Plan: | Elst, Stationsstraat 14 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1734.0132ELSTstations14-ONHE |
Sinds de invoering van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMZ) op 1 september 2007 is de verantwoordelijkheid ten aanzien van het bodemarchief gedecentraliseerd naar de gemeente. De provincie Gelderland blijft hierbij bestemmingsplannen (en afwijkingen hierop) toetsen op archeologie en cultuurhistorie, maar gaat er daarbij wel vanuit dat de gemeente zijn eigen taak naar behoren zelfstandig zal uitvoeren. De gemeente Overbetuwe heeft voor haar gemeentelijk grondgebied een erfgoedplan9 en een archeologische beleidsadvieskaart10 vervaardigd. Het erfgoedplan beoogt versterking van de plaats en betekenis van cultuurhistorie als factor in het ruimtelijk beleidsproces.
Ten aanzien van het aantreffen archeologische waarden is het plangebied gelegen binnen de zone 'hoge verwachtingswaarde'. Het beleid voor deze gebieden is gericht op het streven naar behoud in huidige staat. Een inventariserend archeologisch onderzoek is verplicht als het bruto oppervlak van de ingreep groter is dan 100 m2 en de diepte van de ingreep dieper reikt dan 30 cm – mv. De benodigde bodemingreep is groter dan deze 100 m², derhalve is archeologisch onderzoek voor het plangebied uitgevoerd.
Conclusie
Ten behoeve van de herinrichting van het woonperceel is in februari en maart 2012 een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd op de locatie Stationsstraat 14 te Elst (gemeente Overbetuwe).
Op basis van het bureauonderzoek werden in de ondergrond van het plangebied oeverafzettingen van de stroomgordel van Ressen verwacht. In de top van de oeverafzettingen, die naar verwachting binnen 150 cm-mv aangetroffen zal worden, kunnen archeologische resten aanwezig zijn vanaf de Late Ijzertijd tot en met de late Middeleeuwen. De resten manifesteren zich naar verwachting als een archeologische laag, bestaande uit een vermenging van onder meer kleine fragmenten aardenwerk, houtskool en bot met het oorspronkelijke substraat. De conservering van resten is mede afhankelijk van de diepteligging. Indien de resten zich direct onder of aan het maaiveld bevonden, zijn ze opgenomen in de bouwvoor. Op basis van de geraadpleegde oude kaarten worden geen waarden uit de Nieuwe tijd verwacht. Er zijn geen aanwijzingen dat de bodem is verstoord.
Teneinde deze verwachting te toetsen werd in het plangebied een oppervlaktekartering en een verkennend en karterend booronderzoek uitgevoerd. Hieruit is gebleken dat in het plangebied inderdaad oeverafzettingen van de stroomgordel van Ressen aanwezig zijn. Een dunne klei- dan wel leemlaag in het beddingzand van dit systeem toont aan dat de rivier enige tijd minder actief is geweest, waarna het systeem gereactiveerd is. Door verlegging van de bedding van de stroomgordel zijn in het plangebied oeverafzettingen afgezet door de rivier. Deze lopen door tot aan maaiveld en worden niet afgedekt door komafzettingen. De top van de oeverafzettingen is tot tenminste 50 cm-mv omgewerkt, zo blijkt uit de puinresten en grijze vlekken die in dit niveau zijn aangetroffen. In boring 3 is mogelijk een restgeul van de stroomgordel van Ressen aangeboord. Er zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. De kans op aanwezigheid van een archeologische vindplaats wordt daarom als klein beschouwd.
ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet.