Beeken 8
Status: | vastgesteld |
Idn: | NL.IMRO.1724.WPUbee0024-VAST |
Inhoud
Artikel 2 Agrarisch met waarden - Natuur en landschapswaarden - 2
Artikel 4 Waterstaat - Attentiegebied EHS
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
plan:
het wijzigingsplan 'Beeken 8' van de gemeente Bergeijk.
wijzigingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1724.WPUbee0024-VAST met de bijbehorende regels.
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
bestemmingsplangebied Buitengebied Bergeijk 2011:
het bestemmingsplan ‘Buitengebied Bergeijk 2011’, zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Bergeijk d.d. 7 juli 2011.
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
statische binnenopslag:
(binnen)opslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven en geen onevenredige verkeersaantrekkende werking hebben, zoals (seizoens)stalling van (antieke) auto's, boten, caravans, campers en dergelijke.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 2 Agrarisch met waarden - Natuur en landschapswaarden - 2
2.1 Algemeen
Na gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 8.7.2 van het bestemmingsplan ‘Buitengebied Bergeijk 2011’, ten behoeve van de vestiging van een niet-agrarische functie (loonbedrijf) zijn de regels van het vanaf 11 januari 2012 in werking getreden bestemmingsplan ‘Buitengebied Bergeijk 2011’ van de gemeente Bergeijk zoals vastgesteld d.d. 7 juli 2011, voor zover relevant en met uitzondering van artikel 32 (Slotregel), van overeenkomstige toepassing.
2.2 Wetgevingzone-wijzigingsgebied
In aanvulling op het bepaalde in 2.1 wordt artikel 8.7 van het moederplan aangevuld met artikel 8.7.4:
"Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied' de bestemming ‘Agrarisch met waarden – Natuur- en landschapswaarden - 2’ te wijzigen in de bestemming ‘Bos’, ‘Natuur’ en/of ’Water’ ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van bos, landschapselementen, water en/of de natuur, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
De wijziging uitsluitend plaats kan vinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld natuur- en landschapsbeleid, zoals het beleid voor de ecologische hoofdstructuur (EHS), een ecologische verbindingszone (EVZ), het landschappelijk raamwerk en bos-, natuur-, en/of landschapscompensatie.
De wijziging pas plaatsvindt nadat de aankoop/overdracht in voldoende mate verzekerd is of al heeft plaatsgevonden of de realisatie anderszins verzekerd is."
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een loonbedrijf met bijbehorende voorzieningen;
een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
aan-huis-verbonden beroepen;
tevens statische (binnen) opslag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
groenvoorzieningen;
uitsluitend groenvoorzieningen in de vorm van erfbeplanting en landschappelijke inpassing ter plaatse van de aanduiding ‘groen’;
(onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
Per bestemmingsvlak is bebouwing ten behoeve van niet meer dan één bedrijf toegestaan.
De afstand van gebouwen tot de zijdelingse en achterste perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan 5 m.
3.2.2 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
De goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m.
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m.
De maximale oppervlakte aan bedrijfsbebouwing mag niet meer bedragen dan 1029 m2.
3.2.3 Bedrijfswoningen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Het aantal bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan één.
Het bouwen van nieuwe bedrijfswoningen is niet toegestaan.
De inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m3.
De gezamenlijke oppervlakte aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 100 m² per bedrijfswoning.
De goothoogte van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 5,5 m.
De bouwhoogte van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 10 m.
De goothoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m.
De bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 5,5 m.
Vrijstaande bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2,5 m achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning te worden gebouwd.
De afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 20 m.
De dakhelling van bijgebouwen mag niet minder bedragen dan 15º en niet meer dan 45º.
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende voorwaarden:
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2,5 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m.
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
Voor overkappingen gelden de regels zoals opgenomen in artikel 3.2.2 en 3.2.3.
3.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:
lid 3.2.1 onder b voor het bouwen binnen 5 m van de zijdelingse en/of achterste perceelgrens, mits hierdoor het stedenbouwkundig/ruimtelijk beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
lid 3.2.2 onder a en b voor het bouwen van bedrijfsgebouwen met een hogere goothoogte tot maximaal 7,5 m en/of een hogere bouwhoogte tot maximaal 15 m, indien dit noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering, en mits hierdoor het stedenbouwkundig/ruimtelijk beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
lid 3.2.3 onder d voor het vergroten van de oppervlakte aan bijgebouwen naar maximaal 150 m² per woning of wooneenheid, indien ten minste 5% van het bestemmingsvlak wordt aangewend voor een goede landschappelijke inpassing;
lid 3.2.3 onder j voor het bouwen van een bijgebouw op een afstand van meer dan 20 m van de bedrijfswoning, indien dit noodzakelijk is in verband met een doelmatige inrichting van het perceel;
lid 3.2.4 onder a voor het bouwen van terreinafscheidingen met een bouwhoogte van maximaal 2 m vóór de voorgevelrooilijn, mits hierdoor het stedenbouwkundig/ruimtelijk beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
lid 3.2.4 onder b voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een hogere bouwhoogte tot 6 m mits hierdoor het stedenbouwkundig/ruimtelijk beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
lid 3.2.4 onder b voor het bouwen van kleine windmolens, ten behoeve van de opwekking van duurzame energie, waarbij dient te worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 12 m.
De kleine windmolens mogen uitsluitend binnen het bestemmingsvlak worden gebouwd.
Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Algemeen
Statische (binnen)opslag is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘opslag’, waarbij de oppervlakte aan bedrijfsbebouwing niet meer mag bedragen dan 645 m².
De oppervlakte aan bedrijfsbebouwing ten behoeve van het loonwerkbedrijf mag niet meer bedragen dan 384 m2.
Buitenopslag is niet toegestaan.
3.4.2 Aan-huis-verbonden beroep of bedrijf
Binnen deze bestemming is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de bedrijfswoning, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing van de bedrijfswoning en/of bijgebouwen tot een maximum van 75 m².
Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
Er vindt geen detailhandel plaats, uitgezonderd detailhandel in beperkte, ondergeschikte mate, in direct verband met de uitoefening van aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten.
De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner(s).
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.5.1 Werken en werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren ter plaatse van de aanduiding ‘groen’:
het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas.
3.5.2 Uitzonderingen
De omgevingsvergunningplicht is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
3.5.3 Toelaatbaarheid
De in lid 3.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden.
Artikel 4 Waterstaat - Attentiegebied EHS
Na gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 8.7.2 van het bestemmingsplan ‘Buitengebied Bergeijk 2011’, ten behoeve van de vestiging van een niet-agrarische functie (loonbedrijf) zijn de regels van het vanaf 11 januari 2012 in werking getreden bestemmingsplan ‘Buitengebied Bergeijk 2011’ van de gemeente Bergeijk zoals vastgesteld d.d. 7 juli 2011, voor zover relevant en met uitzondering van artikel 32 (Slotregel), van overeenkomstige toepassing
Hoofdstuk 3 Slotregel
Artikel 5 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als: ‘Regels van het wijzigingsplan Beeken 8'.