direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Buitengebied, Lingewal 1 Randwijk
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1734.0066BUITlingewal1-ONHE

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch grondgebruik, mede ten behoeve van het kenniscentrum, met dien verstande dat niet-grondgebonden agrarische bedrijven niet zijn toegestaan;
  • b. open teeltondersteunende voorzieningen;
  • c. stuureenheden;
  • d. een ontsluitingsweg;
  • e. extensieve dagrecreatie met bijbehorende wegen en paden;
  • f. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;

één en ander met de bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, groenvoorzieningen, windsingels, water, waterbassins en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven en overeenkomstig de in 3.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.

3.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 3.1.1:

a Open teeltondersteunende voorzieningen

Open teeltondersteunende voorzieningen zijn uitsluitend in de vorm van teeltkappen en netconstructies toegestaan, met inachtneming van het bepaalde in sub b en c.

b Netconstructies

Voor netconstructies geldt het volgende:

  • a. netconstructies zijn toegestaan binnen het gehele bestemmingsvlak, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - bebouwingsvrije zone";
  • b. netconstructies zijn uitsluitend toegestaan in de periode 1 april tot 31 oktober, met uitzondering van palen ten behoeve van deze voorzieningen welke permanent zijn toegestaan.
c Teeltkappen

Voor teeltkappen geldt het volgende:

  • a. een oppervlakte van maximaal 2 hectare mag worden gebruikt voor teeltkappen, met dien verstande dat gedurende een periode van maximaal 6 aaneengesloten maanden binnen een tijdsbestek van een jaar, deze oppervlakte maximaal 4 hectare mag bedragen in verband met het wisselen van de locatie van de teeltkappen, één en ander met dien verstande dat op de gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - bebouwingsvrije zone" onbebouwd dienen te blijven;
  • b. teeltkappen zijn gedurende het gehele jaar toegestaan.
d Stuureenheden

Op de gronden binnen deze bestemming zijn maximaal 4 stuureenheden toegestaan, waarvan 1 stuureenheid met een inhoud van ten hoogste 100 m³ en 3 stuureenheden met een inhoud van ten hoogste 40 m³, met dien verstande dat de gezamenlijk inhoud van de stuureenheden niet meer mag bedragen dan 200 m³.

e Ontsluitingsweg

De gronden ter plaatse van de aanduiding "ontsluiting" zijn tevens bestemd voor een ontsluitingsweg, met bijbehorende bermen, passeerstroken en overige voorzieningen, met dien verstande dat de breedte van de rijbaan niet meer mag bedragen dan 7 m.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van de open teeltondersteunende voorzieningen mag niet meer bedragen dan 3,75 m;
  • b. de bouwhoogte van stuureenheden mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, mag niet meer bedragen dan 8 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 1 m.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Omgevingsvergunning agrarische hulpgebouwen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2 voor het bouwen van agrarische hulpgebouwen, mits:

  • a. deze noodzakelijk zijn in het kader van een doelmatige uitoefening van de agrarische bedrijfsvoering;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de agrarische hulpgebouwen niet meer bedraagt dan 100 m²;
  • c. de afstand tot de openbare weg maximaal 100 m bedraagt;
  • d. de bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt;
  • e. er sprake is van een goede landschappelijke inpassing.
3.4 Specifieke gebruiksregels

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen het gebruiken van gronden of bouwwerken voor paardenbakken.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Omgevingsvergunning paardenbakken

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.4 voor het toestaan van paardenbakken, mits deze direct aansluitend aan de gronden met een andere bestemming worden gerealiseerd met inachtneming van de volgende maten:

  • a. minimaal 30 m uit de as van de weg;
  • b. minimaal 30 m vanaf woningen van derden;
  • c. de oppervlakte mag niet meer dan 800 m2 bedragen;
  • d. de bouwhoogte van de terreinafscheiding mag niet meer dan 1,75 m bedragen.