Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: 2e herziening Bedrijventerrein Waterlaat 5
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1724.BPBwat1046-VAST

Artikel 5 Wonen

 
5.1 Bestemmingsomschrijving
 
De op de verbeelding als ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen;
  2. beroepsmatige activiteiten;
  3. tuinen, erven en verhardingen;
  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
 
5.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
  1. Aanvullende nieuwbouw van woningen is niet toegestaan.
  2. Ter plaatse van de aanduiding ‘vrijstaand’ mogen uitsluitend vrijstaande hoofdgebouwen worden gebouwd.
  3. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
  4. Het op de verbeelding aangegeven bouwvlak mag volledig worden bebouwd.
  5. De voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn dan wel op een afstand van niet meer dan 3 m daarachter.
  6. De voorgevellijn mag uitsluitend worden overschreden met erkers, portalen en luifels, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
    1. De diepte gemeten vanuit de voorgevel van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 1,5 m.
    2. Erkers en/of portalen mogen in totaal over ten hoogste 50% van de breedte van de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw worden gebouwd.
    3. De afstand tot de weg mag niet minder bedragen dan 3 m.
    4. De oppervlakte van erkers en/of portalen mag in totaal niet meer bedragen dan 6 m².
    5. De oppervlakte van een luifel mag niet meer bedragen dan 3 m².
    6. De goothoogte van erkers en/of portalen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw.
    7. De bouwhoogte van erkers en/of portalen mag niet meer bedragen dan de goothoogte vermeerderd met 1,5 m, met dien verstande dat op een erker en/of portaal met een plat dak een transparante afscheiding, dat wil zeggen voor minimaal 75% open, is toegestaan met een hoogte van niet meer dan 1 m gemeten vanaf de bovenkant erker en/of portaal.
  7. De goothoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’.
  8. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’.
5.2.2 Bijgebouwen
Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
  1. Bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd.
  2. De afstand van bijgebouwen tot de voorgevellijn mag niet minder bedragen dan 2,5 m, tenzij dit tot gevolg heeft dat de afstand tot de weg waaraan het hoofdgebouw is gelegen, aan de zijde van de oprit voor een auto minder bedraagt dan 6 m. In dat geval mag de afstand tot de weg niet minder bedragen dan 6 m.
  3. Voor het oppervlak aan bijgebouwen, gelegen buiten het bouwvlak, moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
    1. Het minimale onbebouwde oppervlak achter de achtergevelrooilijn mag niet minder bedragen dan 30 m², met dien verstande dat altijd een bijgebouw van 6 m² mag worden gebouwd.
    2. Het gezamenlijk oppervlak van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 60 m² met inachtneming van het bepaalde onder 1.
    3. In het geval het oppervlak van het bouwperceel groter is dan 750 m², maar niet groter dan 250 m², mag het oppervlak van bijgebouwen niet meer bedragen dan 80 m² met inachtneming van het bepaalde onder 1.
    4. In het geval het oppervlak van het bouwperceel groter is dan 1.250 m², mag het oppervlak van bijgebouwen niet meer bedragen dan 100 m² met inachtneming van het bepaalde onder 1.
  4. De goothoogte van een bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3,1 m, dan wel, wanneer de maximale goothoogte van het hoofdgebouw lager is, de desbetreffende lagere goothoogte.
  5. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m dan wel ten hoogste de bouwhoogte van het hoofdgebouw minus 1m.
  6. Een bijgebouw dat is gebouwd op de perceelsgrens dient een dak te hebben met een helling van niet meer dan 60° dan wel te zijn voorzien van een plat dak. Het schuine dak dient vanuit de perceelsgrens op te lopen.
  7. In het geval het hoofdgebouw is uitgevoerd met een plat dak, mag het met het hoofdgebouw verbonden bijgebouw alleen met een plat dak worden gebouwd tot de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw met een maximum van 3,1 m.
  8. Indien het oppervlak aan bijgebouwen bij het hoofdgebouw ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpplan zodanig is dat het oppervlak als bedoeld in sub c onder 2 tot en met 4 wordt overschreden, dan mag het oppervlak aan bijgebouwen worden herbouwd of teruggebouwd, zodanig dat de ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpplan bestaande oppervlakten worden teruggebracht met 10% van het oppervlak en wel tot respectievelijk maximaal:
    1. 80m2;
    2. 105 m2 in het geval het bouwperceel groter is dan 750 m2, maar niet groter dan 1.250m2;
    3. 130 m2 in het geval het bouwperceel groter is dan 1.250 m2.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
  1. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd.
  2. In afwijking van het bepaalde onder a mogen overkappingen buiten het bouwvlak uitsluitend worden gebouwd daar waar op grond van 5.2.2 bijgebouwen mogen worden gebouwd, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 20 m2.
  3. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, voor zover gelegen achter de voorgevellijn, mag niet meer bedragen dan 2 m.
  4. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, voor zover gelegen voor de voorgevellijn, mag niet meer bedragen dan 1 m.
  5. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 m.
  6. Nieuwbouw van zwembaden, tennisbanen en paardenbakken is niet toegestaan.
5.3 Afwijken van de bouwregels
 
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:
  1. lid 5-2.2 onder c van het maximum aan bijgebouwen tot:
    1. 75 m² in het geval het oppervlak van het bouwperceel kleiner is dan 750 m²;
    2. 95 m² in het geval het oppervlak van het bouwperceel groter is dan 750 m², maar kleiner 1.250 m²;
    3. 115 m² in het geval het oppervlak van het bouwperceel groter is dan 1.250 m²
De omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend, indien:
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  • deze niet uitsluitend dient voor het verkrijgen van een groter woongenot.
  1.  lid 5-2.2 onder c, in afwijking van het hiervoor onder sub a gestelde, voor een toevoeging van het maximale oppervlak aan bijgebouwen met 15m2. De omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend, indien zulks noodzakelijk is met het oog op inwoning van niet tot het gezin behorende personen in verband met de zorg voor die personen, mits:
    1. niet meer dan een oppervlak van 75 m² van hoofd- en bijgebouwen voor inwoning in gebruik is;
    2. er een sociale indicatie is;
    3. er geen twee zelfstandige woningen ontstaan;
    4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
  2. lid 5-2.3 onder f voor het bouwen van bijzondere bouwwerken, te weten een zwembad, een paardenbak of een tennisbaan. De omgevingsvergunning mag uitsluitend worden verleend, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    1. De omgevingsvergunning mag niet tot gevolg hebben dat in stedenbouwkundig en landschappelijk opzicht een onaanvaardbare situatie ontstaat.
    2. Het bouwwerk mag geen onevenredige milieuhinder veroorzaken.
    3. Voor de onderscheiden bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Voor zwembaden:
  • Het zwembad dient te worden gebouwd op een afstand van ten minste 2,5 m achter de voorgevellijn en op een afstand van ten minste 1 m van de zijdelingse en achterste perceelsgrens.
  • Het zwembad mag niet overdekt zijn, tenzij de regeling voor bijgebouwen als bedoeld in lid 5-2.2 in acht wordt genomen.
  • Bij het zwembad mag boven het oppervlak aan bijgebouwen zoals bepaald in 5.2.2 sub c een bijgebouw worden gebouwd met een maximum oppervlak van 6 m² en een bouwhoogte van 3,1 m.
  • Het zwembad mag uitsluitend voor hobbymatig gebruik worden benut.
  • Per perceel mag maximaal 1 zwembad worden gebouwd.
Voor tennisbanen:
  • De tennisbaan dient te worden gesitueerd op een afstand van ten minste 2,5 m achter de voorgevellijn en op een afstand van ten minste 1 m van de zijdelingse en achterste perceelsgrens.
  • De tennisbaan mag niet overdekt zijn.
  • Bij de tennisbaan mag een omheining worden gebouwd met een hoogte van maximaal 5 m, mits het gedeelte boven 2 m over de gehele oppervlakte transparant is.
  • De tennisbaan mag uitsluitend voor hobbymatig gebruik worden benut.
  • Per perceel mag maximaal 1 tennisbaan worden gebouwd
Voor paardenbakken:
  • De paardenbak dient te worden gesitueerd op een afstand van ten minste 2,5 m achter de voorgevellijn en op een afstand van ten minste 1 m van de zijdelingse en achterste perceelsgrens.
  • De paardenbak mag niet overdekt zijn, tenzij de regeling voor bijgebouwen als bedoeld in lid 5.2.2 in acht wordt genomen.
  • De paardenbak mag uitsluitend voor hobbymatig gebruik worden benut.
  • Per perceel mag maximaal 1 paardenbak worden gebouwd.
5.4 Specifieke gebruiksregels
 
Binnen de bestemming ‘Wonen’ is de uitoefening van een beroepsmatige
dan wel bedrijfsmatige activiteit in hoofd- en bijgebouwen toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen gelden:
  1. De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van:
    1. 45 m² indien het bouwperceel niet groter is dan 750 m²;
    2. 60 m² indien het bouwperceel groter is dan 750 m², maar niet groter is dan 1.250 m²;
    3. 75 m² indien het bouwperceel groter is dan 1.250 m².
  2. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
  3. Het onttrekken van (een deel van) het bij de desbetreffende hoofdgebouw behorende garage aan de bestemming is slechts toegestaan, indien op het bij het hoofdgebouw behorende erf ten minste één parkeerplaats aanwezig is of gelijktijdig wordt aangelegd
  4. Detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband met de beroepsmatige dan wel bedrijfsmatige activiteit.
  5. Activiteiten die in de regel in winkelpanden worden uitgeoefend, zoals kapsalons, zijn niet toegelaten.
  6. Opslag buiten de gebouwen ten behoeve van de activiteiten is niet toegelaten.
  7. De activiteit wordt uitgeoefend door een bewoner.