Plan: | Strijbeekseweg 44a annex, Strijbeek |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1723.bpStrijbeeksewg44a-VS01 |
Het beeldkwaliteitplan dient als leidraad voor het bereiken van een gewenste stedenbouwkundige samenhang in een omgeving. Het beeldkwaliteitplan is een stedenbouwkundig instrument en blijft beperkt tot díe elementen en aspecten die het beeld van de openbare ruimte inclusief de verschijningsvorm van de aanpalende percelen en bebouwing bepalen. Die relevante aspecten zijn:
Deze criteria worden hierna toegelicht.
De omgeving heeft het karakter van buitengebied, bestaande uit een afwisseling van besloten bospartijen en open agrarische velden. Door het gebied loopt de relatief drukke Strijbeekseweg met lange rechtstanden. Aan de westzijde ligt het open Markdal. Aan de oostzijde ligt een uitgestrekt gebied van bossen en landgoederen. Vanaf de Strijbeekseweg zijn er mooie landschappelijke doorzichten, onder meer ter hoogte van het plangebied.
Tussen de A58 en het plangebied staat weinig bebouwing. Vanaf het plangebied tot en met Strijbeek is sprake van lintbebouwing met een toenemende dichtheid. Voorliggend plan tast het landschappelijk doorzicht naar het Markdal niet aan.
Het profiel van de Strijbeekseweg bestaat uit een rijbaan van 6 meter met laanbeplanting. Het bomenbestand in de laan is wisselend van kwaliteit. Aan weerszijden van de weg ligt achter de bomen een fietspad.
Tegenover de bouwlocatie ligt een openbaar toegankelijk bos met de Erikaweg als ontsluitingsweg voor fietsers en wandelaars. Dit is een aantrekkelijk gegeven voor de nieuwe woning. De bestaande bebouwing ligt op individuele erven met aparte in- en uitritten. De nieuwe woning krijgt ook een eigen in-/uitrit.
Er is geen sprake van een samenhangende bebouwings- en/of beplantingsstructuur. Een sfeer van 'openbare ruimte' ontbreekt. De ruimtelijke kwaliteit ter hoogte van het plangebied wordt bepaald door de beplanting. Er is geen aanleiding om dit gegeven te veranderen vanwege de bouw van een nieuwe woning. Er wordt voor gekozen om de woning zoveel mogelijk op te laten gaan in het groen. De diepe voortuin, ontstaan door de -vanwege het geluid- teruggeplaatste woning, biedt ruimte voor een bosachtige, inheemse beplanting (dennen, eiken, beuken).
De bebouwing in het lint Strijbeek bestaat uit agrarische en niet-agrarische bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en burgerwoningen. De architectonische kwaliteit is beperkt. Alleen de marechausseewoningen tegenover de bouwlocaties hebben een bijzondere 'rijksarchitectuur' (eclectisch, ca 1900).
Strijbeek is blijkens het type bebouwing een oude agrarische nederzetting. De naoorlogse bebouwing is evenwel dominant. De woningen bestaan overwegend uit één of anderhalve laag met schuine kap. Traditioneel is gebouwd in baksteen (lichtrode steen). De bijgebouwen zijn soms uitgevoerd in hout (zwart). Deze typologie vormt uitgangspunt voor de nieuwe woning.
architectuur
In het voorgaande is toegelicht dat ter plaatse van de nieuwe woning is gekozen voor behoud en versterking van de beplantingsstructuur. De nieuwe woning komt daarom wat verscholen in het groen te liggen. Deze keuze heeft tot gevolg dat geen gedetailleerde eisen aan de architectuur worden gesteld.
massa
Gebouwd mag worden met en zonder schuine kap. De hoogte van de gevels (goothoogte, boeibordhoogte) mag ten hoogste 4,5 meter zijn. Daarboven is een schuine kap toegestaan. De totale hoogte mag maximaal 9 meter bedragen.
situering en oriëntatie
Wel is de geleding van de massa belangrijk. Gestreefd moet worden naar een losse ordening in de plaatsing van het hoofdgebouw en de bijgebouwen. Dit leidt tot een verplichte nokrichting zoals op kaart 2 - inrichtingsschets is weergegeven. De gekozen situering leidt tevens tot het ontstaan van een beschut buitenterras op de zon (warme hoek).
materiaal en kleur
Gezien de verscholen ligging is het gebruik van materialen en kleur relatief vrij. Als materiaal worden baksteen, hout en glas aanbevolen. Uitvoering van de woning in baksteen en de garage in hout ondersteunt de landelijke ligging en de bouwtraditie in de streek. Gelet op het groene karakter hebben ingetogen kleuren de voorkeur.
Het beplantingsvoorstel voor de voor- en achtertuin is gebaseerd op de landschappelijke omgeving: een afwisseling van bospartijen en open velden. Dit krijgt een doorwerking in het tuinplan met een bosachtige opbouw van bosschages, grasvelden en gazons. Aldus wordt de niet in het buitengebied passende 'vertuining' voorkomen. Een losse, royale groenopzet op het woonperceel leidt tot een vanzelfsprekende, natuurlijke opname in de omgeving.