direct naar inhoud van Artikel 4 Gemengd
Plan: Elst, Woongebied Linge- en Lanenbuurt
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1734.0153ELSTwstaam2013-ONHE

Artikel 4 Gemengd

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. administratieve, zakelijke en/of financiële dienstverlening;
  • b. maatschappelijke voorzieningen in de vorm van:
    • 1. huisartsenpraktijk en consultatiebureau;
    • 2. religieuze en levensbeschouwelijke activiteiten en bijeenkomsten;
    • 3. dansschool;
    • 4. fitnesscentrum.
  • c. ten minste 3 parkeerplaatsen per 100 m² bedrijfsvloeroppervlak administratieve, zakelijke en/of financiële dienstverlening;
  • d. ten minste 4 parkeerplaatsen per 100 m² bedrijfsvloeroppervlak maatschappelijke doeleinden;
  • e. voet- en fietspaden, speelvoorzieningen en straatmeubilair;
  • f. gebouwen en bouwwerken ten dienste van de bestemming, waaronder begrepen bouwwerken voor openbaar nut, zoals een abri al dan niet met fietsenstalling, speeltoestellen, telefooncellen, (ondergrondse) afvalcontainers, verlichtingsarmaturen en bebording;
  • g. wateraanvoer en -afvoer, sierwater, waterberging, taluds en groenvoorzieningen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen;
  • b. bijgebouwen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. in afwijking van het genoemde onder a mogen ondergeschikte bouwdelen buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. in afwijking van het genoemde onder a mogen gebouwen ten behoeve van parkeren en opslag buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • d. de gebouwen zoals bedoeld onder c dienen in zijn geheel onder peil te worden gebouwd;
  • e. per bouwvlak mag maximaal één hoofdgebouw worden gebouwd;
  • f. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per bouwperceel ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak;
  • g. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • h. het aantal bouwlagen van de hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' aangegeven aantal bouwlagen;
  • i. bijgebouwen mogen uitsluitend achter, dan wel achter het verlengde van, de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  • j. het totaal oppervlak aan bijgebouwen gelegen buiten het bouwvlak mag per bestemmingsvlak niet meer bedragen dan 30 m²;
  • k. het oppervlak per bijgebouw gelegen buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 15 m²;
  • l. de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 3,5 m.

4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende maximum bouwhoogten:

  • a. van tuinmeubilair: 2 m;
  • b. van erfafscheidingen voor de voorgevel van een hoofdgebouw: 1 m;
  • c. van erfafscheidingen achter de voorgevel van een hoofdgebouw: 2 m;
  • d. van speeltoestellen: 3 m;
  • e. van verlichtingsarmaturen: 8 m;
  • f. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m.

4.3 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid 4.1 om ook andere maatschappelijke voorzieningen toe te staan, mits:

  • a. het voorzieningen zijn ten behoeve van openbaar bestuur, openbare dienstverlening, religie, verenigingsleven, onderwijs, opvoeding, cultuur, sport en lichamelijke en/of geestelijke volksgezondheid;
  • b. het geen bibliotheek, brandweerkazerne en/of theater zijn;
  • c. het geen gebouwen zijn, bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
    • 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
    • 2. scholen; of
    • 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
  • d. de eventuele toename van het groepsrisico onderzocht is en bij daadwerkelijke toename van het groepsrisico dit ook verantwoord is;
  • e. aangetoond is dat de voorzieningen geen onaanvaardbare milieuhinder ten opzichte van omliggende functies veroorzaken.