direct naar inhoud van Artikel 25 Wonen – Cultuur en ontspanning
Plan: Gulpen Wittem Buitengebied
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.17290000BPLBUI2009v1-

Artikel 25 Wonen – Cultuur en ontspanning

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen – Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, met inbegrip van aan-huis-gebonden beroepen, mantelzorg en agrarische activiteiten van ondergeschikte betekenis mits geen sprake is van een zodanig gebruik dat bij uitbreiding van de woonfunctie:
    • 1. de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, karakteristieke en/of architectonische waarden van de (aangrenzende) gronden en gebouwen in het geding komen;
    • 2. een onevenredig negatief effect op de omgeving ontstaat;
    • 3. er verkeersoverlast ontstaat, waardoor het treffen van infrastructurele maatregelen noodzakelijk wordt;
    • 4. er een negatieve effecten ontstaan op de waterhuishouding.
  • a. bed en breakfast, ter plaatse van de aanduiding op de plankaart,
  • b. ondergronds bouwen, ter plaatse van de aanduiding op de plankaart;
  • c. kantoor, ter plaatse van de aanduiding op de plankaart;
  • d. dagopvang, ter plaatse van de aanduiding op de plankaart;

waarbij monumentale en karakteristieke gebouwen mede gebruikt mogen worden voor:

  • e. verblijfsrecreatieve doeleinden;

met daaraan ondergeschikt:

  • f. wellness;
  • g. culturele, educatieve en sociale doeleinden;

en bij het medegebruik qua aard of omvang in overwegende mate geen sprake mag zijn van zodanig gebruik dat:

  • 1. de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, karakteristieke en/of architectonische waarden van de (aangrenzende) gronden en gebouwen in het geding komen;
  • 2. een onevenredig negatief effect op de omgeving ontstaat;
  • 3. er een verkeersoverlast ontstaat, waardoor het treffen van infrastructurele maatregelen noodzakelijk wordt;
  • 4. er negatieve effecten ontstaan op de waterhuishouding.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de op de plankaart aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 45.2.

25.2 Bouwregels
25.2.1 Algemeen

Op de tot 'Wonen – Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woningen;
  • b. bijgebouwen;

en de daarbij behorende andere bouwwerken, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen,

25.2.2 Regels met betrekking tot het bouwvlak

Met betrekking tot het bouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. het hoofdgebouw mag uitsluitend in het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd onder de voorwaarde dat in de parkeerbehoefte in voldoen mate wordt voorzien op eigen terrein overeenkomstig de geldende parkeernorm zoals bepaald in artikel 45.3;
  • c. de voorgevel zal in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens worden gebouwd;
  • d. ten hoogste mag in 2 bouwlagen worden gebouwd;
  • e. iedere afzonderlijke bouwlaag mag ten hoogste 3.50 m bedragen;
  • f. het gebouw zal met kap van ten hoogste 60° worden afgedekt.
25.2.3 Regels met betrekking tot het bijbouwvlak

Met betrekking tot het bijbouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. in het bijbouwvlak mogen uitsluitend bijgebouwen en andere bouwwerken gebouwd worden;
  • b. in het bijbouwvlak mag in ten hoogste 1 bouwlaag worden gebouwd waarvan de goothoogte lager of gelijk is aan de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw;
  • c. bijgebouwen mogen plat of met een kap van ten hoogste dezelfde dakhelling als het hoofdgebouw worden afgedekt;
  • d. het oppervlakte van bijgebouwen per bouwperceel mag ten hoogste 70 m² bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het bij de woning behorende bouwperceel bebouwd mag worden.
25.2.4 Overige regels

Voor het overige geldt de volgende regels:

  • a. de hoogte van andere bouwwerken mag ten hoogste 2.60 m bedragen, met uitzondering van:
    • 1. de hoogte van erfafscheidingen, welke voor zover aanwezig voor de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 1.00 m en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 2.00 m mag bedragen;
    • 2. de hoogte van palen, masten en plastische kunstwerken, welke ten hoogste 6.00 m mag bedragen.
25.3 Nadere eisen
25.3.1

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering, de oppervlakte, de (goot)hoogte van bebouwing;
  • b. de landschappelijke en (steden)bouwkundige inrichting en ruimtelijke kwaliteit van een perceel;
  • c. de omvang en inrichting van parkeervoorzieningen;
  • d. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen;
  • e. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;

een en ander op basis van een landschappelijk inpassingsplan (en/of stedenbouwkundig ontwerp) en indachtig de regels zoals deze gesteld zijn in de POL-uitwerking BOM+.

25.3.2

De onder 18.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:

  • a. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing;
  • b. ter voorkoming van onevenredige aantasting en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • c. ter verbetering van de gebiedskwaliteit;
  • d. in verband met maatwerk ten aanzien van het bouwperceel.
25.4 Ontheffing van de bouwregels
25.4.1 Ontheffing op de maximum hoogte van andere bouwwerken

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 25.2.4 ten behoeve van vergroting van de maximum hoogte van andere bouwwerken ten behoeve van het oprichten van onder meer verlichting, mits daardoor andere waarden en belangen niet onevenredig worden geschaad,

met dien verstande, dat:

  • a. de hoogte van andere bouwwerken ten hoogste 10.00 m mag bedragen.
25.4.2 Procedure ontheffing

Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid de in artikel 44.1 gegeven procedure.

25.5 Specifieke gebruiksregels
25.5.1 Gebruik van de gronden

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 40.1 wordt tenminste verstaan gebruik van de grond anders dan voor en/of als:

  • a. parkeren;
  • b. groen en/of tuin;
  • c. opslag, overeenkomstig het toegelaten gebruik.
25.5.2 Gebruik van de bebouwing

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 40.1 wordt tenminste verstaan het gebruik van bebouwing voor en/of als:

  • a. vrijstaande bijgebouwen voor bewoning, behoudens voor mantelzorg waarbij geen zelfstandige woning mag ontstaan;
  • b. ambachtelijke en/of industriële doeleinden, behoudens voor aan-huis-gebonden beroepen, waarbij:
    • 1. maximaal 100 m² bebouwd oppervlak gebuikt wordt als beroepsmatige werk- en/of opslagruimte;
    • 2. door dit gebruik de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
    • 3. dit gebruik geen ernstige of onevenredige hinder oplevert voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;
    • 4. het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
    • 5. er geen detailhandel ter plaatse plaatsvindt, ander dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane gebruik
  • c. detail- en/of groothandel;
  • d. dagrecreatie;
  • e. verblijfsrecreatie, behoudens in monumentale en karakteristieke gebouwen en ter plaatse van de aanduiding bed en breakfast, waarbij:
    • 1. de bed & breakfast is gerealiseerd binnen de bestaande bebouwing;
    • 2. de bed & breakfast niet beschikt over een eigen kookgelegenheid;
    • 3. maximaal 8 personen aanwezig zijn;
    • 4. minimaal 2 parkeerplaatsen voor de bed & breakfast op eigen terrein aanwezig zijn.
  • f. horeca, anders dan van ondergeschikte betekenis aan de verblijfsrecreatieve functie;
  • g. opslagdoeleinden, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik.
  • h. het pand Bommigerweg 23 als woning en tegelijkertijd als vakantiewoning. Ter plaatse is of één woning of één vakantiewoning toegestaan.
25.6 Ontheffing van de gebruiksregels
25.6.1 Toestaan consumentverzorgende en/of ambachtelijke doeleinden

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 25.5.2, ten behoeve van de uitoefening van consumentverzorgende en/of ambachtelijke doeleinden, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
  • b. deze doeleinden geen onevenredige hinder voor het woonmilieu zal opleveren en geen onevenredige afbreuk zal doen aan het woonkarakter van de omgeving;
  • c. vaststaat dat de doeleinden een kleinschalig karakter hebben en die ter plaatse zullen behouden;
  • d. de doeleinden naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming zijn en het geen publieksgerichte voorzieningen betreffen;
  • e. de doeleinden de woonfunctie ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de doeleinden in de woning uitoefent, tevens de gebruiker van de woning is;
  • f. op eigen terrein voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn overeenkomstig de geldende parkeernorm zoals bepaald in artikel 45.3;
  • g. geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van een beperkte verkoop in het klein in verband met de bedrijfsmatige activiteit in of bij de woning,

met dien verstande, dat:

  • 1. ten hoogste 40 m² van de bebouwing voor consumentverzorgende en/of ambachtelijke doeleinden mag worden gebruikt, met dien verstande, dat ten hoogste 30% van het gezamenlijk vloeroppervlak van de bebouwing voor bedoelde doeleinden mag worden gebruikt.
25.6.2 Procedure ontheffing

Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid de in artikel 44.1 gegeven procedure.

25.7 Wijzigingsbevoegdheid
25.7.1 Wijziging realisatie nieuwe woning in een monumentaal of karakteristiek bijgebouw

Burgemeester en wethouders kunnen het gebruik wijzigen en in monumentale of karakteristieke bijgebouwen een nieuwe (zelfstandige) woning toestaan, onder de voorwaarden dat:

  • a. de woning binnen het bestaande bijgebouw dat aangemerkt is als 'Monument Rijk' of 'Karakteristieke bebouwing' wordt gerealiseerd;
  • b. geen (gedeeltelijke) sloop van monumentale en/of karakteristieke bebouwing plaatsvindt;
  • c. de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, karakteristieke en/of architectonische waarden van de (aangrenzende) gronden en gebouwen niet in het geding komen;
  • d. een onevenredig negatief effect op de omgeving ontstaat;
  • e. het bestaande oppervlakte aan bijgebouwen niet mag toenemen;
  • f. er een verkeersoverlast ontstaat, waardoor het treffen van infrastructurele maatregelen noodzakelijk wordt;
  • g. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  • h. de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets).
  • i. zoveel als mogelijk wordt aangesloten bij het bepaalde onder 25.2 van deze regels.
25.7.2 Procedure wijziging

Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de in artikel 44.2 gegeven procedure.