direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: Buitengebied, Lingewal 1 Randwijk
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1734.0066BUITlingewal1-ONHE

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemene bestemmingsomschrijiving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een kenniscentrum;
  • b. boom- en fruitteelt met de bijbehorende open teeltondersteunende voorzieningen in de vorm van teeltkappen;
  • c. een bedrijfswoning;

één en ander met de bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

4.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 3.1.1:

a Parkeerplaatsen

Binnen deze bestemming zijn maximaal 40 parkeerplaatsen toegestaan.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Uitsluitend mogen worden opgericht gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.

4.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijk oppervlakte van de bedrijfsgebouwen, inclusief de bedrijfswoning en bijgebouwen bij de bedrijfswoning, mag niet meer dan 4.300 m² bedragen;
  • b. de goothoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer dan 7,5 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer dan 10 m bedragen.
4.2.3 Bedrijfswoning

Voor de bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. binnen deze bestemming is maximaal één bedrijfswoning toegestaan;
  • b. de goothoogte van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. de bouwhoogte van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • d. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 600 m³.
4.2.4 Bijgebouwen bedrijfswoning

Voor bijgebouwen bij de bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 75 m²;
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
4.2.5 Teeltkappen

Voor teeltkappen gelden de volgende regels:

  • a. de maximale oppervlakte aan teeltkappen mag binnen deze bestemming niet meer bedragen dan 6.000 m²;
  • b. de bouwhoogte van de teeltkappen mag niet meer bedragen dan 3,75 m.
4.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van waterbassins mag niet meer bedragen dan 2,5 m;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten, verlichtingsmasten en antennes mag niet meer bedragen dan 8 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Omgevingsvergunning oppervlakte bedrijfsgebouwen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.2 sub a teneinde een uitbreiding van maximaal 10 % van de maximaal toegestane oppervlakte aan bedrijfsgebouwen toe te staan, mits voldaan wordt aan het volgende:

  • a. de uitbreiding van de oppervlakte dient noodzakelijk te zijn in het kader van een doelmatige uitoefening van het bedrijf;
  • b. uit milieuoogpunt bestaan geen bezwaren voor de uitbreidingen;
  • c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van archeologische waarden;
  • d. in de nabijheid gelegen functies en waarden mogen niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden geschaad;
  • e. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • f. er sprake is van een goede landschappelijke inpassing.
4.3.2 Omgevingsvergunning oppervlakte teeltkappen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.5 sub a teneinde een uitbreiding van maximaal 1000 m² van de maximaal toegestane oppervlakte aan teeltkappen toe te staan, mits voldaan wordt aan het volgende:

  • a. de uitbreiding van de oppervlakte dient noodzakelijk te zijn in het kader van een doelmatige uitoefening van het bedrijf;
  • b. uit milieuoogpunt bestaan geen bezwaren voor de uitbreiding;
  • c. in de nabijheid gelegen functies en waarden mogen niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden geschaad;
  • d. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • e. er is sprake van een goede landschappelijke inpassing.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen het gebruiken van gronden of bouwwerken binnen deze bestemming voor:

  • a. een zelfstandig, niet aan het kenniscentrum gelieerd kantoor of laboratorium;
  • b. paardenbakken.