Plan: | Bedrijventerrein Andelst-Zetten |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1734.0014ANDEbedrijfter-ONHE |
Bepaalde maatschappelijke en bedrijfsmatige activiteiten brengen risico's op zware ongevallen met mogelijk grote gevolgen voor de omgeving met zich mee. Externe veiligheid richt zich op het beheersen van de risico's bij de productie, opslag, transport en gebruik van gevaarlijke stoffen. De aanwezigheid of het nieuw vestigen van dergelijke activiteiten kunnen beperkingen opleggen aan de omgeving, doordat veiligheidsafstanden tussen risicovolle activiteiten en bijvoorbeeld woningen nodig zijn. Aan de andere kant is het rijksbeleid er op gericht de schaarse ruimte zo efficiënt mogelijk te benutten. Het ruimtelijk beleid en het externe veiligheidsbeleid moeten dus goed op elkaar worden afgestemd.
De wetgeving rond externe veiligheid richt zich op het beschermen van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten (artikel 1 van het BEVI). Kwetsbaar zijn onder meer woningen, onderwijs- en gezondheidsinstellingen, bejaardentehuizen en kinderopvang- en dagverblijven. Beperkt kwetsbaar zijn onder meer kleine kantoren, winkels, horeca en parkeerterreinen.
Bij externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt in plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico mag in principe nergens groter zijn dan 1 op 1 miljoen (ofwel 10-6). Dit is de kans dat een denkbeeldig persoon, die zich een jaar lang permanent op de betreffende plek bevindt (de plek waarvoor het risico is uitgerekend), dodelijk verongelukt door een ongeval. Deze kans mag niet groter zijn dan eens in de miljoen jaar. Elke ruimtelijke ontwikkeling wordt getoetst aan het plaatsgebonden risico van 10-6 als grenswaarde. Het groepsrisico geeft de kans aan dat in één keer een groep mensen die zich in de omgeving van een risicosituatie bevindt, dodelijk door een ongeval wordt getroffen. Groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Bij groepsrisico is het dan ook niet een contour die bepalend is, maar het aantal mensen dat zich gedurende een bepaalde periode binnen de effectafstand van een risicovolle activiteit ophoudt. Welke kans nog acceptabel geacht wordt, is afhankelijk van de omvang van de ramp. Een ongeval met 100 doden leidt tot meer ontwrichting, leed en emoties, dan een ongeval met tien dodelijke slachtoffers. Aan de kans op een ramp met 100 doden wordt dan ook een grens gesteld, die een factor honderd lager ligt dan voor een ramp met tien doden. In het BEVI (stb. 250, 2004) wordt verder een verantwoordingsplicht (door de overheid) voor het groepsrisico rond inrichtingen wettelijk geregeld (artikel 13). De verantwoording houdt in dat wordt aangegeven of risico's acceptabel zijn en welke maatregelen worden genomen om de risico's te verkleinen.
Het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijventerrein. Bijvoorbeeld rondom chemische fabrieken en lpg-tankstations. Deze bedrijven verrichten soms risicovolle activiteiten dichtbij huizen, ziekenhuizen, scholen of winkels. Het besluit verplicht gemeenten en provincies wettelijk vanaf de inwerkingtreding van het besluit bij het verlenen van omgevingsvergunningen en het maken van bestemmingsplannen met externe veiligheid rekening te houden. Het besluit is - op enkele onderdelen na - op 27 oktober 2004 in werking getreden. Navolgende afbeelding bevat een fragment van de provinciale risicokaart. Hierop zijn voornoemde inrichtingen aangeduid.
Plangebied op uitsnede risicokaart
bron: provinciale Gelderland
Om de voorgenomen ontwikkeling te toetsen aan de eisen die gelden uit het Vuurwerkbesluit is tevens de provinciale risicokaart geraadpleegd. In het plangebied zijn geen opslagen voor vuurwerk aanwezig.
Door het consoliderende karakter van onderhavig bestemmingsplan vormen geen van alle stationaire bronnen een belemmering voor de uitvoerbaarheid van onderhavig plan.
Basisnet Vervoer Gevaarlijke Stoffen
Bij de inventarisaties van Verkeer en Waterstaat ten behoeve van het op te stellen nieuwe 'basisnet vervoer van gevaarlijke stoffen', zijn rondom het plangebied vooralsnog geen knelpunten geïnventariseerd. Het 'basisnet vervoer van gevaarlijke stoffen' is nog geen vastgesteld beleid. Desondanks wordt al aangesloten op dit beleid om in de toekomst te voldoen aan de wettelijke eisen. Het Basisnet Vervoer Gevaarlijke Stoffen (BVGS) bepaalt voor alle hoofdverbindingen over de weg, het water en het spoor welk vervoer mag plaatsvinden en hoe de ruimte in de directe nabijheid mag worden gebruikt. Het basisnet maakt duidelijk over welke verbindingsassen het vervoer van gevaarlijke stoffen mag plaatsvinden en welke gevolgen dit heeft voor andere ruimtelijke functies (zoals wonen, werken en natuur) van een gebied.
Het basisnet bestaat uit drie typen verbindingen:
Bij de inventarisaties van Verkeer en Waterstaat ten behoeve van het op te stellen nieuwe 'Basisnet Vervoer van Gevaarlijke Stoffen', is rondom het plangebied vooralsnog geen knelpunt geïnventariseerd. Echter is het nog geen vastgesteld beleid, dus harde uitspraken hierover kunnen dan ook nog niet worden gedaan.
Wegverkeer
Rondom het plangebied zijn een aantal (kleine) lokale wegen gelegen. De Wageningsestraat vormt de hoofdontsluitingsweg voor het plangebied. Deze weg sluit namelijk aan op de A15. Over de Wageningsestraat en omringende straten worden in beperkte mate gevaarlijke stoffen vervoerd, met name ter bevoorrading bedrijven. De bevoorrading van deze bedrijven vormt gezien het consoliderende karakter van onderhavig plan geen belemmering. De A15 ligt circa 50 meter ten noorden van het bedrijventerrein behorende bij Andelst. De A15 heeft een plaatsgebonden risicocontour van 30 m. Volgens de circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen is een beoordeling van risico's bij afstanden van minder dan 200 meter nodig. Gezien het consoliderende karakter van onderhavig plan levert dit geen belemmering op voor wat betreft de haalbaarheid. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen levert, over het algemeen weinig problemen op ten aanzien van de veiligheid. Met name in zeer dichtbevolkte gebieden, indien op korte afstand van de weg grote groepen mensen verblijven, kunnen problemen spelen met externe veiligheid. Dit blijkt ook uit de inventarisatiestudie 'COEV/Anker' van het ministerie van Verkeer en Waterstaat (februari 2006). In de nabijheid van het plangebied zijn geen knelpunten geïnventariseerd. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg levert thans geen veiligheidsknelpunten op.
Naast de inventarisatiestudie 'COEV/Anker' dient ook ingegaan te worden op het Basisnet Vervoer Gevaarlijke Stoffen. In de Nota Vervoer gevaarlijke stoffen (Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 2006) die is toegezonden aan de Tweede Kamer, wordt het basisnet aangekondigd, waarin voor alle hoofdverbindingen over de weg, het water en het spoor wordt bepaald welk vervoer mag plaatsvinden en hoe de ruimte er omheen kan worden gebruikt. Het basisnet maakt duidelijk over welke verbindingsassen het vervoer van gevaarlijke stoffen mag plaatsvinden en welke gevolgen dit heeft voor andere ruimtelijke functies (zoals wonen, werken en natuur) van een gebied. Bestuurders, bedrijfsleven, omwonenden, hulpverleners en rampenbestrijding weten zo waar ze aan toe zijn. De eindrapportage voor het 'basisnet weg' is in oktober 2009 aangeboden aan de Tweede Kamer. Voor de geïnventariseerde wegen blijkt dat, zelfs over wegen waar veel transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt, het veiligheidsrisico gering te zijn. Het is dan ook niet te verwachten dat de lokale wegen rondom het plangebied knelpunten opleveren wanneer deze worden beschouwd conform de nieuwe systematiek van het basisnet.
Railverkeer
Nabij het plangebied zijn de Betuwelijn en de Betuweroute gelegen. De Betuwelijn betreft de spoorlijn Elst – Dordrecht. De Betuweroute betreft de spoorlijn Rotterdam – Zevenaar. De Betuweroute is gelegen direct ten noorden van de A50 en de Betuwelijn is gelegen ten noorden van de Betuweroute op een afstand tussen circa 300 en 400 m. Op de navolgende afbeelding is de Betuwelijn met een gele lijn aangeduid en de Betuweroute met een rode lijn.
Globale ligging Betuwelijn (gele lijn) en Betuweroute (rode lijn)
bron: Google Earth
Betuwelijn
De Betuwelijn is gelegen op circa 25 m van Zetten en circa 475 m van Andelst. Door de ingebruikname van de Betuweroute zal op termijn het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Betuwelijn sterk worden gereduceerd. Het plaatsgebonden risico en groepsrisico speelt hierdoor geen rol, waarmee een nadere beoordeling derhalve achterwege kan blijven.
Betuweroute
Het plangebied is gelegen nabij de Betuweroute. Andelst is gelegen op circa 75 m van de Betuweroute en Zetten op circa 400 m.
Voor de Betuweroute zijn in het verleden diverse onderzoeken uitgevoerd naar ondermeer de gevolgen voor de externe veiligheid. Bij het bepalen van de veiligheid rond de Betuweroute is uitgegaan van een aantal maatgevende scenario's, gebaseerd op spoorgerelateerde risicobronnen. In deze maatgevende scenario's kijkt men eerst naar de maximale effecten van ongevallen die nog geloofwaardig zijn. Deze maatgevende scenario's vormen het uitgangspunt voor de voorbereiding van de rampenbestrijding, aangezien zij een concreet beeld geven van de te verwachten omvang van de ramp en de daaruit voortkomende hulpvraag. Binnen de gehele rampbestrijding wordt gewerkt met dergelijke maatgevende scenario's.
De uitkomsten van het onderzoek laten zien dat er voldoende voorzieningen langs de Betuweroute aanwezig zullen zijn om aan de hulpvraag te voldoen binnen de maatgevende scenario's. Ter plaatse van het plangebied zijn dezelfde veiligheidsuitgangspunten gehanteerd als op de rest van de Betuweroute. Aan deze veiligheidsuitgangspunten, die (gedeeltelijk) ook wettelijk zijn vastgelegd, wordt voldaan. In het maatgevende scenario is gekeken aan welke hulpvraag men moet voldoen als er een bepaald aantal slachtoffers is en hoe snel en met welke middelen men dan zowel de oorzaak als het gevolg kan bestrijden. Daarbij is het zeker niet gezegd dat die slachtoffers ook zullen vallen.
Het gebied waarin mogelijk doden en gewonden kunnen vallen als gevolg van het maatgevende scenario (een incident met de grootst mogelijke effecten; in dit geval een BLEVE (Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion) strekt zich uit tot zo'n 300 meter vanaf de Betuweroute. Een heel deel van het plangebied bevindt zich binnen het 1% letaliteitsgebied als gevolg van de Betuweroute. Dit betreft het noordelijk deel van het zuidelijk deelgebied. Het is echter niet waarschijnlijk dat bij het voordoen van een BLEVE de mogelijkheden van de rampenbestrijdingsorganisaties worden overstegen. Dit blijkt uit het nader onderzoek van NIFV en TNO van september 2007.
In september 2007 hebben het Nederlands Instituut voor Fysieke Veiligheid (NIFV) en TNO de veiligheidsrisico's van de Betuweroute opnieuw beoordeeld in verband met de plaatsing van hogere geluidsschermen langs het spoor. Uit het TNO onderzoek is gebleken dat langs de Betuweroute de kans op een ernstig ongeval met gevaarlijke stoffen nog steeds twee keer lager is dan op het overig spoor in Nederland. Wel kan het effect van een zeer ernstig ongeval bij hoge geluidschermen groter zijn dan elders langs de Betuweroute. Dit komt omdat hoge geluidsschermen bestrijding van dat ongeval lastiger maakt. Geluidsschermen hinderen het optreden van de hulpverleningsdiensten bij de bestrijding van treinincidenten. In het onderzoek is vastgesteld dat bij een ongeval waarbij brandbare vloeistoffen betrokken zijn, mogelijk een grotere spreiding van vrijgekomen vloeistoffen ontstaat, waardoor bij brand meer ketelwagens betrokken kunnen raken. De kans op een ernstig ongeval neemt hierdoor toe.
Mocht zich ondanks de kleine kans toch een ongeval voordoen, dan stelt het onderzoek dat het gewenst is dat alle aanwezige personen binnen een zone van 200 meter van de Betuweroute binnen 30 minuten kunnen worden geëvacueerd. Er zijn locaties langs de route die, vanwege het aantal woningen binnen een zone van 200 meter, moeilijk of zelfs onmogelijk binnen de gestelde tijd kunnen worden ontruimd.
Het plangebied is niet aangemerkt als knelpuntgebied. Dit betekent dat in het geval van een ernstige calamiteit op de Betuweroute ter hoogte van het plangebied, het woongebied tijdig ontruimd kan worden. Voor het plangebied behoeven geen aanvullende maatregelen te worden getroffen ter bescherming van de inwoners.
Het plaatsgebonden risico en de oriënterende waarde voor het groepsrisico wordt in het plangebied niet overschreden. Omdat het plan geen (sterke) uitbreiding van nieuwe woningen voorstaat (consoliderend plan) neemt het groepsrisico voor wat betreft de Betuweroute als gevolg van het nieuwe bestemmingsplan ook niet verder toe. Er behoeft dan verder ook geen invulling te worden gegeven aan de verantwoordingsplicht. Uit het onderzoek van NIFV/TNO van 2007 blijkt verder dat bij het optreden van een eventuele calamiteit op de Betuweroute, in het noordelijk deel van het zuidelijk gelegen deelgebied tijdig maatregelen genomen kunnen worden om nadelige effecten te voorkomen en/of te beperken. De maatregelen zijn vastgelegd in het rampbestrijdingsplan.
Bij eventuele ruimtelijke ontwikkelingen rondom de Betuweroute zal opnieuw moeten worden beoordeeld of een voorgenomen ontwikkeling voldoet aan de eisen van het plaatsgebonden risico en groepsrisico.
Buisleidingen
In het plangebied bevinden zich geen buisleidingen met een voor het plangebied relevante toetsingsafstand.
Hoogspanningsleidingen
Nabij het plangebied zijn twee hoogspanningsleidingen gelegen. Dit zijn de hoogspanningsleidingen Dodewaard-Doetinchem en Dodewaard-Nijmegen. De navolgende afbeelding bevat een fragment van de netkaart hoogspanningslijnen van het RIVM. Hierop zijn beide leidingen aangeduid met een zwarte lijn.
Fragment netkaart hoogspanningsleidingen
bron: RIVM
De hoogspanningsleiding Dodewaard-Doetinchem is gelegen tussen de spoorlijn Tiel-Arnhem en heeft een indicatieve zone van 135 meter. De hoogspanningsleiding Dodewaard-Nijmegen heeft een indicatieve zone van 80 meter en is gelegen ten noorden van het plangebied. Gelet op de afstand van het plangebied tot de hoogspanningsleidingen is de indicatieve zone buiten onderhavige locatie gelegen. De tracés hebben hierdoor geen invloed (straalpad) op het plangebied. Een nadere beoordeling van de hoogspanningsleidingen kan hierdoor achterwege blijven.
Vaarwater
De Waal is op ruime afstand van het plangebied gelegen, waardoor in relatie tot het plaatsgebonden- en groepsrisico geen knelpunten optreden. Een nadere beoordeling van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Waal kan derhalve achterwege blijven.
Voorliggend plan heeft een beheersgericht karakter en maakt geen nieuwe bouwtitels voor gevoelige functies nabij genoemde stationaire en mobiele bronnen mogelijk. Daarnaast worden ook geen nieuwe bronnen toegestaan. De bestaande bronnen hebben geen juridische consequenties voor de voorliggende planregeling. Hierdoor is sprake van een stand still-situatie voor het transport van gevaarlijke stoffen. Dit betekent niet dat er geen transport van gevaarlijke stoffen in het plangebied of de nabijheid daarvan plaatsvindt, maar de huidige situatie heeft geen invloed op een overschrijding van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Geconcludeerd kan worden dat voorliggend plan aan de normen voor externe veiligheid voldoet. De uitvoering van het bestemmingsplan ondervindt geen belemmering van het aspect externe veiligheid.