebouwingspercentage:

een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage dat de grootte van een bestemmingsvlak, van een bouwvlak of van een erf aangeeft dat ten hoogste mag worden bebouwd;

2.17 bedrijfsgebouw:

een niet voor bewoning bestemd gebouw of gedeelte van een gebouw, dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten;

2.18 bedrijfsvloeroppervlak (bvo):

de gezamenlijke vloeroppervlakte van verkoopruimten, magazijnen, werkplaats, opslagplaats, bergingen, kantoren en verblijfsruimten en de overige voor de bedrijfsuitoefening benodigde vloeroppervlakte;

2.19 bedrijfswoning:

een woning, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de aard van de bedrijfsvoering noodzakelijk is;

2.20 begane grondbouwlaag:

de onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder;

2.21 beperkt kwetsbaar object:
  • a. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare, dienst- en bedrijfswoningen van derden, sporthallen, zwembaden en speeltuinen;
  • b. kantoorgebouwen, hotels en restaurants, winkels en bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten, onder c, vallen;
  • c. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten, onder c, vallen;
  • d. objecten die met de onder a en b genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
  • e. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval;

2.22 bestaand:
  • a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat, wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
  • b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaat en in overeenstemming is met het voorheen geldend planologische regime;

2.23 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

2.24 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

2.25 bijgebouw:

een vrijstaand gebouw, dat door zijn situering en/of afmetingen ondergeschikt is aan dat op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;

2.26 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

2.27 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

2.28 bouwlaag:

een gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van een kelder en de ruimte(n) in de kap;

2.29 bouwmarkt:

een al dan niet geheel overdekt detailhandelsbedrijf met een overdekt verkoopoppervlak van minimaal 1.000 m2, waarop een volledig of nagenoeg assortiment aan bouw- en doe-het-zelf producten uit voorraad worden aangeboden;

2.30 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

2.31 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

2.32 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

2.33 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

2.34 bouwwijze:

de wijze van bouwen van een hoofdgebouw, te weten vrijstaande en dubbele woning, waarbij:

  • a. onder een vrijstaande woning wordt verstaan een woning, waarvan het hoofdgebouw niet aan een op een aangrenzend bouwperceel gelegen gebouw is aangebouwd;
  • b. onder een dubbele woning wordt verstaan een woning, waarvan het hoofdgebouw deel uitmaakt van een blok van maximaal twee direct aaneengebouwde hoofdgebouwen (twee-onder-één-kap);

2.35 caravan:

een ruimte waar je geen omgevingsvergunning voor het bouwen nodig hebt, niet zijnde een gebouw (waaronder een stacaravan), in de vorm van een aanhangwagen, gefabriceerd, ingericht en bestemd voor het genieten van recreatief verblijf elders;

2.36 cultuurhistorische waarde:

de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of gebied heeft gemaakt;

2.37 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit en waarbij een showroom en/of verkoopruimte ter plaatse aanwezig is; horeca-activiteiten en detailhandel in volumineuze goederen alsmede internetwinkels van waaruit bestellingen worden verzonden of kunnen worden afgehaald en waarbij geen showroom aanwezig is, zijn hieronder niet begrepen;

2.38 detailhandel in brand- en/of explosiegevaarlijke stoffen:

detailhandel in goederen die naar hun aard zodanig brand- en/of explosiegevaar kunnen opleveren dat uitstalling ten verkoop in een winkelgebied niet verantwoord is;

2.39 detailhandel in grove bouwmaterialen:

detailhandel in materialen voor de ruwbouw en andere bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals stenen, zand, beton, bestratingsmateriaal en hout;

2.40 detailhandel in volumineuze goederen:

detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals: verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens, meubels en woninginrichting en sanitair;

2.41 dienstverlening:

dienstverlening door een bedrijf met uitsluitend of in hoofdzaak een verzorgende taak met een publieksgerichte functie zoals wasserette, kapsalon, schoonheidssalon, autorijschool, videotheek, uitzendbureau, reisbureau, bank, postkantoor, telefoon-/telegraaf-/ telexdienst, makelaarskantoor, fotoatelier (inclusief ontwikkelen), kopieerservicebedrijf, schoenreparatiebedrijf, reparatiebedrijf voor muziekinstrumenten, cateringbedrijf, alsmede naar aard en uitstraling overeenkomstige bedrijven;

2.42 erf:

het gedeelte van een bouwperceel gelegen buiten het, binnen het bouwperceel gelegen, bouwvlak;

2.43 evenement:

een georganiseerde gebeurtenis, (openlucht-)manifestatie, (thema-)dag of week;

2.44 geaccidenteerd terrein:

een perceel of een gedeelte van een perceel met een helling van tenminste 1:10 gemeten over een afstand van minimaal 5 meter;

2.45 geluidswerende voorzieningen:

geluidsreducerende constructie of bouwwerk in de vorm van voorzieningen, zoals geluidsschermen, geluidswallen of aan deze constructies gelijk te stellen bouwwerken of constructies;

2.46 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

2.47 groothandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;

2.48 hoofdgebouw:

een gedeelte van een gebouw, exclusief aan- en uitbouwen, dat door zijn situering en/of afmetingen als belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel is aan te merken;

2.49 huishouden:

een persoon of vaste groep personen die gezamenlijk en bestendig, een huishouding voeren;

2.50 kantoor:

een verblijfsruimte die door haar aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijk administratieve aard zonder baliefunctie;

2.51 kap:

een geheel of gedeeltelijke niet horizontale dakconstructie gevormd door ten minste twee schuin hellende dakschilden met een helling van elk ten minste 15° en ten hoogste 75°;

2.52 kelder:

een overdekte, met wanden omsloten, voor mensen toegankelijke ruimte, beneden of tot ten hoogste 0,50 meter boven de kruin van de weg, waaraan het bouwperceel is gelegen; bij "bebouwing in geaccidenteerd terrein" gelegen beneden peil;

2.53 kwetsbaar object:
  • a. woningen, niet zijnde woningen als bedoeld bij de definitie voor beperkt kwetsbare objecten, onder a;
  • b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
    • 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
    • 2. scholen;
    • 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
  • c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
    • 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 per object;
    • 2. complexen waarin meer dan vijf winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
  • d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
2.54 luifel:

afdak of overkapping aan of bij een gebouw, aan de openbare zijde, al of niet ondersteund;

2.55 mantelzorg:

het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;

2.56 medegebruik

gebruik dat niet direct gerelateerd is aan de bestemming, maar dat krachtens de regels tevens is toegestaan op de betrokken gronden;

2.57 niet-zelfstandig kantoor:

een onderdeel van een bedrijf, dat andere bedrijfsactiviteiten als inkomstenbron heeft en waarvoor het kantoor uitsluitend een ondersteunende functie heeft;

2.58 omgevingsvergunning:

een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

2.59 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:

een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

2.60 ondergeschikte bouwdelen:

bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten het gebouw uitsteken, zoals schoorstenen, windvanen, dakoverstekken, balkons en liftschachten;

2.61 ondergronds:

onder peil;

2.62 onderkomens:

voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder begrepen woonwagens, woonschepen, caravans, kampeerauto's, alsook tenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van recreatief buitenverblijf voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken;

2.63 ondersteunende horeca:

een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is maar waar men ten behoeve van de hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft ingericht voor de consumptie van drank en etenswaren;

2.64 openbaar gebied:

voor het publiek algemeen toegankelijke gronden;

2.65 opslaggebouwen:

verzamelgebouw waarbinnen zich units of boxen bevinden ten behoeve van al dan niet bedrijfsmatige stalling en opslag, niet zijnde opslag van levende of dode have, vuurwerk of gevaarlijke stoffen, waarbij de units of boxen alleen inpandig kunnen worden ontsloten;

2.66 overbouwing:

een aan- of uitgebouwd bouwdeel, dat gelegen is op minimaal 2,5 m boven peil, dat geen grotere hoogte heeft dan het aangrenzende bouwdeel, dat uitsteekt ten opzichte van het eronder gelegen deel en dat geen rechtstreekse verbinding heeft met het aansluitend afgewerkte terrein;

2.67 overkapping:

bouwwerken, geen gebouwen zijnde met één dakvlak en met maximaal één gesloten wand;

2.68 peil:
  • a. voor bebouwing in geaccidenteerd terrein voor zover de bebouwing met de gevel is gericht naar het openbare gebied waarop het bouwperceel ontsloten wordt (de dijk) en is gesitueerd op of binnen een afstand van 3 meter uit de grens met het openbare gebied: 35 centimeter boven de kruin van de dijk;
  • b. voor overige bebouwing in geaccidenteerd terrein: de bestaande gemiddelde bouwhoogte van het terrein op het punt waar deze direct grenst aan de gevel welke is gericht naar het openbare gebied waarop het bouwperceel ontsloten wordt;
  • c. voor gebouwen op een perceel in niet geaccidenteerd terrein, waarvan de hoofdtoegang aan een weg grenst, mits het gebouw op een afstand van niet meer dan 20 meter van die weg is gelegen: 35 centimeter boven de kruin van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • d. in andere gevallen bij gebouwen op een perceel in niet geaccidenteerd terrein: de gemiddelde bouwhoogte van het terrein op het punt waar dit direct grenst aan de gevel die is gericht naar het openbare gebied waarop het bouwperceel ontsloten wordt;
  • e. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde bouwhoogte van het aansluitende terrein;
2.69 pergola:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bestaande uit een open constructie van twee of meer palen, die onderling met elkaar verbonden zijn;

2.70 perifere detailhandel:

detailhandel welke qua aard en omvang niet in de traditionele (binnenstad, buurt- en wijkcentra) winkelcentra gevestigd kunnen worden;

2.71 plat dak:

een dak met een dakhelling van minder dan 15°;

2.72 prostitué(e):

degene, die zich tegen vergoeding beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander;

2.73 prostitutie:

het zich tegen vergoeding beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander;

2.74 publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis:

een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak publieksaantrekkend zijn en waarvan de omvang en uitstraling zodanig is, dat de activiteit past binnen de desbetreffende woonomgeving en derhalve in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden toegestaan;

2.75 raamprostitutie:

een vorm van prostitutie waarbij de werving van klanten geschiedt door een prostitué(e) die door houding, gebaren, kleding of anderszins vanuit een gebouw de aandacht op zich vestigt en waarbij de seksuele handelingen in een voor publiek besloten ruimte plaatsvinden;

2.76 recreatieve voorziening:

een kleinschalige, niet-bedrijfsmatige voorziening ten behoeve van de woonfunctie met een dagrecreatief karakter, zoals zwembad, tennisbaan en golfafslagplaats;

2.77 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang als zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

2.78 sociale werkplaats:

een werkplaats voor mensen met een arbeidshandicap, waar ruimte wordt geboden voor al dan niet betaald beschermd werk, begeleid werk of (gevarieerde) dagbesteding, met bijbehorende kantoorruimte;

2.79 standplaats:

het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de open lucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel;

2.80 verblijfsdoeleinden:

gronden waarbij de nadruk ligt op het verblijf van personen in het openbaar gebied en die tevens een verkeersfunctie hebben;

2.81 verdieping(en):

de bouwlaag respectievelijk bouwlagen die boven de begane grondbouwlaag gelegen is/zijn;

2.82 voorgevel:

de naar architectuur, indeling en/of uitstraling gezichtsbepalende gevel(s) van het hoofdgebouw, gekeerd naar de weg of het openbaar gebied;

2.83 voorgevelrooilijn:

de begrenzing van het bouwvlak, waarop de voorgevels van het hoofdgebouw zijn georiënteerd, alsmede het verlengde daarvan;

2.84 Wet geluidhinder:

Wet van 16 februari 1979, Stb. 99, houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan;

2.85 Wet milieubeheer:

Wet van 13 juni 1979, Stb. 442, houdende regels met betrekking tot een aantal algemene onderwerpen op het gebied van de milieuhygiëne, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan;

2.86 Wet ruimtelijke ordening:

Wet van 20 oktober 2006, Stb. 2006, 566, houdende vaststelling van nieuwe regels omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan;

2.87 winkelvloeroppervlak (wvo):

de verkoopruimte, dat wil zeggen het voor het winkelend publiek toegankelijke deel van (het bruto oppervlak van) een detailhandelsbedrijf, inclusief de etalages en de ruimte achter toonbanken en kassa's;

2.88 woning:

een complex van ruimten inclusief aan- en uitbouwen, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden;

2.89 Woningwet:

Wet van 29 augustus 1991, Stb. 1991, nr. 439, tot herziening van de Woningwet, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan;

2.90 woon-/werkeenheid:

een ruimte, in en in combinatie met een woning, waarin een al dan niet publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis wordt uitgeoefend;

2.91 woonwagen:

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;

2.92 zijgevel:

een gevel van een gebouw, die niet een voorgevel of een achtergevel is.

Artikel 3 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

3.1 de afstand van een bouwwerk tot de (achter)perceelsgrens:

de afstand van een gebouw tot de (achter)perceelsgrens wordt bepaald door het buitenwerks meten van de kortste afstand van een gevel van het gebouw tot de (achter)perceelsgrens;

3.2 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerks gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

3.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

3.4 de breedte van bouwpercelen:

de breedte van bouwpercelen wordt bepaald door het meten van de afstand in meters tussen de zijdelingse perceelsgrenzen, in de voorgevelrooilijn;

3.5 de breedte van een bouwwerk:

de breedte van bouwwerken wordt bepaald door het meten van de afstand in meters tussen de buitenwerkse eindgevelvlakken (indien geen sprake is van een rechthoekig gebouw: de gemiddelde breedte van het bouwwerk);

3.6 de diepte van een bouwwerk:

de diepte van een bouwwerk wordt bepaald door het meten van de grootste afstand in meters tussen de buitenwerkse eindgevelvlakken;

3.7 de horizontale diepte van een bouwwerk:

de diepte van een bebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0169ELSTindustrweg-VSG1_0009.jpg"

3.8 de goothoogte van een bouwwerk:

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Bij toepassing van het meten van de goothoogte van een bouwwerk worden dakkapellen buiten beschouwing gelaten, behoudens dakkapellen waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de breedte van het betreffende dakvlak. De goothoogte wordt dan gemeten vanaf het peil tot aan de goot van de dakkapel;

3.9 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 bestemmingsomschrijving
4.1.1

De voor “Bedrijventerrein” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven ter plaatse van de aanduidingen:

'bedrijf tot en met categorie 3.2'   bedrijven in de categorieën 1 tot en met 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten B, behorende bij deze regels (bijlage 1);  
'bedrijf tot en met categorie 4.1'   bedrijven in de categorieën 1 tot en met 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten B, behorende bij deze regels (bijlage 1);  

  • b. bestaande (vergunde) bedrijfswoningen;
  • c. niet-zelfstandige kantoren;
  • d. bestaande zelfstandige kantoren;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. parkeren;
  • g. in- en uitritten;
  • h. geluidswerende voorzieningen;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. evenementen;
  • l. de uitoefening van aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;

een en ander met de bijbehorende voorzieningen.

4.1.2

Detailhandel is als zelfstandige activiteit niet toegestaan.

4.2 bouwregels
4.2.1

Op de gronden als bedoeld in artikel 4.1 zijn uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan die ten dienste staan van deze bestemming, alsmede gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van openbaar nut.

4.2.2

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd binnen het 'bouwvlak';
  • b. de bouwhoogte bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte aangegeven bouwhoogte;
  • c. de goothoogte bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte aangegeven goothoogte;
  • d. het aangegeven bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding maximum bebouwingspercentage, gemeten over het bouwvlak, mag op de binnen het bouwvlak aanwezige bouwpercelen niet worden overschreden, voor zover geen percentage is gegeven bedraagt dit 100;
  • e. de afstand van gebouwen tot de bouwperceelgrenzen dient minimaal 3 meter te bedragen, met dien verstande dat daar waar op het naburige bouwperceel de afstand tot bestaande gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde minder dan 3 meter bedraagt een afstand van minimaal 6 meter tot dat gebouw of bouwwerken geen gebouwen zijnde moet worden aangehouden, waarbij het gestelde in deze bepaling niet geldt voor erfafscheidingen;
  • f. in afwijking van het gestelde onder 4.2.2 sub e geldt de verplichting niet als de bouwperceelgrens en de grens van het bouwvlak samenvallen en op minder dan drie meter van de grens van het bestemmingsvlak zijn gelegen.
  • g. de inhoud van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 600 m3;
  • h. ter plaatse van de bestaande (vergunde) bedrijfswoning geldt een maximale goothoogte van 6 meter en een maximale bouwhoogte van 9 meter;
  • i. ondergrondse gebouwen (kelders) zijn uitsluitend toegestaan, daar waar bovengronds gebouwen aanwezig zijn, met dien verstande dat in geaccidenteerd terrein de ondergrondse bebouwing de bovengrondse bebouwing met een (horizontale) diepte van 3 meter mag overschrijden. Ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag ondergronds.

4.2.3

Voor gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen, zoals voorzieningen voor telecommunicatie, water- en energiedistributie geldt, dat de bebouwde oppervlakte niet meer dan 15 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen.

4.2.4

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag buiten het bouwvlak niet meer bedragen dan 1 meter;
  • b. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag binnen het bouwvlak niet meer bedragen dan 4 meter;
  • d. het is toegestaan een hogere erf- of terreinafscheiding op te richten tot maximaal 8 meter ten behoeve van geluidswerende voorzieningen; waarbij een uitzondering geldt ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - geluidswerende voorziening' voor een geluidswerende voorziening tot een bouwhoogte van maximaal 12 meter;
  • e. de afstand van bouwwerken geen gebouwen zijnde tot de bouwperceelgrenzen dient minimaal 3 meter te bedragen, met dien verstande dat daar waar op het naburige bouwperceel de afstand tot bestaande gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde minder dan 3 meter bedraagt, een afstand van minimaal 6 meter tot dat gebouw of bouwwerk geen gebouw zijnde moet worden aangehouden, waarbij het gestelde in deze bepaling niet geldt voor erfafscheidingen.
  • f. in afwijking van het gestelde onder 4.2.4 sub e geldt de verplichting niet als de bouwperceelgrens en de grens van het bouwvlak samenvallen en op minder dan drie meter van de grens van het bestemmingsvlak zijn gelegen.

4.2.5

Overschrijding van het bouwvlak is toegestaan voor overhangende bouwdelen, zoals een overstek, overkapping en balkon, mits het bouwdeel ondergeschikt is en een diepte heeft van maximaal 1,5 meter.

4.3 afwijken van de bouwregels
4.3.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2.2 onder i, teneinde ondergrondse gebouwen toe te staan daar waar bovengronds geen gebouwen zijn toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het betreft geen bebouwing in geaccidenteerd terrein;
  • b. de bebouwde oppervlakte van de ondergrondse gebouwen bedraagt niet meer dan 25 m2. Als bebouwde oppervlakte van ondergrondse gebouwen wordt, in afwijking van het bepaalde in artikel 3 de oppervlakte van de vloer gemeten, inclusief muren;
  • c. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • d. de afwijking leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.

4.3.2

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2.3, teneinde het oprichten van gebouwen ten behoeve van grotere nutsvoorzieningen toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 25 m2;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 meter;
  • c. de afwijking mag de verkeersveiligheid niet in gevaar brengen;
  • d. de afwijking leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.

4.3.3

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2.4 onder a, teneinde voor erf- en terreinafscheidingen buiten het bouwvlak een bouwhoogte toe te staan van maximaal 3 meter, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. uit veiligheidsoverwegingen en/of beveiligingsoogpunt van het bedrijf is de verhoging noodzakelijk;
  • b. de erf-/ terreinafscheiding die hoger is dan 1 meter dient voor het deel boven de 1 meter uitgevoerd te worden als een doorzichtige dan wel open constructie;
  • c. het uitzicht wordt niet dusdanig belemmerd dat daardoor de verkeersveiligheid in gevaar wordt gebracht;
  • d. de afwijking leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige en architectonische kwaliteit van de omgeving.

4.3.4

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2.4 onder c, teneinde hogere bouwwerken, geen gebouwen zijnde toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 8 meter;
  • b. het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast; dat betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • c. de afwijking niet leidt tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.

4.3.5

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2.4 onder a en c, teneinde hogere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van cameratoezicht voor beveiligingsdoeleinden toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 10 meter;
  • b. het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast; dat betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • c. de afwijking niet leidt tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.

4.3.6

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2.4 onder e, teneinde op een kleinere afstand dan 3 meter te bouwen van de bouwperceelsgrens, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast; dat betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • b. de afwijking niet leidt tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving;
  • c. voorzien is in een goede ontsluiting van het perceel;
  • d. er in kader van calamiteiten en calamiteitenbestrijding het perceel voldoende toegankelijk blijft en in kader van brandveiligheid voldoende afstand wordt gehouden tot naburige gebouwen.

 

4.4 specifieke gebruiksregels
4.4.1

Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan.

4.4.2

Het gebruik waarbij voor de parkeersituatie geldt dat op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid aanwezig dient te zijn;

  • a. waarbij voor bestaande bedrijven geldt dat moet worden voldaan aan de maximale parkeernorm als opgenomen in bijlage 3 bij deze regels en;
  • b. waarbij voor de overige bedrijven geldt dat moet worden voldaan aan de maximale parkeernorm als opgenomen in bijlage 2 bij deze regels.

4.4.3

Indien de gronden worden gebruikt ten behoeve van de verkoop van lpg dient het vulpunt voor lpg gelegen te zijn ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg' en dient de doorzet van lpg kleiner te zijn dan 1.000 m3 per jaar.

4.4.4

Op de gronden als bedoeld in artikel 4.1 is buitenopslag toegestaan met dien verstande dat:

  • a. buitenopslag ten behoeve van detailhandelsactiviteiten niet is toegestaan;
  • b. de buitenopslag uitsluitend is toegelaten achter het verlengde van de voorgevel van de op het bouwperceel aanwezige hoofdgebouw danwel achter de voorgevelrooilijn indien het bouwperceel niet bebouwd is; vorenstaande geldt niet voor zover er sprake is van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit alsdan geldt het gestelde onder 4.4.5 sub b;

4.4.5

Met inachtneming van het bepaalde in 4.1.2. is detailhandel verder uitsluitend toegestaan in de volgende vormen:

  • a. als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen;
  • b. buitenopslag enkel voor (uit)stalling ten behoeve van de verkoop aan de eindgebruiker, van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen aan voorzijde van de gevel van de op het bouwperceel aanwezige hoofdgebouw;
  • c. in combinatie met een benzine(service)station de verkoop van motorbrandstoffen, alsmede aan de reis gerelateerde producten, zoals een bloemenkiosk, etenswaren voor onderweg, tijdschriften en autobenodigdheden, met uitzondering van stalling van voertuigen.

4.4.6

Het gebruik van de gronden ten behoeve van een bedrijfsverzamelgebouw als genoemd in bijlage 1 van de regels onder categorie 6312 “Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte)” is uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. uitsluitend gebruik ten behoeve van stalling en opslag;
  • b. vanwege de gewenste ruimtelijke kwaliteit en uitstraling dienen units/boxen alleen inpandig te kunnen worden ontsloten, waarbij er direct sprake dient te zijn van een inpandige centrale toegang tot de binnenruimte;
  • c. in afwijking van de overige regels is ter plaatse van gronden die overeenkomstig het bepaalde in dit artikel worden gebruikt geen buitenopslag, geen opslag van gevaarlijke stoffen of van levende of dode have toegestaan.

4.4.7

Voor evenementen gelden de volgende bepalingen:

  • a. evenementen zijn uitsluitend in de vorm van medegebruik toegestaan;
  • b. er dient sprake te zijn van een evenement in de vorm van een voor publiek bestemde uitvoering/verrichting van vermaak, op het gebied van sport, muziek of op sociaal-cultureel vlak;
  • c. het evenement duurt maximaal zeven (aaneengesloten) dagen inclusief opbouw en afbraak van bijbehorende voorzieningen, met dien verstande dat hiervan kan worden afgeweken als bedoeld in artikel 11.3;
  • d. het gebruik waarbij voor de parkeersituatie geldt dat al dan niet op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid aanwezig dient te zijn, waarbij moet worden voldaan aan de maximale parkeernorm als opgenomen in bijlage 2 bij deze regels.

4.4.8

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van:

  • a. zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte, voor zover het betreft bijgebouwen;
  • b. het gebruik van ruimten binnen een woning en/of bijgebouwen voor de uitoefening van een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis.

4.5 afwijken van de gebruiksregels
4.5.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.1.1, teneinde bedrijven toe te staan die niet worden genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten B behorende bij deze regels (bijlage 1), die qua aard en omvang en invloed op het milieu en de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven in de ter plaatse toegelaten categorie mits:

  • a. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen betreft;
  • b. omtrent de vergelijkbaarheid van de invloed op het milieu en de omgeving advies wordt gevraagd aan een onafhankelijke terzake deskundige;
  • c. bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen in elk geval de volgende milieubelastingscomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geur, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens wordt gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.

4.5.2

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.4.8 onder b en worden toegestaan dat een bijgebouw bij een bedrijfswoning wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. een dergelijke bewoning is noodzakelijk vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. duidelijk is wie de zorgbehoevende(n) is of zijn;
  • c. er wordt gebruikgemaakt van één in/uitrit door zowel verzorger als zorgbehoevende(n);
  • d. de bereikbaarheid voor (aanleg van) algemene voorzieningen en nutsvoorzieningen en voor hulpdiensten blijft gewaarborgd;
  • e. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • f. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte mag niet meer dan 75 m2 bedragen;
  • g. er ontstaat geen zelfstandige woning.

4.5.3

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.4.4 en worden toegestaan dat opslag voor de voorgevel danwel de voorgevelrooilijn plaatsvindt met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de buitenopslag uitsluitend is toegelaten op eigen terrein;
  • b. de maximale hoogte van de buitenopslag 3 meter bedraagt;
  • c. het uitzicht wordt niet dusdanig belemmerd dat daardoor de verkeersveiligheid in gevaar wordt gebracht;
  • d. de afwijking leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige en architectonische kwaliteit van de omgeving.

4.5.4

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.1.1 onder y juncto 4.4.7. onder b voor het toestaan van een op publiekgericht beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis.

4.5.5

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.1.2 voor het toestaan van:

  • a. sportscholen en/of fitnesscentra;

onder de volgende voorwaarden:

    • 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
    • 2. het gebruik waarbij voor de parkeersituatie geldt dat op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid aanwezig dient te zijn, waarbij moet worden voldaan aan de maximale parkeernorm als opgenomen in bijlage 2 bij deze regels;
    • 3. de verkeersaantrekkende werking in beeld is gebracht en is aangetoond dat omliggende wegen de toename van het verkeer kunnen verwerken;
    • 4. geen onevenredige aantasting plaats vindt van de verkeersveiligheid;

4.6 wijzigingsbevoegdheid
4.6.1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ingevolge artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen voor het toestaan van een bedrijf dat is opgenomen in de naasthogere categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten behorende bij deze regels (bijlage 1) dan ter plaatse is toegestaan, - niet zijnde een bedrijf uit categorie 5 of hoger -, dan wel een bedrijf dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk gesteld kan worden met een bedrijf van die naasthogere categorie - niet zijnde een bedrijf uit categorie 5 of hoger -, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen in elk geval de volgende milieubelastingscomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geur, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens wordt gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking;
  • b. het betreft geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de verkeersveiligheid;
  • d. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.

4.6.2

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ingevolge artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen om de gronden ter plaatse van de bestaande bedrijven genoemd in artikel 4.1.1 onder b om te zetten naar de categorie 4.2 of lager, waarbij de toe te kennen categorie niet hoger is dan de categorie welke is toegekend aan de direct aansluitende gronden.

4.6.3

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ingevolge artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming Bedrijventerrein te wijzigen naar de bestemming Verkeer of bestemming Verkeer - Railverkeer, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de verkeersveiligheid en ontsluiting van het gebied;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
  • c. de afwijking niet leidt tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving;
  • d. aangetoond is dat de luchtkwaliteit, bodemkwaliteit en geluid geen belemmering opwerpt.

Artikel 5 Groen

5.1 bestemmingsomschrijving

De voor “Groen” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorziening;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. geluidswerende voorzieningen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. evenementen;

een en ander met de bijbehorende voorzieningen.

5.2 bouwregels
5.2.1

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken geen gebouwen zijnde die ten dienste van deze bestemming staan, alsmede gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten dienste van het openbaar nut.

5.2.2

Voor gebouwen van openbaar nut, zoals voorzieningen voor telecommunicatie, water- en energiedistributie, geldt dat de bebouwde oppervlakte niet meer dan 15 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen.

5.2.3

De bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen aan het volgende te voldoen:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de verkeersgeleiding en wegverlichting mag niet meer bedragen dan 8 meter;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 meter;
  • c. de bouwhoogte van beeldende kunstwerken mag niet meer dan 5 meter bedragen.

5.3 afwijken van de bouwregels
5.3.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.2.2 teneinde het oprichten van gebouwen ten behoeve van grotere nutsvoorzieningen toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 25 m2;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 meter;
  • c. de afwijking mag de verkeersveiligheid niet in gevaar brengen;
  • d. de afwijking leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.

5.4 specifieke gebruiksregels
5.4.1

Voor evenementen gelden de volgende bepalingen:

  • a. evenementen zijn uitsluitend in de vorm van medegebruik toegestaan;
  • b. er dient sprake te zijn van een evenement in de vorm van een voor publiek bestemde uitvoering/ verrichting van vermaak, op het gebied van sport, muziek of op sociaal-cultureel vlak;
  • c. het evenement duurt maximaal zeven (aaneengesloten) dagen inclusief opbouw en afbraak van bijbehorende voorzieningen, met dien verstande dat hiervan kan worden afgeweken als bedoeld in artikel 11.3;
  • d. het gebruik waarbij voor de parkeersituatie geldt dat al dan niet op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid aanwezig dient te zijn, waarbij moet worden voldaan aan de maximale parkeernorm als opgenomen in bijlage 2 bij deze regels.

5.4.2

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het bedrijfsmatig gebruiken van de gronden.

5.5 wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ingevolge artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, deze bestemming teneinde de bestemming Groen te wijzigen naar de bestemming Bedrijventerrein, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. bij uitbreidingen van het verharde oppervlak, dienen compenserende maatregelen getroffen te worden om een hydrologisch neutrale situatie te behouden, conform de uitgangspunten hydrologisch neutraal bouwen;
  • c. een bouwvlak wordt opgenomen op de verbeelding;
  • d. aan de gronden een categorie van de bedrijven als opgenomen in de staat van bedrijfsactiviteiten behorende bij deze regels (bijlage 1) wordt toegekend waarvan is aangetoond dat deze zich ruimtelijk en milieuhygiënisch verhoudt met de omliggende functies;
  • e. op eigen terrein dient voldoende parkeergelegenheid aanwezig te zijn, waarbij moet worden voldaan aan de maximale parkeernorm als opgenomen in bijlage 2 bij deze regels;
  • f. uit onderzoek dient te blijken dat geen beschermde flora- en fauna aanwezig zijn;
  • g. uit onderzoek dient te blijken dat de luchtkwaliteit, bodemkwaliteit en geluid geen belemmering opwerpt.

Artikel 6 Verkeer

6.1 bestemmingsomschrijving

De voor “Verkeer” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie;
  • b. voet- en rijwielpaden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. bermen en beplantingen;
  • e. straatmeubilair;
  • f. beeldende kunstwerken;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. de handel en verkoop van goederen aan particulieren vanuit een standplaats in kramen en wagens, niet zijnde bouwwerken;
  • j. geluidwerende voorzieningen;
  • k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • l. evenementen;

een en ander met bijbehorende voorzieningen.

6.2 bouwregels
6.2.1

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste van deze bestemming staan alsmede gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van het openbaar nut.

6.2.2

Voor gebouwen van openbaar nut, zoals voorzieningen voor telecommunicatie, water- en energiedistributie, geldt dat de bebouwde oppervlakte niet meer dan 15 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen.

6.2.3

De bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen aan het volgende te voldoen:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de verkeersgeleiding en wegverlichting mag niet meer bedragen dan 8 meter;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 meter;
  • c. de bouwhoogte van beeldende kunstwerken mag niet meer dan 5 meter bedragen.

6.3 afwijken van de bouwregels
6.3.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.2.2, teneinde het oprichten van gebouwen ten behoeve van grotere nutsvoorzieningen toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 25 m2;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 meter;
  • c. de afwijking mag de verkeersveiligheid niet in gevaar brengen;
  • d. de afwijking leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.

6.3.2

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.2.3 onder c, teneinde hogere bouwwerken, geen gebouwen zijnde uitsluitend in de vorm van beeldende kunstwerken toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bouwhoogte voor beeldende kunstwerken niet meer bedraagt dan 10 meter;
  • b. het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • c. De afwijking niet leidt tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.

6.4 specifieke gebruiksregels

Voor evenementen gelden de volgende bepalingen:

  • a. evenementen zijn uitsluitend in de vorm van medegebruik toegestaan;
  • b. er dient sprake te zijn van een evenement in de vorm van een voor publiek bestemde uitvoering/verrichting van vermaak, op het gebied van sport, muziek of op sociaal-cultureel vlak;
  • c. het evenement duurt maximaal zeven (aaneengesloten) dagen inclusief opbouw en afbraak van bijbehorende voorzieningen, met dien verstande dat hiervan kan worden afgeweken als bedoeld in artikel 11.3;
  • d. de bedrijfsvoering van de omliggende bedrijven mag niet worden belemmerd;
  • e. het gebruik waarbij voor de parkeersituatie geldt dat al dan niet op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid aanwezig dient te zijn, waarbij moet worden voldaan aan de maximale parkeernorm als opgenomen in bijlage 2 bij deze regels.

6.5 wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ingevolge artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming Verkeer te wijzigen naar de bestemming Bedrijventerrein, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de verkeersveiligheid en ontsluiting van het gebied;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • c. bij uitbreidingen van het verharde oppervlak, dienen compenserende maatregelen getroffen te worden om een hydrologisch neutrale situatie te behouden, conform de uitgangspunten hydrologisch neutraal bouwen;
  • d. een bouwvlak wordt opgenomen op de verbeelding;
  • e. aan de gronden een categorie van de bedrijven als opgenomen in de staat van bedrijfsactiviteiten behorende bij deze regels (bijlage 1) wordt toegekend waarvan is aangetoond dat deze zich ruimtelijk en milieuhygiënisch verhoudt met de omliggende functies;
  • f. op eigen terrein dient voldoende parkeergelegenheid aanwezig te zijn, waarbij moet worden voldaan aan de maximale parkeernorm als opgenomen in bijlage 2 bij deze regels;
  • g. uit onderzoek dient te blijken dat geen beschermde flora- en fauna aanwezig zijn;
  • h. uit onderzoek dient te blijken dat de luchtkwaliteit, bodemkwaliteit en geluid geen belemmering opwerpt.

Artikel 7 Waarde - Archeologische verwachting 1 (Dubbelbestemming)

7.1 bestemmingsomschrijving

De voor “Waarde - Archeologische verwachting 1” aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen (artikel 4 tot en met 6), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische resten in de bodem.

7.2 bouwregels
7.2.1

Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:

  • a. bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen voor het oprichten van een bouwwerk groter dan 100 m2 dient de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. indien uit het in onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals alternatieven voor heiwerk, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht of;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen of;
    • 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een archeologisch deskundige en/of;
    • 4. de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden schriftelijk verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan;
  • c. het overleggen van een rapport is niet nodig indien de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie, hetgeen is getoetst door een archeologisch deskundige, afdoende is vastgesteld, waarbij het bepaalde onder b van overeenkomstige toepassing is.

7.2.2

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in artikel 7.2.1 onder a wint het bevoegd gezag advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja of de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 7.2.1 onder b sub 1 tot en met 4 dienen te worden gesteld.

7.2.3

Het bepaalde in artikel 7.2.1 onder a is niet van toepassing indien:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn of;
  • b. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte met maximaal 100 m2 wordt vergroot en de bestaande fundering wordt benut, met uitzondering van nieuwe kelders of;
  • c. gebouwen maximaal 2,5 meter uit de bestaande fundering worden vergroot, met uitzondering van nieuwe kelders.

7.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

7.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4.1

Onverminderd het in de Monumentenwet 1988 bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 7.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen van de bodem met meer dan 1 meter;
  • b. grondwerkzaamheden dieper dan 0,3 meter onder het maaiveld over een oppervlakte van meer dan 100 m2, waartoe worden gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het aanleggen van drainage en/of het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • c. het verlagen of afgraven van de bodem;
  • d. het verlagen van het waterpeil;
  • e. het aanbrengen of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
  • f. het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
  • g. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • h. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

7.4.2

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

7.4.3

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.4.1 is nodig voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden binnen een afstand van maximaal 2,5 meter uit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk;
  • c. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
  • d. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden waarvoor een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 nodig is, dan wel waarvoor overige bepalingen van de Monumentenwet 1988 van toepassing zijn.

7.4.4

Ten aanzien van de in artikel 7.4.1 genoemde vergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:

  • a. de vergunning kan slechts worden verleend voor zover de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast, hetgeen moet blijken uit een rapport dat de aanvrager bij de aanvraag voor een vergunning dient te overleggen. In het rapport moeten de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. Indien het rapport daartoe aanleiding geeft, dient op advies van een erkend archeoloog zonodig een opgraving plaats te vinden;
  • b. het overleggen van een rapport is niet nodig indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.

7.4.5

Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.4.1 onder beperkingen verlenen en kan het bevoegd gezag voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning, waaronder:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht of;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd programma van eisen of;
  • c. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd programma van eisen.

7.4.6

Voordat het bevoegd gezag beslist over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.4.1 wint het bevoegd gezag advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.

7.5 wijzigingsbevoegdheid
7.5.1

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de bestemming “Waarde - Archeologische verwachting 1”, indien op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.

7.5.2

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming “Waarde - Archeologische verwachting 1” om te zetten in de bestemming “Waarde - Archeologie”, indien uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene bouwregels

9.1 bestaande maten

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

Artikel 10 Algemene gebruiksregels

10.1 strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in elk geval verstaan:

  • a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • b. een gebruik van gronden als stalling- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.

10.2 parkeernormen

De inrichting van de gronden moet zodanig plaatsvinden, dat wordt voldaan aan de gemeentelijke parkeernormen zoals weergegeven in de bijlagen 'Parkeernorming' (bijlage 2) en 'Parkernormering bestaande bedrijven' (bijlage 3) die als bijlagen bij deze regels zijn gevoegd.

Artikel 11 Algemene afwijkingsregels

11.1 maatvoering

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan voor het afwijken van de voorgeschreven goothoogte, (bouw)hoogte, oppervlakte, inhoud en afstand van bouwwerken, dan wel een voorgeschreven bebouwingspercentage, eventueel met overschrijding van de bouwgrenzen, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% van de in deze regels voorgeschreven afmetingen en afstanden.

11.2 bestemmingsgrenzen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken om bij de uitvoering van het plan af te wijken van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de verbeelding, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein en er geen dringende reden zijn die zich tegen de afwijking verzetten, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de omgevingsvergunning is aangegeven niet meer dan 2,5 m bedraagt.

11.3 afwijking evenementen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken teneinde het tijdelijk gebruik van gronden voor langdurigere evenementen toe te kunnen staan. Hiertoe dient aan het volgende te worden voldaan:

  • a. er dienen voldoende parkeerplaatsen al dan niet op eigen terrein beschikbaar te zijn;
  • b. de aan te brengen voorzieningen dienen tijdelijk te zijn; dit betekent dat het houden van een evenement niet mag leiden tot onomkeerbare voorzieningen en/of ingrepen;
  • c. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de binnen het gebied aanwezige waarden.

Artikel 12 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen teneinde aan gronden de dubbelbestemming “Waarde - Archeologie” toe te kennen, indien uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 overgangsrecht bouwwerken
13.1.1

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

13.1.2

Bij omgevingsvergunning kan eenmalig worden afgeweken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

13.1.3

Artikel 13.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

13.2 overgangsrecht gebruik

13.2.1

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

13.2.2

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 13.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

13.2.3

Indien het gebruik, bedoeld artikel 13.2.1, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

13.2.4

Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan 'Elst, Industrieweg'.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders d.d. 11 maart 2014.  
         
 
         
         
         
  ……….     ………    
         

Bijlagen bij regels

Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten B (categorie 1 t/m 4.2)

Staat van Bedrijfsactiviteiten B (categorie 1 t/m 4.2)  
SBI-code   SBI-code 2008   Nr.   Omschrijving   Cat.  
01   01   -   Landbouw en dienstverlening t.b.v. de landbouw    
0111, 0113   011, 012, 013       Akkerbouw en fruitteelt (bedrijfsgebouwen)   2  
0112   011, 012, 013, 016   0   Tuinbouw:      
0112   011, 012, 013   1   - bedrijfsgebouwen   2  
0112   0113   4   - champignonkwekerijen (algemeen)   2  
0112   0113   5   - champignonkwekerijen met mestfermentatie   3.2  
0112   011   7   - witlofkwekerijen (algemeen)   2  
0112   0163   6   - bloembollendroog- en prepareerbedrijven   2  
014   016   0   Dienstverlening t.b.v. de landbouw:      
014   016   1   - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m2   3.1  
014   016   2   - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= 500 m2    2  
014   016   3   - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m2   3.1  
014   016   4   - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m2   2  
0142   0162       KI-stations   2  
             
05   03   -   Visserij- en visteeltbedrijven      
0501.1   0311       Zeevisserijbedrijven   3.2  
0501.2   0312       Binnenvisserijbedrijven   3.1  
0502   032   0   Vis- en schaaldierkwekerijen:      
0502   032   1   - oester-, mossel- en schelpenteeltbedrijven   3.2  
0502   032   2   - visteeltbedrijven   3.1  
           
15   10, 11   -   Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken      
151   101, 102   0   Slachterijen en overige vleesverwerking:      
151   101, 102   1   - slachterijen en pluimveeslachterijen   3.2  
151   101   3   - bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval   4.2  
151   101   4   - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m2   3.2  
151   101   5   - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m2   3.1  
151   101   6   - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m2   3.1  
151   101, 102   7   - loonslachterijen   3.1  
151   108   8   - vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m2    3.1  
152   102   0   Visverwerkingsbedrijven:      
152   102   2   - conserveren   4.1  
152   102   3   - roken   4.2  
152   102   4   - verwerken anderszins: p.o.> 1000 m2   4.2  
152   102   5   - verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m2   3.2  
152   102   6   - verwerken anderszins: p.o. <= 300 m2   3.1  
1531   1031   0   Aardappelproducten fabrieken:      
1531   1031   1   - vervaardiging van aardappelproducten   4.2  
1531   1031   2   - vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m2   3.1  
1532, 1533   1032, 1039   0   Groente- en fruitconservenfabrieken:      
1532, 1533   1032, 1039   1   - jam   3.2  
1532, 1533   1032, 1039   2   - groente algemeen   3.2  
1532, 1533   1032, 1039   3   - met koolsoorten   3.2  
1532, 1533   1032, 1039   4   - met drogerijen   4.2  
1532, 1533   1032, 1039   5   - met uienconservering (zoutinleggerij)   4.2  
1541   104101   0   Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten:      
1541   104101   1   - p.c. < 250.000 t/j   4.1  
1541   104101   2   - p.c. >= 250.000 t/j   4.2  
1542   104102   0   Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten:      
1542   104102   1   - p.c. < 250.000 t/j   4.1  
1542   104102   2   - p.c. >= 250.000 t/j   4.2  
1543   1042   0   Margarinefabrieken:      
1543   1042   1   - p.c. < 250.000 t/j   4.1  
1543   1042   2   - p.c. >= 250.000 t/j   4.2  
1551   1051   0   Zuivelproducten fabrieken:      
1551   1051   3   - melkproducten fabrieken v.c. < 55.000 t/j   3.2  
1551   1051   4   - melkproducten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j   4.2  
1551   1051   5   - overige zuivelproducten fabrieken   4.2  
1552   1052   1   Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m2   3.2  
1552   1052   2   Consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m2   2  
1561   1061   0   Meelfabrieken:      
1561   1061   1   - p.c. >= 500 t/u   4.2  
1561   1061   2   - p.c. < 500 t/u   4.1  
1561   1061       Grutterswarenfabrieken   4.1  
1562   1062   0   Zetmeelfabrieken:      
1562   1062   1   - p.c. < 10 t/u   4.1  
1562   1062   2   - p.c. >= 10 t/u   4.2  
1571   1091   0   Veevoerfabrieken:      
1571   1091   3   - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. < 10 t/u water   4.2  
1571   1091   5   - mengvoeder, p.c. < 100 t/u   4.1  
1571   1091   6   - mengvoeder, p.c. >= 100 t/u   4.2  
1572   1092       Vervaardiging van voer voor huisdieren   4.1  
1581   1071   0   Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:      
1581   1071   1   - v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens   2  
1581   1071   2   - v.c. >= 7500 kg meel/week   3.2  
1582   1072       Banket, biscuit- en koekfabrieken   3.2  
1584   10821   0   Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:      
1584   10821   2   - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m2   3.2  
1584   10821   3   - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m2   2  
1584   10821   4   - suikerwerkfabrieken met suiker branden   4.2  
1584   10821   5   - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m2   3.2  
1584   10821   6   - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m2   2  
1585   1073       Deegwarenfabrieken   3.1  
1586   1083   0   Koffiebranderijen en theepakkerijen:      
1586   1083   2   - theepakkerijen   3.2  
1587   108401       Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden   4.1  
1589   1089       Vervaardiging van overige voedingsmiddelen   4.1  
1589.1   1089       Bakkerijgrondstoffenfabrieken   4.1  
1589.2   1089   0   Soep- en soeparomafabrieken:      
1589.2   1089   1   - zonder poederdrogen   3.2  
1589.2   1089   2   - met poederdrogen   4.2  
1589.2   1089       Bakmeel- en puddingpoederfabrieken   4.1  
1591   110101       Destilleerderijen en likeurstokerijen   4.2  
1592   110102   0   Vervaardiging van ethylalcohol door gisting:      
1592   110102   1   - p.c. < 5.000 t/j   4.1  
1592   110102   2   - p.c. >= 5.000 t/j   4.2  
1593 t/m 1595   1102 t/m 1104       Vervaardiging van wijn, cider e.d.   2  
1596   1105       Bierbrouwerijen   4.2  
1597   1106       Mouterijen   4.2  
1598   1107       Mineraalwater- en frisdrankfabrieken   3.2  
           
16   12   -   Verwerking van tabak      
160   120       Tabakverwerkende industrie   4.1  
           
17   13   -   Vervaardiging van textiel      
171   131       Bewerken en spinnen van textielvezels   3.2  
172   132   0   Weven van textiel:      
172   132   1   - aantal weefgetouwen < 50   3.2  
172   132   2   - aantal weefgetouwen >= 50   4.2  
173   133       Textielveredelingsbedrijven   3.1  
174, 175   139       Vervaardiging van textielwaren   3.1  
1751   1393       Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken   4.1  
176, 177   139, 143       Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen   3.1  
         
18   14   -   Vervaardiging van kleding; bereiden en verven van bont      
181   141       Vervaardiging kleding van leer   3.1  
182   141       Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)   2  
183   142, 151       Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont   3.1  
           
19   15   -   Vervaardiging van leer en lederwaren (excl. kleding)      
191   151,152       Lederfabrieken   4.2  
192   151       Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel)   3.1  
193   152       Schoenenfabrieken   3.1  
           
20   16   -   Houtindustrie en vervaardiging artikelen van hout, riet, kurk e.d.      
2010.1   16101       Houtzagerijen   3.2  
2010.2   16102   0   Houtconserveringsbedrijven:      
2010.2   16102   1   - met creosootolie   4.1  
2010.2   16102   2   - met zoutoplossingen   3.1  
202   1621       Fineer- en plaatmaterialenfabrieken   3.2  
203, 204, 205   162   0   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout   3.2  
203, 204, 205   162   1   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2   3.1  
205   162902       Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken   2  
           
21   17   -   Vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren      
2111   1711       Vervaardiging van pulp   4.1  
2112   1712   0   Papier- en kartonfabrieken:      
2112   1712   1   - p.c. < 3 t/u   3.1  
2112   1712   2   - p.c. 3 - 15 t/u   4.1  
2112   1712   3   - p.c. >= 15 t/u   4.2  
212   172       Papier- en kartonwarenfabrieken   3.2  
2121.2   17212   0   Golfkartonfabrieken:      
2121.2   17212   1   - p.c. < 3 t/u   3.2  
2121.2   17212   2   - p.c. >= 3 t/u   4.1  
         
22   58   -   Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media      
221   581       Uitgeverijen (kantoren)   1  
2221   1811       Drukkerijen van dagbladen   3.2  
2222   1812       Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen)   3.2  
2222.6   18129       Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen   2  
2223   1814   A   Grafische afwerking   1  
2223   1814   B   Binderijen   2  
2224   1813       Grafische reproductie en zetten   2  
2225   1814       Overige grafische activiteiten   2  
223   182       Reproductiebedrijven opgenomen media   1  
         
23   19   -   Aardolie-/steenkoolverwerk. Ind.; bewerking splijt-/kweekstoffen      
2320.2   19202   A   Smeeroliën- en vettenfabrieken   3.2  
2320.2   19202   B   Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie   4.2  
2320.2   19202   C   Aardolieproductenfabrieken n.e.g.   4.2  
           
24   20   -   Vervaardiging van chemische producten      
2412   2012       Kleur- en verfstoffenfabrieken   4.1  
2413   2012   0   Anorg. chemische grondstoffenfabrieken:      
2413   2012   1   - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"   4.2  
2414.1   20141   A0   Organ. chemische grondstoffenfabrieken:      
2414.1   20141   A1   - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"   4.2  
2414.1   20141   B0   Methanolfabrieken:      
2414.1   20141   B1   - p.c. < 100.000 t/j   4.1  
2414.1   20141   B2   - p.c. >= 100.000 t/j   4.2  
2414.2   20149   0   Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.):      
2414.2   20149   1   - p.c. < 50.000 t/j   4.2  
243   203       Verf, lak en vernisfabrieken   4.2  
2441   2110   0   Farmaceutische grondstoffenfabrieken:      
2441   2110   1   - p.c. < 1.000 t/j   4.2  
2442   2120   0   Farmaceutische productenfabrieken:      
2442   2120   1   - formulering en afvullen geneesmiddelen   3.1  
2442   2120   2   - verbandmiddelenfabrieken   2  
2451   2041       Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken   4.2  
2452   2042       Parfumerie- en cosmeticafabrieken   4.2  
2462   2052   0   Lijm- en plakmiddelenfabrieken:      
2462   2052   1   - zonder dierlijke grondstoffen   3.2  
2464   205902       Fotochemische productenfabrieken   3.2  
2466   205903   A   Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken   3.1  
2466   205903   B   Overige chemische productenfabrieken n.e.g.   4.1  
247   2060       Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken   4.2  
           
25   22   -   Vervaardiging van producten van rubber en kunststof      
2511   221101       Rubberbandenfabrieken   4.2  
2512   221102   0   Loopvlakvernieuwingsbedrijven:      
2512   221102   1   - vloeropp. < 100 m2   3.1  
2512   221102   2   - vloeropp. >= 100 m2   4.1  
2513   2219       Rubber-artikelenfabrieken   3.2  
252   222   0   Kunststofverwerkende bedrijven:      
252   222   1   - zonder fenolharsen   4.1  
252   222   2   - met fenolharsen   4.2  
252   222   3   - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen   3.1  
           
26   23   -   Vervaardiging van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsproducten      
261   231   0   Glasfabrieken:      
261   231   1   - glas en glasproducten, p.c. < 5.000 t/j   3.2  
261   231   2   - glas en glasproducten, p.c. >= 5.000 t/j   4.2  
261   231   3   - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j   4.2  
2615   231       Glasbewerkingsbedrijven   3.1  
262, 263   232, 234   0   Aardewerkfabrieken:      
262, 263   232, 234   1   - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW   2  
262, 263   232, 234   2   - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW   3.2  
264   233   A   Baksteen en baksteenelementenfabrieken   4.1  
264   233   B   Dakpannenfabrieken   4.1  
2652   235201   0   Kalkfabrieken:      
2652   235201   1   - p.c. < 100.000 t/j   4.1  
2653   235202   0   Gipsfabrieken:      
2653   235202   1   - p.c. < 100.000 t/j   4.1  
2661.1   23611   0   Betonwarenfabrieken:      
2661.1   23611   1   - zonder persen, triltafels en bekistingtrille   4.1  
2661.1   23611   2   - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 t/d   4.2  
2661.2   23612   0   Kalkzandsteenfabrieken:      
2661.2   23612   1   - p.c. < 100.000 t/j   3.2  
2661.2   23612   2   - p.c. >= 100.000 t/j   4.2  
2662   2362       Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken   3.2  
2663, 2664   2363, 2364   0   Betonmortelcentrales:      
2663, 2664   2363, 2364   1   - p.c. < 100 t/u   3.2  
2663, 2664   2363, 2364   2   - p.c. >= 100 t/u   4.2  
2665, 2666   2365, 2369   0   Vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips:      
2665, 2666   2365, 2369   1   - p.c. < 100 t/d   3.2  
2665, 2666   2365, 2369   2   - p.c. >= 100 t/d   4.2  
267   237   0   Natuursteenbewerkingsbedrijven:      
267   237   1   - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m2   3.2  
267   237   2   - zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m2   3.1  
267   237   3   - met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 t/j   4.2  
2681   2391       Slijp- en polijstmiddelen fabrieken   3.1  
2682   2399   A0   Bitumineuze materialenfabrieken:      
2682   2399   A1   - p.c. < 100 t/u   4.2  
2682   2399   B0   Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol):      
2682   2399   B1   - steenwol, p.c. >= 5.000 t/j   4.2  
2682   2399   B2   - overige isolatiematerialen   4.1  
2682   2399   C   Minerale productenfabrieken n.e.g.   3.2  
2682   2399   D0   Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur   4.1  
2682   2399   D1   Asfaltcentrales, p.c. >= 100 ton/uur   4.2  
           
27   24   -   Vervaardiging van metalen      
273   243   0   Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen:      
273   243   1   - p.o. < 2.000 m2   4.2  
274   244   A0   Non-ferro-metaalfabrieken:      
274   244   A1   - p.c. < 1.000 t/j   4.2  
2751, 2752   2451, 2452   0   IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen:      
2751, 2752   2451, 2452   1   - p.c. < 4.000 t/j   4.2  
2753, 2754   2453, 2454   0   Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen:      
2753, 2754   2453, 2454   1   - p.c. < 4.000 t/j   4.2  
           
28   25, 31   -   Vervaard. en reparatie van producten van metaal (excl. mach./transportmidd.)      
281   251, 331   0   Constructiewerkplaatsen:      
281   251, 331   1   - gesloten gebouw   3.2  
281   251, 331   1a   - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2   3.1  
281   251, 331   2   - in open lucht, p.o. < 2.000 m2   4.1  
281   251, 331   3   - in open lucht, p.o. >= 2.000 m2   4.2  
2821   2529, 3311   0   Tank- en reservoirbouwbedrijven:      
2821   2529, 3311   1   - p.o. < 2.000 m2   4.2  
2822, 2830   2521, 2530, 3311       Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels   4.1  
284   255, 331   A   Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven   4.1  
284   255, 331   B   Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d.   3.2  
284   255, 331   B1   Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2   3.1  
2851   2561, 3311   0   Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:      
2851   2561, 3311   1   - algemeen   3.2  
2851   2561, 3311   10   - stralen   4.1  
2851   2561, 3311   11   - metaalharden   3.2  
2851   2561, 3311   12   - lakspuiten en moffelen   3.2  
2851   2561, 3311   2   - scoperen (opspuiten van zink)   3.2  
2851   2561, 3311   3   - thermisch verzinken   3.2  
2851   2561, 3311   4   - thermisch vertinnen   3.2  
2851   2561, 3311   5   - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten)   3.2  
2851   2561, 3311   6   - anodiseren, eloxeren   3.2  
2851   2561, 3311   7   - chemische oppervlaktebehandeling   3.2  
2851   2561, 3311   8   - emailleren   3.2  
2851   2561, 3311   9   - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed)   3.2  
2852   2562, 3311   1   Overige metaalbewerkende industrie   3.2  
2852   2562, 3311   2   Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200 m2   3.1  
287   259, 331   A0   Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:      
287   259, 331   A1   - p.o. < 2.000 m2   4.1  
287   259, 331   B   Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.   3.2  
287   259, 331   B   Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2    3.1  
         
29   27, 28, 33   -   Vervaardiging van machines en apparaten      
29   27, 28, 33   0   Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie:      
29   27, 28, 33   1   - p.o. < 2.000 m2   3.2  
29   27, 28, 33   2   - p.o. >= 2.000 m2   4.1  
29   28, 33   3   - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW   4.2  
         
30   26, 28, 33   -   Vervaardiging van kantoormachines en computers      
30   26, 28, 33   A   Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie   2  
           
31   26, 27, 33   -   Vervaardiging van over. elektr. machines, apparaten en benodigdh.      
311   271, 331       Elektromotoren- en generatorenfabrieken incl. reparatie   4.1  
312   271, 273       Schakel- en installatiemateriaalfabrieken   4.1  
313   273       Elektrische draad- en kabelfabrieken   4.1  
314   272       Accumulatoren- en batterijenfabrieken   3.2  
315   274       Lampenfabrieken   4.2  
316   293       Elektrotechnische industrie n.e.g.   2  
           
32   26, 33   -   Vervaardiging van audio-, video-, telecom-apparaten en -benodigdh.      
321 t/m 323   261, 263, 264, 331       Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. incl. reparatie   3.1  
3210   2612       Fabrieken voor gedrukte bedrading   3.1  
           
33   26, 32, 33   -   Vervaardiging van medische en optische apparaten en instrumenten      
33   26, 32, 33   A   Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie   2  
           
34   29       Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers      
341   291   0   Autofabrieken en assemblagebedrijven:      
341   291   1   - p.o. < 10.000 m2   4.1  
341   291   2   - p.o. >= 10.000 m2   4.2  
3420.1   29201       Carrosseriefabrieken   4.1  
3420.2   29202       Aanhangwagen- en opleggerfabrieken   4.1  
343   293       Auto-onderdelenfabrieken   3.2  
           
35   30   -   Vervaardiging van transportmiddelen (excl. auto's, aanhangwagens)      
351   301, 3315   0   Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:      
351   301, 3315   1   - houten schepen   3.1  
351   301, 3315   2   - kunststof schepen   3.2  
351   301, 3315   3   - metalen schepen < 25 m   4.1  
352   302, 317   0   Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:      
352   302, 317   1   - algemeen   3.2  
352   302, 317   2   - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW   4.2  
353   303, 3316   0   Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:      
353   303, 3316   1   - zonder proefdraaien motoren   4.1  
354   309       Rijwiel- en motorrijwielfabrieken   3.2  
355   3099       Transportmiddelenindustrie n.e.g.   3.2  
           
36   31   -   Vervaardiging van meubels en overige goederen n.e.g.      
361   310   1   Meubelfabrieken   3.2  
361   9524   2   Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2   1  
362   321       Fabricage van munten, sieraden e.d.   2  
363   322       Muziekinstrumentenfabrieken   2  
364   323       Sportartikelenfabrieken   3.1  
365   324       Speelgoedartikelenfabrieken   3.1  
3663.2   32999       Vervaardiging van overige goederen n.e.g.   3.1  
           
37   38   -   Voorbereiding tot recycling      
372   383202   A0   Puinbrekerijen en -malerijen:      
372   383202   A1   - v.c. < 100.000 t/j   4.2  
372   383202   B   Rubberregeneratiebedrijven   4.2  
372   383202   C   Afvalscheidingsinstallaties   4.2  
           
40   35   -   Productie en distrib. Van stroom, aardgas, stoom en warm water      
40   35   B0   Bio-energieinstallaties elektrisch vermogen < 50 MWe:      
40   35   B1   - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen voedingsindustrie   3.2  
40   35   B2   - vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa   3.2  
40   35   C0   Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:      
40   35   C1   - < 10 MVA   2  
40   35   C2   - 10 - 100 MVA   3.1  
40   35   C3   - 100 - 200 MVA   3.2  
40   35   C4   - 200 - 1000 MVA   4.2  
40   35   D0   Gasdistributiebedrijven:      
40   35   D1   - gascompressorstations vermogen < 100 MW   4.2  
40   35   D3   - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A   1  
40   35   D4   - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C   2  
40   35   D5   - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D   3.1  
40   35   E0   Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:      
40   35   E1   - stadsverwarming   3.2  
40   35   E2   - blokverwarming   2  
40   35   F0   Windmolens:      
40   35   F1   - wiekdiameter 20 m   3.2  
40   35   F2   - wiekdiameter 30 m   4.1  
40   35   F3   - wiekdiameter 50 m   4.2  
           
41   36   -   Winning en distributie van water      
41   36   A0   Waterwinning-/ bereiding- bedrijven:      
41   36   A2   - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling   3.1  
41   36   B0   Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:      
41   36   B1   - < 1 MW   2  
41   36   B2   - 1 - 15 MW   3.2  
41   36   B3   - >= 15 MW   4.2  
           
45   41, 42, 43   -   Bouwnijverheid      
45   41, 42, 43   0   Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m2   3.2  
45   41, 42, 43   1   Bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m2   3.1  
45   41, 42, 43   2   Aannemersbedrijven met werkplaats, (kleinschalige) installatiebedrijven en stukadoors: b.o. > 1000 m2   3.1  
45   41, 42, 43   3   Aannemersbedrijven met werkplaats, (kleinschalige) installatiebedrijven en stukadoors: b.o.< 1000 m2   2  
           
50   45, 47   -   Handel/reparatie van auto's, motorfietsen; benzineservicestations      
501, 502, 504   451, 452, 454       Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven   2  
501   451       Handel in vrachtauto's (incl. import en reparatie)   3.2  
5020.4   45204   A   Autoplaatwerkerijen   3.2  
5020.4   45204   B   Autobeklederijen   1  
5020.4   45204   C   Autospuitinrichtingen   3.1  
5020.5   45205       Autowasserijen   2  
503, 504   453       Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires   2  
505   473   0   Benzine(service)stations:      
505   473   3   - zonder LPG   2  
         
51   46   -   Groothandel en handelsbemiddeling      
511   461       Handelsbemiddeling (kantoren)   1  
5121   4621   0   Grth in akkerbouwproducten en veevoeders   3.1  
5121   4621   1   Grth in akkerbouwproducten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer   4.2  
5122   4622       Grth in bloemen en planten   2  
5123   4623       Grth in levende dieren   3.2  
5124   4624       Grth in huiden, vellen en leder   3.1  
5125, 5131   46217, 4631       Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen   3.1  
5132, 5133   4632, 4633       Grth in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren, spijsoliën   3.1  
5134   4634       Grth in dranken   2  
5135   4635       Grth in tabaksproducten   2  
5136   4636       Grth in suiker, chocolade en suikerwerk   2  
5137   4637       Grth in koffie, thee, cacao en specerijen   2  
5138, 5139   4638, 4639       Grth in overige voedings- en genotmiddelen   2  
514   464, 46733       Grth in overige consumentenartikelen   2  
5148.7   46499   0   Grth in vuurwerk en munitie:      
5148.7   46499   1   - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton   2  
5148.7   46499   2   - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton   3.1  
5148.7   46499   5   - munitie   2  
5151.1   46711   0   Grth in vaste brandstoffen:      
5151.1   46711   1   - klein, lokaal verzorgingsgebied   3.1  
5151.2   46712   0   Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen:      
5151.2   46712   1   - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3   4.1  
5151.2   46712   3   - tot vloeistof verdichte gassen   4.2  
5151.3   46713       Grth minerale olieproducten (excl. brandstoffen)   3.2  
5152.1   46721   0   Grth in metaalertsen:      
5152.1   46721   1   - opslag opp. < 2.000 m2   4.2  
5152.2 /.3   46722, 46723       Grth in metalen en -halffabricaten   3.2  
5153   4673   0   Grth in hout en bouwmaterialen:      
5153   4673   1   - algemeen: b.o. > 2000 m2   3.1  
5153   4673   2   - algemeen: b.o. <= 2000 m2   2  
5153.4   46735   4   Zand en grind:      
5153.4   46735   5   - algemeen: b.o. > 200 m2   3.2  
5153.4   46735   6   - algemeen: b.o. <= 200 m2    2  
5154   4674   0   Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:      
5154   4674   1   - algemeen: b.o. > 2.000 m2   3.1  
5154   4674   2   - algemeen: b.o. < = 2.000 m2   2  
5155.1   46751       Grth in chemische producten   3.2  
5155.2   46752       Grth in kunstmeststoffen   2  
5156   4676       Grth in overige intermediaire goederen   2  
5157   4677   0   Autosloperijen: b.o. > 1000 m2   3.2  
5157   4677   1   Autosloperijen: b.o. <= 1000 m2   3.1  
5157.2/3   4677   0   Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m2   3.2  
5157.2/3   4677   1   Overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m2   3.1  
518   466   0   Grth in machines en apparaten:      
518   466   1   - machines voor de bouwnijverheid   3.2  
518   466   2   - overige   3.1  
519   466, 469       Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.   2  
           
60   49   -   Vervoer over land      
601   491, 492   0   Spoorwegen:      
601   491, 492   1   - stations   3.2  
601   491, 492   2   - rangeerterreinen, overslagstations (zonder rangeerheuvel)   4.2  
6021.1   493       Bus-, tram- en metrostations en -remises   3.2  
6022   493       Taxibedrijven   2  
6023   493       Touringcarbedrijven   3.2  
6024   494   0   Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m2   3.2  
6024   494   1   Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m2   3.1  
603   495       Pomp- en compressorstations van pijpleidingen   2  
           
61, 62   50, 51   -   Vervoer over water / door de lucht      
61, 62   50, 51   A   Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)   1  
           
63   52   -   Dienstverlening t.b.v. het vervoer      
6311.1   52241   0   Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. zeeschepen:      
6311.1   52241   2   - stukgoederen   4.2  
6311.1   52241   7   - tankercleaning   4.2  
6311.2   52242   0   Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart:      
6311.2   52242   1   - containers   4.2  
6311.2   52242   10   - tankercleaning   4.2  
6311.2   52242   2   - stukgoederen   3.2  
6311.2   52242   3   - ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < 2.000 m2   4.2  
6311.2   52242   5   - granen of meelsoorten , v.c. < 500 t/u   4.2  
6311.2   52242   7   - steenkool, opslagopp. < 2.000 m2   4.2  
6312   52102, 52109   A   Distributiecentra, pak- en koelhuizen   3.1  
6312   52109   B   Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte)   2  
6321   5221   1   Autoparkeerterreinen, parkeergarages   2  
6321   5221   2   Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties)   3.2  
6322, 6323   5222       Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren)   1  
633   791       Reisorganisaties   1  
634   5229       Expediteurs, cargadoors (kantoren)   1  
           
64   53   -   Post en telecommunicatie      
641   531, 532       Post- en koeriersdiensten   2  
642   61   A   Telecommunicatiebedrijven   1  
642   61   B0   Zendinstallaties:      
642   61   B1   - LG en MG, zendervermogen < 100 kW (bij groter vermogen: onderzoek!)   3.2  
642   61   B2   - FM en TV   1  
642   61   B3   - GSM en UMTS-steunzenders (indien omgevingsvergunning voor het bouwen nodig is)   1  
           
71   77   -   Verhuur van transportmiddelen, machines, andere roerende goederen      
711   7711       Personenautoverhuurbedrijven   2  
712   7712, 7739       Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's)   3.1  
713   773       Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen   3.1  
714   772       Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.   2  
           
72   62   -   Computerservice- en informatietechnologie      
72   62   A   Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.   1  
72   58, 63   B   Datacentra   2  
           
73   72   -   Speur- en ontwikkelingswerk      
731   721       Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk   2  
732   722       Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek   1  
         
74   63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82   -   Overige zakelijke dienstverlening      
74   63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82   A   Overige zakelijke dienstverlening: kantoren   1  
747   812       Reinigingsbedrijven voor gebouwen   3.1  
7481.3   74203       Foto- en filmontwikkelcentrales   2  
7484.3   82991       Veilingen voor landbouw- en visserijproducten   4.1  
7484.4   82992       Veilingen voor huisraad, kunst e.d.   1  
           
75   84   -   Openbaar bestuur, overheidsdiensten, sociale verzekeringen      
75   84   A   Openbaar bestuur (kantoren e.d.)   1  
7522   8422       Defensie-inrichtingen   4.1  
7525   8425       Brandweerkazernes   3.1  
           
90   37, 38, 39   -   Milieudienstverlening      
9001   3700   A0   RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks:      
9001   3700   A1   - < 100.000 i.e.   4.1  
9001   3700   A2   - 100.000 - 300.000 i.e.   4.2  
9001   3700   B   Rioolgemalen   2  
9002.1   381   A   Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d.   3.1  
9002.1   381   B   Gemeentewerven (afval-inzameldepots)   3.1  
9002.1   381   C   Vuiloverslagstations   4.2  
9002.2   382   A0   Afvalverwerkingsbedrijven:      
9002.2   382   A2   - kabelbranderijen   3.2  
9002.2   382   A4   - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen)   3.1  
9002.2   382   A5   - oplosmiddelterugwinning   3.2  
9002.2   382   A6   - afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW   4.2  
9002.2   382   A7   - verwerking fotochemisch en galvano-afval   2  
9002.2   382   B   Vuilstortplaatsen   4.2  
9002.2   382   C0   Composteerbedrijven:      
9002.2   382   C1   - niet-belucht v.c. < 5.000 ton/jr   4.2  
9002.2   382   C3   - belucht v.c. < 20.000 ton/jr   3.2  
9002.2   382   C4   - belucht v.c. > 20.000 ton/jr   4.1  
9002.2   382   C5   GFT in gesloten gebouw   4.1