direct naar inhoud van Artikel 8 Bedrijf-Rioolwaterzuiveringsinstallatie
Plan: Gulpen Wittem Buitengebied
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.17290000BPLBUI2009v1-

Artikel 8 Bedrijf-Rioolwaterzuiveringsinstallatie

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf-Rioolwaterzuiveringsinstallatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterhuishoudkundige doeleinden: het ontvangen, bergen en zuiveren van afvalwater, inclusief de gebouwen, installaties en voorzieningen die nodig zijn voor de bedrijfsvoering van de zuiveringsinstallatie, plus (afschermende) groenvoorzieningen.

alsmede de daarbij behorende ondergrondse leidingen.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de op de plankaart aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 45.2.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Op de tot 'Bedrijf-Rioolwaterzuiveringsinstallatie' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen, geen woning zijnde, ten behoeve van het in de aanhef toegestane gebruik;

en de daarbij behorende andere bouwwerken, welke qua aard en omvang bij deze bestemming passen.

8.2.2 Regels met betrekking tot het bouwvlak

Met betrekking tot het bouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag tot maximaal het op de plankaart aangegeven percentage bebouwd worden;
  • c. de goothoogte van gebouwen mag ten hoogste 4.00 m bedragen;
  • d. de dakhelling mag maximaal 5° bedragen;
  • e. de oppervlakte van gebouwen mag in het totaal 100 m² bedragen;
  • f. de hoogte van andere bouwwerken mag ten hoogste 3.00 m bedragen, met uitzondering van:
    • 1. erfafacheidingen die voor de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 1,00 m. en achter de voorgevel maximaal 2,00 m. hoog mogen zijn;
    • 2. voorzieningen voor de openbare verlichting die maximaal 8,00 m. hoog mogen zijn;
    • 3. antennes en antennemasten die mogen maximaal 12,00 m. hoog zijn.
8.3 Nadere eisen
8.3.1

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering, de oppervlakte, de (goot)hoogte van bebouwing;
  • b. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen;
  • c. voorzieningen ter voorkoming van de hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;

een en ander op basis van een landschappelijk inpassingsplan (en/of stedenbouwkundig ontwerp) en indachtig de regels zoals deze gesteld zijn in de POL-uitwerking BOM+.

8.3.2

De onder 8.3.1 genoemde nadere eisen mogen uisluitend worden gesteld:

  • a. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing;
  • b. ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • c. ter verbetering van de gebiedskwaliteit.