Plan: | Inrichtingsplan Dwingelderveld, Midden-Drenthe |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1731.DWVELD-VST1 |
Beheer en Inrichtingsplan Dwingelderveld
Bij de instelling van het Nationaal Park Dwingelderveld is door de toenmalige minister van LNV een overlegorgaan geïnstalleerd voor het beheer en bestuur van het Nationaal Park. In het overlegorgaan zijn alle eigenaren, beheerders en bestuurlijke instanties die taken en bevoegdheden hebben in het gebied vertegenwoordigd. De belangrijkste taak van het overlegorgaan is het opstellen en het tijdig herzien van een gemeenschappelijk Beheers- en Inrichtingsplan (BIP), waarin de doelstellingen van het Nationaal Park en de vertaling daarvan in een concreet activiteitenprogramma zijn vastgelegd. Het meest recente BIP dateert van 2004. Het Overlegorgaan heeft geen beslissingsbevoegdheid en moet bij het opstellen van het BIP dus werken binnen de kaders die door de verschillende bevoegde gezagen zijn gesteld.
In het BIP is de volgende hoofddoelstelling voor het Nationaal Park geformuleerd:
“Behoud en/of ontwikkeling van de voor het Dwingelderveld kenmerkende natuurlijke en half-natuurlijke levensgemeenschappen en de in samenhang daarmee ontstane cultuurhistorische en landschappelijke verschijningsvormen, alsmede de daarvoor noodzakelijke abiotische gegevenheden en processen.”
Voor de lange termijn wordt daarbij ingezet op het verbeteren van de abiotische situaties en het herstel van de hydrologische basis van het gebied. In het BIP wordt de verdrogingsproblematiek van het Dwingelderveld uiteengezet daarbij wordt verwezen naar het 'Plan van aanpak Waterhuishouding Dwingelderveld'. Een aantal van de maatregelen die worden genoemd in het programma van eisen, zijn terug te vinden in het BIP.
Tot slot wordt in het BIP aangegeven dat recreatief medegebruik van het nationaal park mogelijk moet zijn, mits dit niet ten koste van de natuur gaat. In het plan is een zonering aangegeven die dienst kan doen bij het beheer en inrichting van het park. Deze zoneringskaart biedt de basis voor de geplande recreatieve inrichtingsmaatregelen uit de Inrichtingsmaatregelen Dwingelderveld en het programma van eisen (versie 5).
De provincie is overigens verplicht om binnen drie jaar na het definitieve aanwijzingsbesluit van het Dwingelderveld als Natura-2000 gebied een actueel Beheersplan vast te stellen. Het aanwijzingsbesluit zal naar verwachting eind 2009 worden vastgesteld. Een concept van het beheersplan is reeds in de maak ligt ter beoordeling bij het ministerie van LNV.
Plan van aanpak waterhuishouding Dwingelderveld
De werkgroep Water Dwingelderveld, een aparte subgroep van het Overlegorgaan, heeft naar aanleiding van verschillende onderzoeken die aantoonden dat het Dwingelderveld aan het verdrogen is, het Plan van aanpak waterhuishouding Dwingelderveld opgesteld. Het plan van aanpak heeft als basisdocument gediend voor het Waterbesluit Dwingelderveld en het Beheer en Inrichtingsplan Dwingelderveld.
Waar een wil is, is een weg
De startnotitie 'Waar een wil is, is een weg' is aangeboden aan de gemeente Westerveld en De Wolden ten behoeve van de besluitvorming over het verkeersluw maken van het Dwingelderveld. Het verkeersluw maken van het Dwingelderveld maakt onderdeel uit van het Inrichtingsplan, maar wordt niet in dit bestemmingsplan geregeld.
Deze startnotitie dateert van augustus 2005 en beschrijft op welke wijze de wens van het Overlegorgaan van het Nationaal Park Dwingelderveld – het verkeersluw maken van de weg Lhee/Kraloo – gestalte kan krijgen. Deze wens berust op twee gronden:
• gemotoriseerd verkeer doet afbreuk aan de natuur- en belevingswaarden van het Dwingelderveld
• de toekomstige vernatting van het centrale deel van het Dwingelderveld vraagt om een lichtere wegconstructie.
In de startnotitie wordt de belangrijkste doelstelling van het Overlegorgaan met het Nationaal Park benadrukt: het instandhouden en ontwikkelen van vochtige en natte levensgemeenschappen.
Waterbesluit
Naar aanleiding van het 'plan van aanpak waterhuishouding Dwingelderveld' heeft Waterschap Reest en Wieden een ontwerp waterbesluit opgesteld voor het Dwingelderveld. In het besluit worden het watersysteem van het Dwingelderveld geanalyseerd en knelpunten geïnventariseerd. Het belangrijkste probleem van het gebied is interne verdroging doordat het water versneld wordt afgevoerd via ontwateringssloten ten behoeve van landbouw. Interne verdroging wordt daarnaast veroorzaakt door aanwezige naaldbomen. De in het gebied aanwezige leisloot zorgt bovendien voor wateroverlast. In het Waterbesluit worden een aantal inrichtingsmaatregelen voorgesteld om de volgende doelstellingen te verwezenlijken:
A. Voor het projectgebied een waterhuishouding herstellen die aansluit op het ontwikkelen van een natuurlijk ecologisch systeem voor vegetaties van het habitattype Noord-Atlantische vochtigeheide met Dophei (Erica tetralix) en slenken in veengronden met vegetatie behorend tot het Snavelbies-verbond (Rhynchosporion). De overige habitattypes binnen het gebied profiteren veelal mee van de maatregelen welke getroffen worden voor de habitattypen van de natte, slenkachtige laagten.
Conform het beleid zoals gedefinieerd in POP II Drenthe en het Waterbeheerplan wordt volgens de GGOR systematiek (Waternood) gewerkt, aangevuld met de WB21-principes.
B. Het projectgebied voldoet na inrichting aan de WB21 toetsing. Concreet betekent voorgaande dat in een 10-daagse 1/100 jaar neerslagreeks, inclusief extra neerslag volgens het middenscenario 2050 (totaal 169 mm), geborgen wordt binnen het gebied en vertraagd tot afvoer komt.
De voorgestelde maatregelen in het Waterbesluit zijn uitgewerkt in het Inrichtingsplan. De Inrichtingsmaatregelen Dwingelderveld zijn voor wat betreft de niet-recreatieve maatregelen een uitwerking van de voorgestelde maatregelen in het waterbesluit.
Water op Maat: opheffen waterafvoer uit gebied Spier door het Nationaal Park
Een diepe leiding voert water uit het landbouwgebied ten noorden van Spier (aan de oostzijde van
de A28) door het noordoosten van het Dwingelderveld richting Dwingelderstroom. Deze leiding
heeft een drainerende werking en het water heeft een gebiedsvreemde, voor de natuur ongewenste kwaliteit. Dat staat herstel van natte heide in dit deel van het Nationaal Park in de weg en maakt ook het aansluiten van natte heide op het te bouwen ecoduct over de A28 onmogelijk. De problematiek is bekend en omschreven in het BIP Dwingelderveld. Daarom worden er maatregelen onderzocht om ervoor te zorgen dat het water buiten het gebied wordt geleid. Vanwege de locatie hebben deze maatregelen een directe relatie met de aanleg van de geluidswal langs de A28 en zijn ze in dit inrichtingsplan opgenomen. Voor het gebied “Spier Moraine” is een Water Op Maat project gepland voor 2010. In dit project wordt een integrale benadering toegepast voor de waterhuishoudkundige rond Spier. De maatregelen kunnen dan worden genomen samen met de aanleg van het ecoduct.
Omgevingsvisie 2010
De Omgevingsvisie is hét strategische kader voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe. De visie formuleert de belangen, ambities, rollen, verantwoordelijkheden en sturing van de provincie in het ruimtelijke domein. De Omgevingsvisie kent een duidelijke relatie met bestaande programma’s en plannen. Dat geldt op landsdelig niveau (bijvoorbeeld de Gebiedsagenda Noord-Nederland en de SNN-agenda), op regionaal niveau (bijvoorbeeld Regiovisie Groningen-Assen), op provinciaal niveau (bijvoorbeeld RSP en pMJP) en uitwerkingen van het collegeprogramma van gedeputeerde staten (bijvoorbeeld programma Klimaat en Energie). Deze programma’s en plannen zijn medebepalend geweest bij het tot stand komen van de Omgevingsvisie en worden benut bij de uitvoering ervan. Bestaande bestuurlijke afspraken zijn gerespecteerd.
In deze Omgevingsvisie zijn vier wettelijk voorgeschreven provinciale planvormen samengenomen:
De Omgevingsvisie beschrijft de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe voor de periode tot 2020, met in sommige gevallen een doorkijk naar de periode daarna. Als in de tekst wordt gesproken over ‘lange termijn’, betreft het de periode ná 2020.
In de Omgevingsvisie wordt de volgende missie verwoord: "Het koesteren van de Drentse kernkwaliteiten en het ontwikkelen van een bruisend Drenthe, passend bij deze kernkwaliteiten."
De kernkwaliteiten van Drenthe zijn:
Er zijn vier ‘systemen’ die in de ogen van de provincie de dragers zijn voor de ruimtelijke ontwikkeling van Drenthe:
Voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Drenthe moeten deze vier systemen ‘robuust’ zijn. Een systeem is robuust als een verstoring als gevolg van een ontwikkeling geen significante gevolgen heeft voor het functioneren ervan. Binnen de robuuste systemen staat de ontwikkeling van de betreffende hoofdfunctie (wonen, werken, water, natuur of landbouw) voorop. Dit betekent dat de ontwikkeling van andere functies geen significante negatieve invloed mag hebben op het functioneren van de hoofdfunctie. Voor alle ontwikkelingen, dus ook die van de hoofdfunctie, geldt dat de ruimtelijke kwaliteit er door moet worden versterkt. In sommige situaties komen twee robuuste systemen samen, met mogelijk conflicterende belangen. In die gevallen is het van belang maatwerk te leveren met betrekking tot de gewenste ontwikkeling. Het robuuste watersysteem staat niet op zichzelf, maar valt samen met de andere systemen. Water leidt tot een verbijzondering van het natuur- en landbouwsysteem.
Voor het Dwingelderveld geldt dat:
en voorrang wordt gegeven aan:
Gebiedsaanduidingen
Het Nationaal Park Dwingelderveld is in Omgevingsvisie aangeduid als Habitat- en vogelrichtlijngebied, milieubeschermingsgebied en stiltegebied. In de stiltegebieden geldt een richtwaarde voor de geluidbelasting van 35 dB(A) voor het Leq en 40 dB(A) voor het Lmax. De streefwaarden liggen nog 5 dB(A) lager.''
Ten westen van het Ter Horsterzand is een ecologische verbindingszone gepland naar het Witteveen. Een ecoduct tussen het Ter Horsterzand en het Dwingelderveld verbindt daardoor indirect het Dwingelderveld met het Witteveen.
Gebiedsopgave Zuidwest Drenthe
De gebiedsopgave van januari 2009 geeft beknopt een aantal actiepunten voor Zuidwest-Drenthe op het gebied van natuur, water, bodemgebruik, landbouw, toerisme, dorpsvernieuwing, landschap, cultuurhistorie en –ontwikkeling. Zuidwest-Drenthe is door het college van Gedeputeerde Staten aangewezen als pMJP-gebied. Binnen het gebied moeten projecten worden uitgevoerd die een bijdrage leveren aan het behalen van de prestaties die met het Rijk zijn overeengekomen in de bestuursovereenkomst Investeringsbudget Landelijk Gebied 2008-2013. De gebiedsopgave geeft aan hoe Zuidwest- Drenthe de middelen uit het pMJP (provinciaal Meerjaranprogramma) kan inzetten.
Voor Nationaal Park het Dwingelderveld neemt de gebiedsopgave het BIP als basis, waarbij bijzondere aandacht uitgaat naar de inrichting van het Noordenveld en Kloosterveld. De ontwikkeling van robuuste natuur wordt gezien als de motor voor toeristisch-recreatieve ontwikkeling. Behoud, herstel, ontwikkeling en duurzaam gebruik van natuur ter bevordering van de biodiversiteit vormen het centrale beleidsuitgangspunt. De condities voor het voortbestaan van inheemse Flora en fauna van de natuurlijke levensgemeenschappen moeten worden verbeterd. De realisering van de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura2000 gebieden hebben hoge prioriteit.
Startnotitie opstellen Natura2000-beheersplannen
Op grond van de Natuurbeschermingswet is de provincie bevoegd gezag voor het opstellen van beheersplannen voor een aantal Natura2000 gebieden in Nederland, waaronder het Dwingelderveld. Binnen drie jaar na het aanwijzingsbesluit van LNV van het Nationaal Park Dwingelderveld als Natura2000 gebied zal er een beheersplan moeten liggen voor het gebied. Op 27 november 2007 heeft het college van GS van de provincie Drenthe een startnotitie vastgesteld waarin een aantal uitgangspunten worden geformuleerd voor het opstellen van de beheersplannen voor de Natura2000 gebieden in Drenthe, waarvoor de provincie verantwoordelijk is. In de startnotitie wordt ingegaan op de globale inhoud van het beheersplan, het wettelijk kader, de procedure tot het vaststellen van het plan, de relatie met andere provinciale beleidsprocessen en de projectorganisatie.
Top-lijst verdrogingsbestrijding
In de decembernota KRW/WB21 2006 van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, is aangegeven dat de landelijke doelstelling tot 2015 is: de aanpak van de verdroging in zogenaamde Top-gebieden. Deze doelstelling is in overeenstemming met het advies van de landelijke Taskforce Verdroging. In dit advies is opgenomen dat de globale landelijke doelstelling moet worden vervangen door een concrete doelstelling in de vorm van een lijst van prioritaire verdroogde gebieden. De provincie Drenthe heeft een dergelijke Top-lijst vastgesteld als onderdeel van het provinciaal Meerjarenprogramma. Het Dwingelderveld is in de Top-lijst opgenomen.
In het “plan van aanpak Top-lijst verdroogde gebieden Drenthe 2007-2015” van 11 april 2008 is de doelstelling voor het Dwingelderveld in 2015 opgenomen. De doelstelling is dat het gebied nog maar matig verdroogd is in 2015. Voor het Dwingelderveld worden de volgende maatregelen voorgesteld: